Compaq en Digital bevinden zich in de zogenaamde quiet period. Dit heeft Digital er deze week niet van weerhouden vertegenwoordigers van de Europese vakpers uit te nodigen op het hoofdkwartier in Maynard (MA) om het uit te leggen hoe het bedrijf er voor staat. Computable was erbij.
Om deze bijeenkomst enig cachet te geven, mochten journalisten twee dagen lang in de notenhouten directiekamer vernemen wat een fantastisch bedrijf Digital na veertig jaar is. Immers, de alpha-chip is alleenheerser in de 64-bit omgeving, Digital-unix ongeëvenaard, de NT-deal met Microsoft onovertroffen en de overname door Compaq zal de IT-industrie op zijn grondvesten doen schudden.
Waarom, zo luidt de grote vraag, profiteert het bedrijf slechts marginaal van dit gunstige klimaat nu de wereldeconomie topjaren maakt en de IT-budgetten tot in de hemel reiken? Bob Palmer liet zich in zijn eigen directiekamer een uur lang geduldig aan de tand voelen. Zijn verklaring is dat het bedrijf zich de afgelopen vijf jaar in een permanente sfeer van reorganisatie bevond. Hij begon met 120.000 medewerkers; dat zijn er nu nog 55.000. Het afgelopen jaar stond in het teken van een harde juridische strijd met Intel, de chippatenten van Digital als inzet. Toen de strijdbijl met Intel afgelopen najaar werd begraven, stond Eckhart Pfeiffer ineens op de stoep om de tent over te nemen en bekommerde veel werknemers zich om hun eigen toekomst. Palmer geeft grif toe dat hij verantwoordelijk is voor deze gang van zaken.
Hoewel hij het niet met zoveel woorden zei, ziet hij de samenvoeging met Compaq als zijn laatste grote opgave. Onder de vlag van Compaq moet Digital weer slagkracht krijgen. En daarna? "Eckhard en ik hebben het daar slechts terloops over gehad en nog niets besloten. Duidelijk is wel dat er geen twee kapiteins nodig zijn."
Over zijn eigen werkgelegenheid maakt Palmer zich geen zorgen. Voor hem is er ook na Digital nog leven. Voor Digital ook, zij het niet als zelfstandig bedrijf, maar als uithangbord van Compaq.