‘Iedereen die tien computers in de schuur heeft staan, noemt zich IT-specialist en biedt cursussen aan’. De markt van IT-opleidingen kent een enorme wildgroei. De ondoorzichtigheid van het aanbod, het ontbreken van certificering en de snelle technologische ontwikkelingen stellen bedrijven voor problemen.
Ik vrees dat er op de markt van IT-opleidingen sprake is van wildgroei", verzucht Paul Esveld. Hij is directeur van Cedeo, de organisatie die inkopers zicht tracht te geven op de vraag en aanbod van opleidingen. "Voor opleiders valt natuurlijk veel geld te verdienen."
Projectleider Alaerds van Heliview deelt deze mening. "Met name op de markt van cursussen voor eindgebruikers neemt het aantal scholingsinstituten enorm toe. Veel regionale leveranciers hebben via hun adviserende rol een ingang gevonden bij de klanten en gaan vervolgens opleidingen aanbieden. Het opzetten van cursussen hebben ze vrij snel voor elkaar. Sommige instituten zeggen ook niet dat ze opleidingen aanbieden. Zij noemen het ondersteuning."
Esveld ziet dezelfde ontwikkelingen op de markt. "Ieder buurthuis biedt tegenwoordig al cursussen Wordperfect aan." Volgens de directeur van Cedeo nemen veel leveranciers het ook niet zo nauw met de kwaliteit van het gebodene.
Voorzitter Dirk van der Mark van de Vereniging Opleidingsinstituten Informatica (VOI), laat andere geluiden horen. "Ik heb niet het gevoel dat er sprake is van wildgroei", zegt Van der Mark, die tevens directeur is van Dirksen Opleidingen. "In het verleden was dit wel het geval, maar nu is de groei gestabiliseerd. Natuurlijk komt er regelmatig een opleider bij. Maar vergeet niet dat de drempel voor de leveranciers steeds hoger komt te liggen. Vroeger had een instituut genoeg aan wat PC’s en Wordperfect. Nu zijn netwerken noodzakelijk."
Markt van één miljard
Marktonderzoeksbureau Heliview heeft geprobeerd om de markt voor automatiseringsopleidingen in kaart te brengen. Dat was geen gemakkelijke klus. "Het is een roerige markt", verzucht projectleider Ruud Alaerds.
Een prognose is moeilijk te geven. Achteraf blijken de cijfers duidelijk hoger te zijn dan voorzien. Veel is toe te schrijven aan het reactieve karakter van de vraag naar opleidingen. Deze vraag is namelijk sterk afhankelijk van de ontwikkelingen van nieuwe technologieën.
"Met name de markt van cursussen voor eindgebruikers is grillig en onvoorspelbaar. Als Windows 98 uitkomt, ontstaat er weer een hype en gaat iedereen cursussen volgen. De cursusbehoefte van IT-professionals valt veel beter te peilen", aldus Alaerds. "De invloed van de economie op de vraag naar opleidingen is groot. Een krapte op de arbeidsmarkt brengt meer behoefte aan omscholing met zich mee. Als er morgen oorlog uitbreekt, kloppen de voorspellingen helemaal niet meer."
Toch valt er een duidelijke lijn te ontdekken. De bestedingen aan externe IT-opleidingen overschreden in 1997 het bedrag van een miljard gulden. Heliview verwacht dat de bedrijven in 1998 ongeveer 1,1 miljard gulden aan externe IT-opleidingen gaan uitgeven. In 1996 was dit nog 875 miljoen. Per vestiging nemen deze uitgaven iets af. In 1997 besteedden de vestigingen gemiddeld 1900 gulden aan IT-opleidingen buitenshuis. Volgend jaar zal dit 1800 gulden bedragen. Bepalende branches in 1998 voor de opleidingenmarkt zijn zakelijke en financiële dienstverlening, gezondheids- en welzijnszorg. De horeca zal dit jaar meer dan ooit aan IT-opleidingen besteden. In mindere mate valt er groei te verwachten in de bestedingen van de zakelijke dienstverlening en de detailhandel.
