Was ik maar u!’, sprak Intermediair-hoofdredacteur Ben Rogmans laatst zijn pas-afgestudeerde lezers toe. En gelijk had-ie: nooit eerder lagen voor hoger opgeleide jongelui zó veel prachtige banen te wachten.
Automatiseerders hebben daarbij nog een bijzonder streepje voor. Actief solliciteren is niet nodig, want ze worden ook vanzelf wel uit de arbeidsmarkt geplukt. Het gemiddelde salaris van zo’n ton dat ze te wachten staat, spoort weliswaar met wat in andere branches wordt betaald, maar daar staan veel extra’s tegenover. Zoals de auto-van-de-zaak, waar ruim tachtig procent van de IT’ers in mag rondrijden, vergeleken met maar tien procent van de werknemers in andere beroepen.
Maar IT is niet alleen een branche met extra goede arbeidsvoorwaarden, maar ook een tot de verbeelding sprekende wereld van flitsende dynamiek en vooral glamour. Dat blijkt alleen al uit de IT-personeelsadvertenties, die uitpuilen van de fotografische associaties met de wereld van popmuziek en topsport, en natuurlijk met die van aantrekkelijke vrouwen. Vooral dat laatste zal veel IT’ers aanspreken: ten slotte is nog steeds 97 procent van hen man, en sinds Oracle-topman Larry Ellison erin slaagde Sharon Stone te strikken voor een intiem diner, is the sky toch zeker de limit!
Zou het?
Glamour is in de eerste plaats een kwestie van geld, en in de IT wordt veruit het meeste geld verdiend met het produceren van pakketsoftware. Anderen mogen die dan implementeren en onderhouden. Ook daarmee valt een degelijke boterham te verdienen, maar, aldus Jan Baan in een interview met Vrij Nederland: "De toekomst van de informatietechnologie ligt in de producten, niet in de service. Wij willen een complete auto bouwen, anderen kiezen ervoor om garagehouder te zijn".
Nu wil het geval dat de Nederlandse IT-branche heel veel garagehouders telt en maar nauwelijks fabrieken. De doorsnee IT’er hier te lande is dan ook niet tewerkgesteld als creatieve ontwerper van wereldproducten, maar als noeste sleutelaar aan informatiesystemen waarvan de essentie door anderen is bedacht en geëxploiteerd.
Die anderen zijn meestal Amerikanen, en zij beantwoorden inderdaad in alle opzichten aan het glamourvolle IT-imago. Ze zijn de best brains van hun generatie. Ze mogen om elf uur ’s ochtends op hun werk komen, bij voorkeur gekleed in Nike, Levi en Gap. En ze worden schatrijk door hun aandelenopties, zoals de duizenden miljonairs-werknemers van Microsoft blijmoedig zullen beamen.
Nederland daarentegen kent nauwelijks softwarefabrieken van internationale allure, en het succes van Baan Company lijkt de uitzondering die deze regel bevestigt. (Een loopbaan bij de streng-gereformeerde ondernemers uit Barneveld heeft heel veel te bieden, maar glamour is niet het allereerste waar je daarbij aan denkt…) De doorsnee Nederlandse IT’er is een brave, hardwerkende monteur in dienst van een garage die hem door het hele land heen detacheert om klanten uit hun IT-sores te helpen. Aandelenopties vallen doorgaans niet te verdienen, en wie denkt dat hij namens de CMG’s van deze wereld in vrijetijdskleding op het werk kan verschijnen, vergist zich deerlijk: Strak in het pak, en gauw een beetje!
Maar geen nood: glamour is óók een kwestie van imago. En de buitenwereld van niet-IT’ers blijkt in Nederland moeiteloos te imponeren, en heeft van het onderscheid tussen producten en service sowieso geen kaas gegeten. Zo scoorde de eenvoudige bodyshopper C/Tac onlangs bij introductie op de Amsterdamse effectenbeurs een aandelenkoers van bijna honderd keer de winst – en daar kan zelfs Microsoft niet aan tippen.
Daarom deze goede raad aan alle Nederlandse IT’ers: houd op verjaardagen en partijen glashard en ijskoud vast aan uw glamoureuze heldenrol, want niemand zal u tegenspreken. En trouwens: hoezó "niet flitsend en dynamisch"? Morgenochtend om acht uur weer present bij die klant in Lutjebroek! Dat wordt weer plankgas in die lease-Kadett…
Flip Vuijsje, journalist en redactioneel consultant