Deze week zijn de resultaten bekendgemaakt van het Branche-onderzoek Automatiseringsmarkt (BAM’98). Dit onderzoek legt de vinger aan de pols van de Nederlandse IT-markt. Bijna vijfhonderd automatiseerders zijn een uur lang aan de tand gevoeld over ondermeer hun loopbaan, hun rol in de besluitvorming, waar zij werken, wat zij doen en waar zij hun informatie vandaan halen.
Op sommige familiefeestjes lijkt het alsof half Nederland ‘iets’ in de automatisering doet. Om het kaf van het koren te scheiden, licht VNU Business Publications, uitgever van ondermeer Computable, regelmatig de IT-markt door. Doel is een actueel beeld te krijgen van het aantal mensen dat zich ‘echte’ automatiseerders mogen noemen, wat zij nu doen, wat hun rol is in de besluitvorming rond IT-investeringen, waar zij werken, hoe hun loopbaan eruit ziet, enzovoort.
In een decennium tijds is het aantal automatiseerders in Nederland meer dan verdubbeld van ongeveer 66.000 naar niet minder dan 143.000. Er is geen beroepsgroep die zo snel is gegroeid als die van de professionele automatiseerders. Met deze enorme toename – in het tijdperk waarin de PC tot elke vezel van de samenleving doordringt – wordt het ook steeds lastiger de echte automatiseerders te onderscheiden van mensen die weliswaar dag in dag uit achter een computer zitten, maar die toch geen aanspraak kunnen maken op de titel IT-professional.
De echte groeistuipen zitten in de laatste jaren. Tussen 1994 en 1997 dijde de beroepsgroep uit met 10 procent per jaar van 106.000 tot 143.000, zo blijkt uit het nu verschenen BAM’98. Een groei die volgens de arbeidsmarktdeskundigen de komende jaren nog zal aanhouden.
Meer dan de helft van de onderzochte automatiseerders (59 procent) is jonger dan 36 jaar. Zoals te verwachten is de IT-sector een mannenbolwerk. Vrouwen nemen met 10 procent een minderheidspositie in.
Hoger opgeleid
De zelfstandige informatica-opleidingen op hbo en universitair niveau in Nederland hebben pas de afgelopen jaren hun tienjarig jubileum gevierd. De afgestudeerden zijn inmiddels aan de slag als IT’er. 62 Procent van de werkzame automatiseerders heeft een hbo- of een wetenschappelijke opleiding gevolgd. De grootste groep is in de informatica verzeild geraakt met een hbo-opleiding (43 procent). Voor universitair geschoolden ligt dit op 19 procent.
Ook mbo’ers weten in behoorlijke aantallen de wereld van computers en informatieverwerking te vinden. Van de 143.000 IT’ers heeft een vijfde een mbo-opleiding afgerond. Er zijn ook Havisten en vwo’ers die in de automatisering weten te overleven. Zij zijn met respectievelijk 14 en 4 procent in de beroepsgroep vertegenwoordigd. De praktijk wijst uit dat zij door het volgen van aanvullende opleidingen en cursussen uiteindelijk toch het predicaat ‘hoger opgeleid’ verdienen. Een voorwaarde om met enig gezag te kunnen opereren in deze wereld, zo wijst de praktijk uit.
Zwevende vloeren
Wie dertig jaar geleden zei dat hij in de automatisering werkte, hoefde verder niets uit te leggen. Dat was iets in klimaatkamers met zwevende vloeren. Hoe zeer de beroepsgroep uiteen gewaaierd is, blijkt uit de verschillende functies en werkzaamheden.
Om het overzichtelijk te houden is het aantal functies ingedikt tot acht. Ruim 20 procent van de IT’ers werkt als systeem-, netwerk-, of databasebeheerder. De adviseurs en consultants zijn met bijna 13 procent dominant vertegenwoordigd. Een ongeveer even grote groep (12,4 procent) heeft de functie van applicatie- of systeemprogrammeur. Analist of ontwerper zijn 9,6 procent van de ondervraagden.
Wat ‘hoger’ in de bedrijfshierarchie zitten de projectleiders en IT managers. Zij zijn met respectievelijk 9,0 en 8,4 procent in de groep harde automatiseerders vertegenwoordigd.
Werkzaamheden
Nu zegt een functie naam niet alles. Vandaar dat het onderzoek verder inzoomt met de vraag waaraan automatiseerders nu feitelijk de meeste tijd kwijt zijn. De gegevens laten zien dat de meeste tijd wordt besteed aan het technisch beheren van de IT-infrastructuur (dit zegt 23,5 procent van de respondenten). Het bouwen en programmeren is een activiteit waarvan 17,7 procent van de IT-deskundigen zegt er de meeste tijd aan kwijt te zijn. Leidinggeven slokt voor 11,4 procent van de ondervraagden de meeste tijd op.
Carrière als automatiseerder
Het BAM is oorspronkelijk bedoeld als een marktonderzoek onder automatiseerders gericht op zaken als bestedingsbeslissingen en automatiseringsomgeving waarbinnen zij werken. Deze keer liepen er ook vragen mee over de arbeidsmarkt. Met ingang van volgend jaar zal dit arbeidsmarktdeel uit het onderzoek worden gelicht en ondergebracht worden bij het Bereiksonderzoek Arbeidsmarkt (BOA) dat eveneens wordt uitgevoerd door VNU BPA.
Automatiseerders kregen vragen voorgelegd over het aantal jaren werkervaring en het aantal jaren dat zij werken als automatiseerder. Verder werd gevraagd of het hun eerste baan is en hoeveel werkgevers ze in hun carrière versleten hebben.
