De SER heeft het advies ICT en onderwijs uitgebracht. Hierin reageert de adviesraad op het actieplan Investeren in Voorsprong van Minister Ritzen. Kern van het plan is dat in het jaar 2002 basis- en middelbaar onderwijs over één computer per tien leerlingen kunnen beschikken.
De kritiek van de raad is niet mals. Wat wil de minister nu eigenlijk met die computers? Wil hij dat leerlingen met deze apparaten kennis opdoen van informatietechnologie, wil hij dat zij beter kunnen leren met de hulp van informatietechnologie of wil hij dat scholen hun bedrijfsvoering verbeteren door te automatiseren met die extra computers?
"Door zijn vele doelstellingen en door het niet onderscheiden van verschillende functies biedt het actieplan geen duidelijke visie op inzet en gebruik van ICT in het onderwijs," luidt het oordeel. Nog harder is de kritiek op de financiering van het plan. Deze is "ontoereikend" omdat het geld slechts voor twee jaar veilig is gesteld en er in het geheel geen rekening wordt gehouden met de kosten die gemoeid zijn met het aan de praat houden van eenmaal aangeschafte computers.
Voeg deze kritiek bij de negatieve reacties uit de IT-branche zelf – "wij moeten de leemtes in het plan opvullen" – en het wordt duidelijk dat de minister een bijkans heilloze weg heeft verkozen. Immers de doelstellingen lopen door elkaar, er is onvoldoende geld en het bedrijfsleven moet keuzes die het ministerie niet maakt, zelf maar maken.
Wil de minister garanderen dat er over vier jaar één computer per tien leerlingen in de klas staat, dan zal hij zijn huiswerk toch echt over moeten maken.