Software maakt in India dromen mogelijk. Er zijn naar schatting wereldwijd één miljoen Indiërs werkzaam in de IT-sector. Om het ‘jaar 2000’-probleem op te lossen vliegen stoomcursussen ‘Cobol’ en ‘IBM-mainframe’ in India als paddestoelen uit de grond. Een groot deel van de cursisten heeft één ideaal: Amerika! India heeft al lang te kampen met een braindrain, maar ondervindt daarvan nu ook positieve gevolgen. En een verloren zoon keert via Assen terug naar Bangalore.
Pak een inschrijfformulier, pak een inschrijfformulier." Vier jongemannen proberen zich zwaaiend met formulieren een weg te banen door een menigte die zich op een zondagmiddag heeft verzameld op de binnenplaats van Hotel High Gates in Bangalore. De jongens hebben blitse witte T-shirts aan waarop het bedrijf K-Soft oplossingen aankondigt voor het ‘jaar 2000’-probleem. K-Soft is een authentieke ‘body-shopper’ die programmeurs op contract naar het buitenland stuurt. De menigte bestaat voor 90 procent uit netjes geklede mannen onder de vijfentwintig. Er zitten een paar jonge vrouwen in sari’s en een handjevol oudere mannen en vrouwen tussen. "Ik heb bijna twintig jaar geleden Cobol geleerd," zegt een vrouw van middelbare leeftijd, "en nu heb ik eindelijk een kans er iets mee te doen." Langs de muur van de binnenplaats staan tafels opgesteld waarop men de formulieren voor de millennium-cursus kan invullen. De formulieren, waarop het opleidingsniveau moet worden aangegeven, verdwijnen in een grote kartonnen doos. Amerika lonkt.
"We zijn erg blij dat er zoveel mensen zijn komen opdagen om het ‘jaar 2000’-probleem op te lossen", schreeuwt K.A. Parthasarathy, vice-president Y2K van K-Soft, boven alles uit. "Het spijt me, maar de zaal die we hebben gehuurd is veel te klein. We hadden geen vijfhonderd mensen verwacht. We zullen daarom drie bijeenkomsten houden in plaats van één. Maakt u zich niet ongerust, iedereen komt erin en we hebben werk voor u allemaal." Terwijl de eerste voorlichtingsbijeenkomst begint, wacht de rest van de menigte geduldig op zijn beurt. Jongemannen staan in groepjes van drie of vier bijelkaar en bespreken hun kansen om toegelaten te worden tot de cursus. De opleiding van tien weken die K-Soft aanbiedt kost 35.0000 roepies (circa 2000 gulden) en begint met een ‘crash-course’ van twee weken in Cobol. Daarna wordt het millennium-probleem aangepakt, eerst op een met PC’s gesimuleerde situatie, daarna op een echte mainframe. K-soft garandeert de cursisten zeventig werkuren op een mainframe die gehuurd wordt van de Indiase telefoonmaatschappij ITI. De cursus wordt afgesloten met een examen. De beste cursisten zijn zeker van een contract in de VS, de anderen zullen aan het werk worden gezet in India.
Vreemde paradox
Is 35.000 roepies niet erg veel geld? "Niet voor deze cursus", zegt Parthasarathy beslist. "Kijk, er is hier een vreemde paradox. We zitten met een enorme vraag vanuit Amerika naar programmeurs die het 2000-probleem kunnen aanpakken. Als ik ze kon vinden, zou ik vandaag nog 2500 mensen aan het werk kunnen zetten. Die mensen zijn er echter niet en daarom is er een geweldige woekergroei in dergelijke cursussen in India. De mensen die die cursussen zouden moeten geven zijn IBM mainframe-experts zoals ik. Maar waar denkt u dat 99 procent van de Indiase mainframe-experts zit? Precies, in Amerika." De vice-president Y2K van K-Soft legt uit dat een IBM-expert in de VS tien keer zoveel kan verdienen als in India. Toch is zijn opleiding erin geslaagd maar liefst drie IBM-experts te contracteren. "Maar ik moet ze natuurlijk wel goed betalen", zegt Parthasarathy, "en het huren van een mainframe voor 70 uur kost 7000 tot 10.000 roepies per student."
