Unisys gaat zich specialiseren in de bovenkant van het Windows NT-platform. Het wil zich hiermee onderscheiden van de snelgroeiende groep NT-leveranciers. Nu al werkt het aan vergroting van ondermeer de clustercapaciteiten van het besturingssysteem, zowel in de eigen hardware als in toegevoegde software.
"Wij werken aan de schaalbaarheid, beschikbaarheid, beheerbaarheid en interoperabiliteit (sami). Die eerste drie eigenschappen verbeteren we in de hardware, de vierde in de software", zegt Mahendra Vora, directeur van de Unisys’ NT-divisie. Hij zweert bij de toekomst van ‘Enterprise NT’, ook voor zware systemen. "Voor clustering zijn er nu drie alternatieven: Microsofts Wolfpack, Tandems Serverware en Oracle’s Parallel Server. Wij ondersteunen en verbeteren die allemaal."
"NT dient nu nog voornamelijk als server voor groupware, lichte websites en het delen van bestanden en printers. Dat bereik verschuift naar het traditionele Unix-territorium van relatief kleine online transacties (oltp), gegevenspakhuizen en zware webservers", voorspelt Vora. De positie van het mainframe wordt in deze visie voorlopig nog niet bedreigd. Die gesloten omgevingen blijven voorlopig dienst doen als zware transactie- en datacentra.
"Onze NT-oplossing zal dat niveau echter steeds meer benaderen", meent Vora. In het vierde kwartaal lanceert Unisys bijvoorbeeld zijn Cellular Multi-Processor (CMP), een eigen techniek die de strijd tussen smp (symmetric multi-processor) en clustering moet beëindigen. "Smp is verticaal schaalbaar; je kunt meer processoren in één machine stoppen. Clustering is horizontaal schaalbaar; je kunt meer servers aan elkaar koppelen. Welke methode het best is, hangt af van de applicatie die het systeem draait", zegt Vora. "SMP is makkelijker te beheren, maar clustering geeft een hogere beschikbaarheid. CMP combineert die twee en geeft ons de komende vier jaar een voorsprong op onze concurrenten.