Geen inzicht in uitgaven
De marktkenners verwachten dat de bestedingen aan externe IT-opleidingen de komende jaren alleen maar zullen toenemen. "De eerste twee jaar zal de markt groeien", meent Alaerds. Ook Van der Mark verwacht een toename tot het jaar 2000. Veel inkopers zitten intussen met de handen in het haar. Het is namelijk vrij onvoorspelbaar wat ze de komende jaren uitgeven aan IT-cursussen. Volgens Alaerds hebben de meeste bedrijven hun opleidingsbehoeften niet goed in kaart. "De ontwikkelingen gaan vaak te snel." Begrotingen moeten dikwijls worden bijgesteld. Een onderneming kan namelijk bij het vaststellen van het opleidingenbudget rekening houden met de lancering van Windows 98. Als Microsoft door alle juridische procedures de introductie moet uitstellen, kunnen veel begrotingen de prullenbak in. Esveld geeft aan dat veel ondernemingen de cursussen uit verschillende potjes betalen. Soms komt het geld voor een opleiding uit het budget van de automatiseringsafdeling, een andere keer uit de gereserveerde middelen voor opleidingen. "Veel bedrijven weten niet wat ze aan opleidingen uitgeven." Volgens de Cedeo-directeur worden de financiële middelen vaak decentraal beheerd. Elke eenheid kan zelf cursussen betalen. Esveld pleit ervoor dat ondernemingen meer structuur gaan aanbrengen in dit ad-hoc beleid.
Jan Meesters, manager van de IT-opleidingen bij Akzo Nobel Information Services, het zelfstandige automatiseringsonderdeel van Akzo Nobel, beaamt de problematiek van het begroten van uitgaven aan IT-opleidingen. "We maken een keer per jaar een inventarisatie van de gewenste opleidingen voor ons automatiseringspersoneel. Dit neemt niet weg dat de praktijk vaak anders werkt en dat we de inventarisatie moeten aanpassen", aldus Meesters. "We hebben een jaar gehad waarin ons budget voor opleidingen gigantisch werd overschreden."
Akzo Nobel Information Services heeft ongeveer 750 automatiseerders in dienst, waarvan het merendeel in Nederland werkt. Het automatiseringsonderdeel biedt zelf opleidingen aan de klanten aan, waarvan Akzo Nobel de grootste is. De onderneming heeft weinig docenten in dienst. Het grootste deel van de opleiders huurt het bedrijf in bij opleidingsinstituten. Uiteraard volgen de automatiseerders van Akzo Nobel zelf ook veel cursussen. "Wij beschikken over een opleidingsfunctionaris, die de behoefte onder de automatiseerders peilt. Hij kent opleidingenland."
Peilen van opleidingsbehoefte
Binnen de IT-afdelingen van ABN Amro besteden twee marketeers het grootste deel van hun tijd aan het peilen van de opleidingsbehoefte van de professionele automatiseerders van de bank. Verder houden ze de ontwikkelingen in opleidingenland in de gaten. Volgens Pieter Zuidema, vice president van een IT-afdeling van de bank, is de inschatting van de technologieën die ABN Amro wil gaan ondersteunen het moeilijkste onderdeel. "We moeten ons dan afvragen hoe groot de behoefte aan Java-kennis zal zijn, en welke kennis nodig is om de ontwikkelingen met betrekking tot elektronische handel te ondersteunen." Zuidema meent een goed inzicht te hebben in de bestedingen van de bank aan IT-opleidingen. "Wij controleren hier 80 procent van het opleidingsbudget. Het overige deel nemen de afdelingen zelf voor hun rekening. Verder weet ik precies met hoeveel leveranciers we zaken doen."
ABN Amro probeert door middel van de centrale controle het budget in de greep te houden, hoewel overschrijdingen niet zijn uit te sluiten. De bank gaat uit van een jaarlijkse besteding van ongeveer vijfduizend gulden per automatiseerder aan externe opleidingskosten. De cursuskosten van de automatiseerders bedragen zodoende enkele miljoenen guldens per jaar.