Het arbeidsmarktdeel van BAM laat zien dat bijna 60 procent al langer dan tien jaar een betaalde baan heeft. Een kwart werkt tussen de vijf en tien jaar. 12 Procent van de ondervraagden heeft reeds twee tot vijf jaar een betaalde baan.
Niet iedereen begint meteen als automatiseerder. Carrièrepaden kunnen een grillig verloop hebben. Om dit op te helderen, is nagegaan of er duidelijke verschillen optreden tussen werkervaring (algemeen) en werkervaring als automatiseerder. Opvallend is dat de categorie zeer ervaren werknemers (langer dan tien jaar aan de slag) beduidend kleiner is wanneer gevraagd wordt hoelang zij al als automatiseerder werken. Bijna 25 procent van de meest ervaren IT’ers is pas later in de carrière aan de slag gegaan als automatiseerder. In absolute aantallen uitgedrukt zou dit om een groep van bijna 36.000 mensen gaan.
Levensgeluk
Gegeven het schreeuwende tekort aan automatiseerders is er in het BAM ook een aantal vragen opgenomen die te maken hebben met het gedrag op de arbeidsmarkt. Waar werken IT’ers, hoeveel werkgevers hebben zij reeds gehad, hoelang werken zij bij hun laatste werkgever en zijn ze tevreden met hun huidige baan?
Om met het laatste te beginnen: ruim eenderde van de IT’ers is heel tevreden met zijn huidige functie. Tevreden is 52,1 procent van de ondervraagden.
Nu kun je tevreden zijn met je functie maar ontevreden met de organisatie waar je bent aangesteld. Deze percentages wijken inderdaad af. Ontevreden of heel ontevreden met zijn huidige werkgever is een groep van ruim 10 procent (ter vergelijking: ruim 4 procent moppert over de inhoud van de functie). De grootste groep blijkt echter zowel tevreden over de inhoud van zijn werk te zijn als over de baas waarbij zij werken (50,7).
Een andere indicatie voor het levensgeluk van IT’ers valt af te leiden uit de pogingen die zij doen om weg te komen bij hun huidige werkgever. Een kleine 6 procent zoekt zeer intensief naar een baan, 6 procent durft toe te geven dat zij dit intensief doen en eenderde oriënteert zich slechts terloops. De helft (53,6 procent) geeft aan niet op zoek te zijn naar een andere baan.
Waar werken IT’ers?
De grootste groep automatiseerders werkt in de automatisering (33 procent). De belangrijkste te onderscheiden soorten bedrijven zijn: softwarehuizen (9 procent), systeemhuizen (4,6 procent), detacheringsbureaus (3,5 procent), adviesbureaus (3,3 procent) en computerservicebureaus (2,4 procent).
De rest van de IT’ers moet ervoor zorgen dat automatisering wordt ingezet om de bedrijfsprocessen adequaat te ondersteunen. Zo oefent een kwart van de IT’ers zijn beroep uit in de dienstverlenende sector, 8 procent bij een bank of verzekeringsmaatschappij, 10 procent bij de overheid (rijksoverheid en lager) en verdient nog eens 10 procent zijn brood als automatiseerder in de industrie.
Kijkend naar de bedrijfsgrootte, dan blijkt dat de grootste groep (33 procent) werkt bij ondernemingen die tussen de 100 en de 500 werknemers op de loonlijst hebben staan. 32 Procent van de IT’ers is aan de slag bij een bedrijf dat meer dan 500 mensen groot is. Hoewel automatiseerders over het algemeen als slim zijn te typeren (zie ook opleidingsniveau), is 2 procent niet in staat op te geven met hoeveel collega’s zij de loonlijst delen.
Informatiebronnen
Naast een overvloedige hoeveelheid demografische bestedingen is ook nagegaan welke informatiebronnen voor automatiseerders belangrijke zijn om hun werk als professional goed te kunnen doen en in welke mate zij een rol spelen bij de aanschaf van IT-hulpmiddelen.
Veel waarde hechten zij aan de mening van collega’s en deskundigen (90 respectievelijk, 93 procent). Het valt op dat ongevraagde direct mail en advertenties in algemene media door een beperkte groep gerekend worden tot de waardevolle informatiebronnen (13 en 9 procent).
Vakbladen worden door 81 procent van de automatiseerders tot de (erg) belangrijke bronnen van gegevens gerekend. Per week mogen de vakbladen op gemiddeld 140 minuten onverdeelde aandacht van IT’ers rekenen.
Uit het onderzoek blijkt dat beslissingen over IT-investeringen meestal genomen worden in teams van vier mensen: een eindbeslisser, twee medebeslissers en een interne adviseur. Inkopers spelen hierbij geen rol, zo blijkt.
Mark Plekker, hoofdredacteur Computable
Branche-onderzoek
Het Branche-onderzoek Automatiseringsmarkt (BAM) is uitgevoerd door onderzoeksbureau Inter View. De steekproef is 490 mensen groot. Zij werden bij het onderzoeksbureau op kantoor uitgenodigd en gemiddeld een uur lang ondervraagd. Inlichtingen over BAM’98 zijn te verkrijgen bij VNU Business Publications, telefoonnummer: 020 4875556 of per email: h.vos@bpa.vnu.com.
VNU Business Publications wil het onderzoek naar de produktmarkt en de arbeidsmarkt verder verbeteren door beide thema’s uit elkaar te trekken. Productonderzoek wordt het domein van het BAM en arbeidsmarkt-onderzoek het domein van BOA (het Bereiksonderzoek Arbeidsmarkt).