Onderzoek van bureau IDC toont aan dat de adoptie van Java in Amerika de afgelopen maanden enorm is toegenomen. Niet iedereen deelt de conclusies rond de onderzoeksresultaten.
Meer dan 45 procent van de ondervraagde bedrijven in het IDC-onderzoek, dat in het vierde kwartaal van 1997 plaatsvond, heeft op één of andere manier Java in zijn automatisering opgenomen. Dit is een toename van maar liefst 11 procent in de drie daaraan voorafgaande maanden.
Java blijft dus onverminderd in the picture, ondanks de recente sceptische en kritische geluiden rond Java in het bedrijfsleven en in de vakpers. IDC omschrijft de stijging van 11 procent als drastisch. Een nieuwsanalyse op http://www.news.com wijst er echter op dat de term ‘adoptie’ voor IDC alles inhoudt – variërend van ‘het daadwerkelijk toepassen van Java-applicaties’ tot en met het ‘evalueren van de eventuele mogelijkheden van de technologie’. De laatste categorie is voornamelijk verantwoordelijk voor de groeicijfers. De groei is volgens dit Internet-bericht dan ook niet zo drastisch als IDC doet voorkomen.
Experimenteel stadium
Struikelblokken van Java zijn nog altijd het lastige toepassen, de beperkte snelheid van de applicaties, de bandbreedte en de ‘write once, run anywhere’-belofte die lang niet altijd wordt ingelost. Naar alle verwachting wordt 1998 een cruciaal jaar voor Java. Grote organisaties moeten de kar gaan trekken en Java volwassen maken; pas daarna zullen de middelgrote en kleine bedrijven de nieuwe programmeertaal massaal over gaan nemen. Amerika loopt hierbij voorop. Omdat de concentratie van C++-programmeurs daar het hoogste is, aldus IDC.
Dat het Nederlandse bedrijfsleven Java nog niet met groot enthousiasme in zijn armen sluit, werd onlangs nog eens aangetoond door de moeizame start van de Java User Group (JUG). Niemand is vooralsnog bereid hier veel tijd en geld in te stoppen, vermoedelijk vanwege het experimentele stadium waarin zich Java in Nederland bevindt. RV