Softwarehuis Info Support besteedt per medewerker veel meer geld aan opleidingen: ruim 25.000 gulden per werknemer per jaar. Info Support beschikt over vijftien mensen die continu bezig zijn met het vergaren van de benodigde kennis. Zij dragen deze wetenswaardigheden dan weer over aan collega’s en klanten. Het grootste deel van de cursussen vindt dan ook intern plaats. De onderneming verkoopt tevens trainingen aan klanten. Medewerkers van Info Support gaan vaak op voorhand al cursussen volgen, zonder dat hiervoor direct aanleiding is. "Dit is niet de meest zuinige oplossing, maar klanten weten ons ook te vinden voor deze extra kennis", vertelt hoofd externe opleidingen Marco Braakman. "We halen onze mensen ook wel eens van projecten af om zich bij te scholen."
Groot of klein?
De snelle technologische ontwikkelingen kunnen ook de leveranciers in de problemen brengen. Zij moeten natuurlijk hun cursusmateriaal op peil houden. Met name de kleine instituten beschikken vaak niet over voldoende financiële middelen om de ontwikkelingen bij te benen. Veel opleiders houden het dan ook na verloop van tijd voor gezien, of fuseren met een concurrent. Alaerds ziet dat er sprake is van schaalvergroting. "De grote jongens groeien, of gaan samenwerken."
Ed Botterweg, algemeen directeur van Computrain, vindt dat er in Nederland nog weinig sprake is van fusies tussen leveranciers van cursussen. "Of ik moet niet goed opgelet hebben."
Op Europees niveau is er volgens hem wel sprake van schaalvergroting. Computrain is volgens het onderzoek van Heliview een van de meest genoemde instellingen voor cursussen voor IT-professionals en eindgebruikers. Akam Education en Randstad Opleidingen delen deze eer. Botterweg denkt dat niet zozeer de kleine instellingen in de problemen raken, maar wel de middelgrote opleiders. "Zij moeten echt concurreren met de groten. Kijk, wij kunnen het ons veroorloven om het cursusmateriaal te vervangen. Dat is onze toegevoegde waarde." De kleine opleiders kunnen zich onderscheiden door hun regionale binding en het persoonlijke karakter. "Hoewel de grote instellingen ook vaak regionale afdelingen starten", voegt Alaerds toe.
Akzo Nobel Information Services kiest meestal voor een middelgroot instituut. "De leverancier is tevens een partner en moet onze onderneming kennen. Wij willen werken met flexibele instituten, met korte organisatie- en communicatielijnen en toegewijde docenten. De grote instellingen zijn niet altijd de meest flexibele en dan druk ik me nog voorzichtig uit", aldus Jan Meesters.
ABN Amro gaat volgens Zuidema soms bewust in zee met een klein opleidingscentrum. "Deze instellingen bieden soms een specialisme, waarvan wij graag gebruik maken. Als een klein instituut overigens hetzelfde pakket aanbiedt als een grote instelling, dan kiezen we voor de laatste. De kleintjes moeten zich echt onderscheiden."
Info Support zoekt voor de scholing van de eigen medewerkers alleen cursussen bij andere opleiders als er geen eigen leergang voor handen is. De grootte van het instituut is geen criterium. "Ervaring en rendement zijn veel belangrijker", meent Braakman.