Er doen in India de wildste geruchten de ronde over malafide opleidingsinstituten die ‘2000’-studenten geld aftroggelen zonder dat zij IBM-specialisten kunnen inzetten en zonder werktijd op mainframes te kunnen aanbieden. Voor sommige cursussen moet 50.000 roepies op tafel worden gelegd. Wie de cursus met succes heeft gevolgd wordt docent voor de volgende groep. Een artikel in de Times of India maakt zelfs gewag van het bestaan van computerscholen zonder computers. In Bangalore wijst men vooral de beschuldigende vinger naar Hyderabad de stad die Bangalore probeert te onttronen als hoofdstad van de Indiase IT. Alleen al in Hyderabad zijn honderd verschillende instituten actief die millennium-cursussen aanbieden. "Iedereen ruikt een kans om snel geld te verdienen in de millennium-handel", zegt Parthasarathy, "en er zijn dus veel slechte opleidingen." Dat is volgens hem slecht voor de handel. "Kijk, de Amerikaan vertrouwt de Indiër toch al niet en daarom geven veel Amerikaanse bedrijven er de voorkeur aan om hun 2000-project in de VS uit te voeren met programmeurs die overkomen uit India, hoewel het natuurlijk veel goedkoper is om het project buiten de landsgrenzen te laten uitvoeren."
Een beginnend programmeur in Bangalore vangt 8000 tot 12.000 roepies per maand. De verwachting is dat mensen met millennium-ervaring straks aanzienlijk meer kunnen verdienen. Maar een millennium-programmeur die aan de slag gaat in de VS kan circa 35.000 dollar opstrijken, dat is bijna tien keer zoveel. Een ‘body-shopper’, zoals K-Soft draait op voor de kosten van de tijdelijke migratie en vangt ook nog eens 35.000 dollar per jaar voor zijn programmeur. Daarmee is de kous niet af. De Indiase programmeur kan zijn inkomsten gemakkelijk verdubbelen door na aankomst zijn contract te negeren en gewoon zichzelf bij Amerikaanse bedrijven aan te bieden. De body-shopper probeert dit natuurlijk op alle mogelijke manieren te voorkomen, bijvoorbeeld door te eisen dat de programmeur een borgsom stort die hij kwijt is bij het verbreken van het contract.
Voet tussen de deur
Na anderhalf uur wachten kan de tweede groep aspirant-cursisten het zaaltje van hotel High Gates binnen. K-Soft heeft en indrukwekkende rij sprekers verzameld die allemaal benadrukken dat dit een goede cursus is. "35.000 Roepies lijkt veel," zegt Parthasarathy, "maar het is een goede investering in je toekomst. Als je de cursus met succes volgt, garanderen wij je een baan."
Uit de vragen uit de zaal blijkt dat de meeste aspirant-cursisten naar de VS willen. Velen vragen zich af wat ze daar in godsnaam na 2000 met hun Cobol-kennis en hun millennium-ervaring aan moeten. Het antwoord van het panel van K-soft is steevast dat de studenten met deze cursus leren hoe te werken met ‘business solutions’ en met mainframes. "Iedereen die in de IT werkt moet steeds weer nieuwe dingen leren om goed in de markt te liggen", houdt Parthasarathy zijn gehoor voor. "Je moet het ‘jaar 2000’-probleem zien als een manier om een voet tussen de deur te krijgen", zegt hij. Verder zal zeker 30 procent van de bedrijven op 1 januari 2000 nog niet aan alle eisen voor het ‘jaar 2000’ voldoen. "Dat werk gaat zeker door tot 2003", verzekert hij.
2000, Java of C++?
