Softwarepiraterij groeit en bloeit. Het kopiëren van software is de gewoonste zaak van de wereld, maar is en blijft illegaal en moet ten zeerste worden afgekeurd. Nog erger is het kopiëren en vervolgens verkopen van software.
Ik herinner mij een bezoek aan zo’n winkeltje in het Verre Oosten, waar ik een prominent PC-programma voor 20 dollar kon kopen. Als ik 15 dollar extra betaalde kreeg ik de handleiding erbij, tenminste, als ik een half uur later terugkwam, want het moest nog wel even gekopieerd worden. Deze winkels werden regelmatig door de politie gesloten, maar gingen even regelmatig weer open.
Dit verschijnsel is een gevolg van de PC, maar niet uitsluitend. De PC schept een markt voor miljoenen softwarekopieën, terwijl oudere systemen op grote, centrale applicaties draaien, waar er veel minder van zijn. De laatste categorie is relatief eenvoudig in de gaten te houden en wordt niet beheerd door naïeve eindgebruikers, maar door verantwoordelijke IT-professionals. Ik ken echter ook gevallen waarin het besturingssysteem werd opgewaardeerd van tien naar twintig gebruikers, terwijl een soortgelijke opwaardering voor de databaselicenties achterwege bleef.
Softwareleveranciers kennen deze problemen en proberen voortdurend ‘dongles’ in hun producten in te bouwen, zodat ze pas gebruikt kunnen worden als ze officieel zijn vrijgegeven. Helaas is alleen een uniek stukje hardware betrouwbaar; softwaretechnieken die gebaseerd zijn op unieke serienummers zijn in de praktijk erg omslachtig. Met andere woorden: licentiebeheer is een lastige zaak, vooral voor PC’s.
De variëteit aan licentieschema’s maakt het er niet eenvoudiger op. Bij sommige serverproducten is de prijs afhankelijk van het totale aantal mogelijke (geregistreerde) gebruikers; bij andere producten is het aantal gelijktijdige gebruikers van belang. Sommige leveranciers rekenen een bepaalde prijs voor de server en een andere prijs voor elke client; andere leveranciers geven client-licenties weg als je een serverlicentie koopt. Omdat de meeste organisaties veel verschillende producten gebruiken, komt men in de regel met een mengelmoes aan licenties te zitten.
Het inzicht dat de totale eigendomskosten van een PC zo enorm hoog zijn, heeft gelukkig geleid tot de ontwikkeling van centrale beheertools. Met deze tools kunnen individuele PC’s die zijn aangesloten op een lokaal netwerk worden geconfigureerd en ondersteund. Daarnaast bieden deze tools mogelijkheden voor centraal licentiebeheer. Dit is een welkome ontwikkeling, maar geen oplossing voor het totale probleem. Tenzij diskettes worden uitgebannen kan elke PC-gebruikers zijn eigen software installeren; laptops zijn daarbij een verhaal apart. Meestal is het te laat om een strategie voor reeds geïnstalleerde systemen af te kondigen. Eenmaal door de vingers gezien, is anarchie zeer moeilijk ongedaan te maken – maar onmogelijk is het niet.
Omdat het moeilijk is een verzameling individuele producten te beheren, biedt de geïntegreerde suite zekere voordelen. Microsoft Office is een voor de hand liggend voorbeeld, omdat een enkele licentie de meeste basisbehoeften dekt. De keerzijde van de medaille is de enorme overkill. De meeste PC-gebruikers hebben genoeg aan Microsoft Works, een ander pakket, en toch gebruiken de meeste de Office-suite, die veel te complex is: 90 procent van Office is overbodig voor 90 procent van de gebruikers.
Waarom zou iemand zich druk maken over softwarelicenties? Het antwoord is dat het gebruiken van software, zonder hiervoor te betalen, gewoon diefstal is. Om dit probleem aan te pakken, bestaan verschillende benaderingen. Het is onmogelijk om elke PC en laptop te controleren. Wel kunnen de handleidingen worden gecontroleerd; het is eenvoudig om software te kopiëren, maar voor handleidingen is dat een stuk moeilijker. Zonder de handleiding zijn de meeste PC-applicaties moeilijk te gebruiken. De prijs is zo vastgesteld dat het goedkoper is om een compleet systeem te kopen dan om met een kopie te rommelen.
In de zakelijke wereld werd vroeger aangenomen dat professionaliteit een waarborg tegen illegaal kopiëren was. Dat is niet waar. Het geldt misschien wel voor mainframes en Unix-systemen, maar niet voor PC’s in netwerken. De softwareleveranciers (Microsoft, Lotus, Novell enzovoort) hebben daarom de BSA opgericht, een organisatie die actief op zoek gaat naar illegale software. BSA gaat bij organisaties langs en controleert of er illegale software in gebruik is; als dat zo is, leggen ze hoge boetes op – en terecht!
Het wordt hoog tijd dat bedrijven zich aan de wet gaan houden. Een directie moet zich realiseren dat zij verantwoordelijk is voor de hoge boetes die zullen worden opgelegd als er illegale software wordt aangetroffen. Het gaat daarbij zelden om opzettelijke diefstal. Meestal gaat het om laksheid en nalatigheid; voor de rechter is dit echter geen verzachtende omstandigheid!
Om een bezoekje van de BSA te voorkomen, is het essentieel om te investeren in ‘audits’ van softwarelicenties. In Engeland is hiertoe Fast opgezet; dit mislukte, omdat het te goedkoop was! Ik ben nu betrokken bij een nieuwe organisatie, ISC. ISC is gespecialiseerd in ‘conformance auditing’, waarbij wordt gecontroleerd of een organisatie aan alle wettelijke vereisten voldoet. Belangrijkste doelstellingen zijn: directies meer gemoedsrust bezorgen en ervoor zorgen dat softwareleveranciers krijgen wat hun toekomt. Het zou leuk zijn om de BSA met open armen te kunnen ontvangen! ISC kunt u vinden op het Internet.