Veel soorten keurmerken
De keuze voor een opleidingsinstituut is voor de meeste bedrijven moeilijk. Een overzicht van de kwaliteit ontbreekt, evenals een algemene certificering. Paul Esveld van Cedeo is bang dat de keuze voor een instituut vaak gemaakt wordt door automatiseerders, die verder niet veel weet hebben van opleidingen. "De meeste bedrijven hebben voor een specialistisch onderdeel als automatisering geen aparte opleidingsfunctionaris in huis. De automatiseerders kunnen hun eigen gang gaan in het selectieproces. Als het goed is vindt er afstemming plaats tussen de automatiseerder en de opleider. In de praktijk vormen ze vaak aparte koninkrijken." Certificering zou de keuzeheren een handje kunnen helpen. "We worden af en toe gek van het aanbod. Het is zo moeilijk onderscheid te maken", verzucht bankman Zuidema. Op dit moment gelden er vele soorten van keurmerken voor de opleidingen. Sommige instituten zijn lid van de VOI. Aan dit lidmaatschap is een aantal criteria verbonden en het ballotagereglement zorgt voor de overige voorwaarden. "Dit is voor de klanten toch een kwaliteitseis met certificaat", legt Van der Mark uit. Ook Cedeo erkent instituten met een beeldmerk. Deze organisatie selecteert op basis van een klanttevredenheidsonderzoek, waarin de tevredenheid van de inkopers wordt onderzocht op ondermeer afstemming, gerealiseerde doelstellingen, uitvoering, kwaliteit van de docenten en prijs. Als 80 procent van de klanten tevreden is, mag het instituut zich Cedeo-erkend noemen. Verder geldt het ISO-certificaat en benoemen software-leveranciers als Microsoft, Novell, Lotus en IBM hun eigen geautoriseerde trainingscentra, met gecertificeerde docenten. Op deze manier wapperen de instituten met verschillende vlaggetjes, hetgeen bij de inkopers een knallende hoofdpijn moet veroorzaken.
"Een ISO-certificaat zegt iets over de organisatie, maar niets over de afstemming met de klant", zegt Paul Esveld van Cedeo. Directeur Botterweg van Computrain denkt dat de inkopers voornamelijk kijken naar de autorisatie door de software-leveranciers. "Een gecertificeerde docent is voor hen veel belangrijker dan bijvoorbeeld een Cedeo-keurmerk."
Jan Meesters van Akzo Nobel plaatst hier kanttekeningen bij. "Ik heb wel eens trainingen gezien waarbij de docent, die door Microsoft was gecertificeerd, er niets van terecht bracht. Deze mensen beschikken vaak over een grote productkennis. Dit zegt echter niets over hun didactische kwaliteiten."
Onafhankelijk kwaliteitsinstituut
Leveranciers, inkopers en overkoepelende organisaties praten momenteel wel over certificering van de IT-opleidingen. "De meningen over de wenselijkheid hiervan zijn verdeeld. De VOI doet wel mee, we zien het als een positieve ontwikkeling", zegt Van der Mark, die tevens waarschuwt voor de gevaren van certificering. "Er kan een machtsblok ontstaan van een kleine groep opleiders met certificaten. Bovendien is het moeilijk om de profielen voor dit keurmerk af te spreken." Esveld is eveneens positief over een algemene certificering, maar hij acht dit niet haalbaar. "Er bestaan veel verschillende definities van kwaliteit."
Certificering van een instituut is voor de afnemers Akzo Nobel Information Services en ABN Amro niet van doorslaggevend belang. Zuidema kijkt zelden naar de keurmerken. "De bank maakt gebruik van zijn machtspositie. Wij geven namelijk enorm grote opdrachten. Leveranciers kijken wel uit om ons een slechte opleiding te leveren." Toch ziet de bankmedewerker wel mogelijkheden voor een soort consumentenbond op het gebied van opleidingen. "Een onafhankelijk kwaliteitsinstituut dat uitspraken doet over de opleidingen kan mijns inziens een goede boterham verdienen."