Aman Jain, een eenentwintigjarige student uit Bombay die ik ontmoet op de wervingsbijeenkomst van K-soft wil graag naar de VS, maar hij is er niet van overtuigd dat het 2000-probleem de juiste weg is. "Ik ben bijna klaar met mijn studie elektronica aan de universiteit van Bombay, maar ik heb nu eigenlijk spijt van mijn keuze", zegt Aman. Hij gelooft dat hij er beter aan had gedaan om software-engineer te worden. Met zijn universitaire basis meent hij dat in twee jaar alsnog te kunnen doen. Het probleem is echter geld.
Het gaat niet goed met de handel van zijn familie in Bombay en hij zou graag snel geld willen verdienen aan het millennium-probleem. Aman Jain vraagt mij om advies. "Zal ik deze 2000-cursus volgen, of zal ik Java of C++ leren?", vraagt hij. Uiteraard adviseer ik hem het laatste.
In Bangalore hoor ik tegenstrijdige geluiden over het volume van het millennium-werk dat in India wordt verricht. Volgens Parthasarathy heeft het lang geduurd maar het werk stroomt nu India binnen. "De Amerikaanse en Europese bedrijven stelden eerst zeer hoge eisen aan de bedrijven waarmee ze in zee gingen, Iso 9000 en zo, maar daar hoor je ze nu niet meer over. Iedereen begint haast te krijgen", aldus Parthasarathy. Uit een onderzoek van het Indiase IT-blad Dataquest blijkt echter dat de inkomsten uit het millennium-probleem in India enorm tegenvallen. Volgens de eerste optimistische voorspellingen van Nasscom, de Indiase vereniging van softwarebedrijven, zou India zeker 3 tot 8 miljard dollar kunnen incasseren van de in totaal 600 miljard dollar die volgens de Gartner Group nodig zijn om het eeuwwende-probleem op te lossen. Die verwachting is nu bijgesteld tot niet meer dan 1,5 miljard dollar.
K. Gopalkrishnan, deputy managing director van het in Bangalore gevestigde Indiase softwarebedrijf Infosys, meent dat zelfs 1,5 miljard aan de hoge kant is. "Hoe zou een bedrijfstak die goed is voor 1,2 miljard per jaar, plotseling projecten erbij kunnen doen die nog eens 1,5 miljard waard zijn?", zo vraagt hij zich af. "Misschien kan India wel genoeg programmeurs trainen in Cobol, dan nog zijn er nooit voldoende projectmanagers voor al deze opdrachten." Gopalkrishnan meent dat India hooguit 300 tot 400 miljoen dollar zal verdienen aan millennium-projecten. Er is een enorme lange lijst met Indiase bedrijven die oplossingen voor dit probleem aandragen, maar veel van deze bedrijven hebben nog geen enkel project binnengehaald. Een gerenommeerd bedrijf als Satyam uit Hyderabad, dat voorop loopt bij het aanbieden van millennium-diensten, heeft nog voor niet meer dan 10 miljoen dollar aan projecten in de wacht gesleept. En de deskundigen in India zitten dan ook met één grote vraag. Waar, o waar gaan die 600 miljard dollar van Gartner dan wel naar toe?
Braindrain en ‘greencards’
Er bestaat in India een lange traditie dat de beste opgeleide zonen en dochters uit de betere klassen met hun diploma’s vertrekken naar het buitenland. Amerikaanse universiteiten halen graag het beste Indiase talent op het gebied van geneeskunde en technologie naar hun collegezalen toe. Vandaar dat men in veel Amerikaanse ziekenhuizen in tijden van nood wordt bijgestaan door een arts uit Bangalore of de Punjab. Sinds een aantal jaren maken de softwarespecialisten een groot deel uit van deze braindrain. Volgens Nasscom vertrekken jaarlijks circa 20.000 Indiase IT-specialisten naar het buitenland, met name naar de VS. In Salt Lake City en Houston verdient men inmiddels gemakkelijk tien keer zoveel als in Bangalore of Hyderabad.
