Hoewel iedereen Internet als een kans beschouwt, blijkt het Nederlandse Internetdomein nog weinig meerwaarde te bieden in vergelijking met conventionele media en afgezet tegen de ontwikkelingen in de VS. Het Nederlandse aanbod is oersaai, en er is niet veel te koop, vindt Martijn Hoogeveen. ‘Er is nog veel werk aan de winkel, willen we de multimediale ‘supergateway’ naar Europa worden’.
Internet is een grote belofte, een grote kans voor onze samenleving en economie. Daar is bijna iedereen het wel over eens. Internet is het snelst groeiende massamedium ooit. Vanaf 1990 verdubbelt de penetratie ieder jaar. Het World Wide Web is in vier jaar tijd doorgebroken en wordt zakelijk of privé inmiddels door al 10 procent van de Nederlanders bezocht. Dat betekent dat 90 procent het Web dus nog niet heeft ontdekt, en dáár ligt onze grootste uitdaging! Er moet nog een kolossale innovatieslag plaatsvinden om de massa over de streep te trekken. Een goedkope Internet-terminal is hiervoor een noodzakelijke voorwaarde (web-tv, NC, Net-PC of iets anders).
Wat Internet zo intrigerend maakt, is dat het voortdurend van gedaante wisselt. De creatieve, academische gemeenschap heeft hiervoor de basis gelegd. Nieuwe applicaties verdringen elkaar: news, chat, web push, streaming media enzovoort. Nieuwe, op Internet gebaseerde, netten ontstaan: intranet, extranet, Internet 2, communitynet, enzovoort. Voor het eerst beginnen decennia-oude ideeën – zoals de global village, de infomaatschappij, teleshoppen – handen en voeten te krijgen. Wat Internet hierbij uniek maakt, is dat er voor het eerst geen fundamenteel onderscheid tussen markt (pull) en technologie (push) is. Internet is markt en techniek tegelijk. Een technische Internet-pilot is tegelijk een markttest. Homepages van gebruikers, aanbieders en afnemers staan vrolijk door elkaar.
Het belang van Internet voor onze economie wordt onderstreept door de forse groei in transacties over dit jonge medium, zelfs op basis van onveilige creditcardbetalingen of edi tussen bedrijven onderling. De introductie van veilige betaalmiddelen, zoals Ipay en op ‘set’ (secure electronic transactions) gebaseerde creditcardbetalingen, zal het vertrouwen in het medium versterken.
Hoewel iedereen zegt Internet als een kans te zien, blijkt in de praktijk het Nederlandse Internetdomein nog weinig echte meerwaarde te bieden in vergelijking tot de conventionele media en de ontwikkelingen in de VS. Het Nederlandse aanbod is oersaai, incompleet, verbindingen zijn vaak te traag door filevorming en het knijpen op bandbreedte, en er is niet veel te koop. Niet voor niets surfen veel Nederlandse Internetters liever wereldwijd. Alleen seks is ruim voorradig in ons gedooglandje. Wat overigens, of we het leuk vinden of niet, evolutionair gezien belangrijke content is. Om sites leuker te maken worden vaak grafische Java-toepassingen opgenomen, streaming media of virtual reality. Maar omdat Internet helaas nog steeds een karrenspoor is, wordt de gebruiker vervolgens geconfronteerd met een minutenlang pompend modem en een vastgelopen browser. Isdn-toegang en proeven met kabelmodems en Adsl geven de oplossingsrichting aan, maar lossen niet het probleem van de verstopte hoofdwegen op Internet op. Internet 2, het plan om alle onderzoeksinstellingen over de gehele wereld op basis van een apart supersnel IP-net te verbinden, is een mooie ontwikkeling. Of zal de marktdynamiek ervoor zorgen dat het gewone Internet over atm een dergelijk afgescheiden initiatief al op de korte termijn achterhaalt?
Rommelen in de marge
Een van de oorzaken van onze relatieve achterstand is dat teveel Nederlandse ondernemers Internetkansen negeren. We discussiëren in ons polderlandschap veel en graag. Maar echt risico’s nemen in het springerige Internetwereldje, ho maar! Te weinig informaticastudenten of software-ontwikkelaars storten zich op nieuwe, gedurfde applicaties. We hebben in Nederland een risicomijdend ‘uren x tarief’-klimaat. We verhuren ons liever. Het tegendeel van de IT-dynamiek van Silicon Valley. Een enkele uitzondering als Baan daargelaten. Met name de grote meerwaarde van distributie via Internet is nog niet voldoende tot de directies van onze Nederlandse vlaggenschepen doorgedrongen. In bepaalde marktsegmenten – ‘business-to-business’ of de eenvoudiger producten voor de massamarkt zoals boeken en cd’s – is Internet een perfect distributiemedium aan het worden. Met name in het segment ‘business-to-business’ zijn investeringen snel terug te verdienen.
Verder wordt zelden begrepen dat er met Internet een wereldmarkt van tussen de 100 en 200 miljoen mensen te bereiken is. Bedrijven die te lang blijven rommelen in de marge met pr-sites kunnen wel eens gevoelig onderuitgehaald worden door nieuwkomers in de markt die wel gebruik maken van distributie via Internet en tegen veel lagere kosten werken. Kortom: ondernemerschap in cyberspace hebben we nog niet onder de knie. De consequenties voor de arbeidsverhoudingen zijn zeer groot wanneer virtueel ondernemerschap oprukt: verdere flexibilisering van arbeid, 24-uur-per-dag-economie, meer activiteiten uitbesteden, directe communicatie tussen directie en medewerkers buiten hiërarchieën om, enzovoort.
Tenslotte biedt Internet Nederland specifiek nog een andere kans. De Amsterdam Internet eXchange (AIX) behoort nu al tot de grootste van Europa. Wanneer we onze centrale ligging en creativiteit goed uitbuiten kunnen we de Multimediale Super Gateway naar Europa worden, een van Wijers’ dromen. Een centraal supersnel IP-verkeersknooppunt met hosting-faciliteiten voor elektronisch handel, IP-communicatie, amusement enzovoort. Om dit te realiseren is veel meer nodig dan goedbedoelde Nationale Actie Plannen vanuit de overheid en EZ. Dan is er echt werk aan de winkel.
Martijn Hoogeveen, voorzitter van het deze week gestarte discussieforum Internet en columnist Computable