Meer dan technisch inzicht
De groei in de markt voor IT-opleidingen zet zich nog wel even voort. Aan de enorme bestedingen van het bedrijfsleven aan deze scholing komt voorlopig geen einde. De opleidingen zelf zullen van karakter veranderen. Van de automatiseerder wordt namelijk meer verlangd dan goed technisch inzicht. De IT-professional moet over communicatieve vaardigheden beschikken en kennis vergaren over de projecten die zijn werkgever uitzet. "De afstand tussen automatiseerder en eindgebruiker verkleint. De irritatiedrempel van de klant wordt steeds lager. De communicatie is daarom enorm belangrijk. Wij besteden aan dit aspect veel aandacht", zegt Zuidema van ABN Amro. De verantwoordelijke voor de IT-opleidingen bij de bank denkt dat de toenemende aandacht voor de niet-technische aspecten een trend wordt onder bedrijven die beschikken over veel automatiseerders. Marktonderzoeker Alaerds deelt deze visie. Hij ziet het soort mensen dat IT-opleidingen gaat volgen drastisch veranderen. Vanwege de problemen op de arbeidsmarkt is er een wildgroei aan scholing van niet-automatiseerders. Als de lacunes op de arbeidsmarkt weer gevuld zijn, zal de aandacht volgens Alaerds verschuiven van omscholing naar multidisciplinair onderwijs voor automatiseerders. De bedrijven vergroten nu hun personeelsbestand en gaan deze mensen in de nabije toekomst breder opleiden.
Ed Botterweg van Computrain denkt er anders over. "Het zou natuurlijk prachtig zijn als bedrijven hun automatiseerders multidisciplinair laten opleiden. In de praktijk gebeurt dit echter niet. Deze mensen hebben hun handen vol aan het bijhouden van de laatste technologische ontwikkelingen. Ze hollen achter de feiten aan."
Internet als opleider
Internet gaat ook een enorme invloed uitoefenen op de opleidingen. Uit het onderzoek van Heliview blijkt dat de voorkeuren van de inkopers voor de IT-leergangen relatief ouderwets zijn. Het grootste gedeelte van de vestigingen geeft de voorkeur aan cursussen op locatie en niet thuis via bijvoorbeeld Internet. Ze prefereren ook het aloude schoolidee, waarbij de opleiding klassikaal en dus mondeling de lesstof behandelt. Ondanks deze conservatieve voorkeuren ziet Heliview mogelijkheden voor Internet in de markt. 25 Procent van de vestigingen die automatiseringsopleidingen zullen laten volgen ziet Internet als mogelijke vervanger van schriftelijke of klassikale cursussen. Ook zegt 12 procent de voorkeur te geven aan het volgen van een cursus op Internet boven lessen op lokatie. Een groot deel van de bedrijven met opleidingsplannen kent Internet een ondersteunende taak toe en gebruikt het wereldwijde web om informatie over opleiders te achterhalen. Zuidema denkt dat certificering onmisbaar is voor online opleidingen. "Een cursist kan via Internet zo acht verschillende cursussen over Windows vinden. Het zou handig zijn als deze een waardering krijgen. Als de IT’er straks zelf op zoek gaat naar opleidingen op Internet, komt hij in een jungle terecht. Ook leveranciers hebben baat bij een of andere vorm van certificering."
Michiel Couzy, redacteur Computable
Externe bestedingen aan IT-opleidingen per vestiging
1996 (gulden) | 1997 (gulden) | 1998 (gulden) | |
Industrie | 1900 | 2400 | 3100 |
Bouw en installatie | 100 | 200 | 200 |
Transport en communicatie | 500 | 1400 | 600 |
Detailhandel en reparatie | 100 | 100 | 100 |
Groothandel | 400 | 700 | 400 |
Horeca | 100 | 0 | 200 |
Financiële dienstverlening | 2600 | 4100 | 4200 |
Zakelijke dienstverlening | 1100 | 1200 | 1700 |
Overheid en nutsbedrijven | 36000 | 48600 | 35500 |
Onderwijs | 2600 | 9600 | 8200 |
Gezondheids-/welzijnszorg | 24800 | 32800 | 24900 |
Overige dienstverlening | 900 | 1300 | 1900 |
1-100 medewerkers | 17600 | 19100 | 23200 |
100-500 medewerkers | 74900 | 125300 | 144800 |
Meer dan 500 medewerkers | 585300 | 626200 | 497000 |
Totaal | 900 miljoen | 1080 miljoen | 1100 miljoen |
Gemiddeld | 1600 | 1900 | 1800 |
Bron: Heliview.