Iedere programmeur in Bangalore heeft wel een broer of zus, een neef of nicht of minstens een vriend die werkt bij Microsoft in Seattle of bij Apple in Cupertino. Zo’n bruggenhoofd in de VS maakt een overstap van het Indiase naar het echte Silicon Valley erg gemakkelijk. De Engelstalige kranten in India staan vol met huwelijksadvertenties in de trant van: "Welgestelde familie zoekt voor 24-jarige zoon, software-engineer in Cupertino, een Indiase huwelijkspartner uit dezelfde kaste met een opleiding in de softwaresector en een ‘greencard’ voor de VS. Zend foto met horoscoop naar onderstaande adres." Het vertrek van zoveel talent is een probleem voor het Indiase bedrijfsleven. Er staan tot nu toe steeds vers-opgeleide programmeurs klaar om de opengevallen plaatsen in te nemen, maar het is bijvoorbeeld moeilijk voor softwarebedrijven om ervaren krachten als projectmanagers te vinden.
Via Assen terug naar Bangalore
India heeft deze braindrain lange tijd met lede ogen aangezien. B.V Naidu de directeur van Electronic City – het softwarepark bij Bangalore – ziet echter ook een zeer positieve kant aan deze ontwikkeling. "Er ontstaat een enorm groot netwerk van Indiase software-engineers die internationaal opereren. Deze mensen komen vroeger of later in managementfuncties terecht of beginnen hun eigen bedrijven. Veel Indiërs die vijftien jaar geleden naar het westen vertrokken komen nu terug met kapitaal en met expertise die ze hier willen investeren", aldus Naidu. "De migratie is misschien nu een probleem, maar op de lange duur een zegen."
Eén zo’n teruggekeerde verloren zoon is Philip Abernathy. Hij is geboren en getogen in Bangalore. Vijftien jaar lang werkte Abernathy als IT-specialist voor Shell, een baan die hem via het Midden-Oosten uiteindelijk in Assen deed belanden. Daar is hij nu mede-directeur van Wisdom Information Consultants, een bedrijf met 35 medewerkers in Nederland en met kantoren in Assen en Rotterdam dat intranet-oplossingen verzorgt voor onder andere de NAM en de KPN. "We zijn een klein bedrijf met grootse plannen", zegt een zeer zelfverzekerde Abernathy. Wisdom wil in de komende jaren kantoren openen in Zweden, Dubai, Hongkong en de VS. Maar de eerste stap op weg naar een ‘global office’ zette Wisdom in maart 1997, toen het bedrijf een ‘research centre en software factory’ opende in Abernathy’s geboorteplaats Bangalore. Er werken nu twaalf mensen, in maart 1998 moeten dat er vijftig zijn.
Abernathy en Sunil Bhave, de ‘chief executive officer’ (ceo) van Wisdom Consultants India, ontvangen mij in het kantoor van Wisdom aan de zeer drukke Cunningham Road in het centrum van Bangalore met uitstekende Zuid-Indiase koffie. "We zijn hier in maart 1997 begonnen, en de meeste energie is tot nu toe gestoken in het ontwikkelen van een gezamenlijke cultuur van de werknemers in Nederland en in India", stelt Abernathy. "Als iemand in India zegt dat een project over vijf minuten af zal zijn, dan bedoelt hij dat het ook een half uur kan zijn. Er kan hier immers altijd iets mis gaan met telefoon, elektriciteit of transport. Maar als je in Nederland zegt dat iets binnen vijf minuten af is, dan verwacht men dat het binnen 4 minuten en 59 seconden inderdaad klaar is. Onze werknemers in Bangalore moeten leren wat in het westen de verwachtingen zijn als het gaat om tijd en kwaliteit", aldus Abernathy.
Kharma versus overspanning
Die andere houding van Indiase werknemers tegenover tijd en werkdruk heeft echter ook zijn voordelen. Abernathy: "Vraag me niet waarom, maar iedereen in Nederland wordt vroeg of laat overspannen. Hier in India maak je dat niet mee. De mensen hebben een wat meer ‘kharmische’ houding ten opzichte van het leven. Als iets niet lukt, dan lukt het niet. Maar sinds Bangalore het Silicon Valley van India is geworden, is er wel sprake van een verandering van het arbeidsethos. India begrijpt donders goed dat men zich alleen met de concurrentie op wereldschaal kan meten, als de criteria van de wereldmarkt worden aangehouden," aldus de mede-directeur van Wisdom.
"Goede morgen Gert-Jan." Terwijl we zitten te praten komt een lange, heel kort-geknipte blonde Hollander de kamer van de ceo binnenwaaien. Het is een programmeur van Wisdom uit Assen. "Hij heeft hier twee dagen en twee nachten achter elkaar doorgewerkt", zegt Abernathy. Tien minuten later zit Gert-Jan samen met een Indiase collega gebogen over een monitor.
Waarom India? Waarom Bangalore? Abernathy: "Ik heb in Nederland een half jaar gezocht naar twee mensen die bekend zijn met SQL. Onmogelijk. Uiteindelijk heb ik in de Europese Gemeenschap één Italiaan weten te vinden. Hier in Bangalore stel je in no-time een team samen om aan een project te werken. Shell gaf ons een opdracht waarmee je in Nederland zeker tweeënhalf jaar bezig zou zijn. We hebben er hier in Bangalore twaalf man opgezet en de klus in vier maanden geklaard. Alles gaat hier sneller en soepeler. En dan is er natuurlijk het prijsvoordeel." Abernathy zegt dat Wisdom het prijsvoordeel doorgeeft aan de klant die daardoor ook goedkoper uit is. "Een bedrijf als Origin dat ook in India werkt, geeft het prijsvoordeel niet door aan de klant. Ze laten het werk doen in India en berekenen de klant toch 150 gulden per uur. Als wij werk in India laten doen, betaalt de klant 50 gulden per uur", aldus Abernathy.
Minderwaardigheidscomplex
"Talent voor wiskunde en analytisch denken heeft in India altijd bestaan. De eeuwenoude geschriften waarop het hindoeïsme is gebaseerd staan al vol met wiskundige formules", zegt Amin Jain, de student die ik heb ontmoet op de wervingsbijeenkomst van K-Soft. "Dankzij de Engelsen hebben we goede scholen, spelen we cricket en hebben we een geweldig minderwaardigheidscomplex", vervolgt Aman. Hij is na de kennismakingsbijeenkomst van de millennium-cursus met me meegegaan naar het cybercafé van Bangalore waar je voor 60 roepies een half uurtje kan surfen. Je kunt hier Italiaanse, Indiase en Amerikaanse cappuccino bestellen. Het verschil zit hem in de hoeveelheid water die wordt toegevoegd. Indiase popmuziek wordt afgewisseld met de Spice Girls.
Minderwaardigheidscomplex? "Ja", zegt Aman, "een Indiër moet tien keer zien dat hij beter is dan een Engelsman, voordat hij echt in zichzelf gelooft." Met software? "Nee, met cricket", zegt Aman beslist.
Teake Zuidema, freelance medewerker Computable
Deel 4
Software wordt steeds vaker in het buitenland geschreven. Ook de programmatuur van Nederlandse ondernemingen. Computable schenkt in een serie artikelen aandacht aan het schrijven van software ‘over de grens’. Deze week gaat het over Indiase programmeurs die het liefst in Amerika emplooi zoeken. En de positieve gevolgen daarvan.
Daarna nog één reportage uit het land van de Groot Moguls. De serie wordt afgesloten met de mening van de Nederlandse vakbonden en de Fenit. Tot dusver verschenen drie artikelen.
Deel 1 gaat over het uitbesteden van programmeerwerk door Nederlandse ondernemingen:
‘Softwarecode op wereldreis’ (week 4, 23 januari 1998).
Deel 2 beschrijft software-moguls die zich op standaardpakketten storten:
‘Bangalore droomt van Silicon Valley’ (week 6, 6 februari).
Deel 3 belicht het grote potentieel aan programmeurs in het voormalige Oostblok:
‘Wijsheid uit het oosten’ (week 9, 27 februari).
In Amerika zijn ze al een stuk verder, getuige ‘De wereld als jachtterrein – De VS zoekt IT-specialisten elders’ (21 november 1997).