Onze auteurswet stamt uit 1912, een jaar waarin Internet nog geen magische klank had. Vrijwel elke handeling in een digitale netwerkomgeving lijkt strijd met het auteursrecht op te leveren. Reden waarom de wet nodig aanpassing dan wel herziening behoeft. De Europese Commissie hecht in haar voorstel van een richtlijn aan een uitgebreid verbodsrecht. De Nederlandse regering vindt dit een bedreiging van het recht van de Internetgebruiker om informatie slechts te raadplegen.
Lange tijd leefde binnen de Internetgemeenschap de idyllische gedachte dat Cyberspace een juridische vrijplaats vormde. De normen omtrent het gebruik van Internet kwamen via zelfregulering tot stand. Het auteursrecht was niet van toepassing op het wereldwijde netwerk, zo veronderstelde deze groep. Het tijdschrift Playboy kon niet leven met deze gedachte. Het blootblad weigerde werkeloos toe te kijken hoe de pikante foto’s op verschillende webpagina’s verschenen. In 1992 stapte Playboy naar de rechter en vroeg om een uitspraak. In eerste instantie leidde de rechtszaak tot een schikking, waarbij Playboy vijfhonderdduizend dollar ontving. In een tweede zaak, ook aangespannen door Playboy, gaf de rechter aan dat de foto’s niet zonder toestemming van het tijdschrift op Internet mogen staan. Het auteursrecht is van toepassing. In Nederland bevestigde de rechter de gelding van het auteursrecht op Internet in 1996.
Internet op slot?
Internet is allang geen wetteloos paradijs meer. De gelding van het auteursrecht op het web staat vast. Gebruikers kunnen niet meer zonder toestemming van de auteur beschermde teksten bekijken. Het is de vraag hoe strikt de regels worden toegepast. Hierover bestaat weinig jurisprudentie. De Nederlandse Auteurswet uit 1912 kan slechts naar analogie worden toegepast op de problematiek. Er is nog geen bepaling vastgesteld voor de toepassing van het auteursrecht op Internet. Bij een strikte interpretatie van de regels is ook het browsen op Internet niet zonder meer mogelijk. Zoekprogramma’s als Yahoo! en Altavista komen dan ook ter discussie te staan. Betaalde toegang staat voor de deur. Auteursrecht kan de nachtmerrie vormen voor de ideologen die Internet als een vrij toegankelijke snelweg zagen. "Nu is Internet nog vrij. Ik ben bang dat het op slot gaat", meent Dr. Bernt Hugenholtz, advocaat en universitair hoofdonderzoeker aan het Instituut voor Informatierecht van de Universiteit van Amsterdam
Miljoenen mensen halen dagelijks informatie van Internet. Liefhebbers lezen literaire werken met de muis in de hand. Waarom ook niet? Een boek mag je immers ook even inkijken zonder rekening te houden met het auteursrecht. Fans plaatsen foto’s van hun favoriete popgroep op een webpagina en maken het geheel aantrekkelijker door geluid en tekst toe te voegen. De muziek is ineens openbaar voor een miljoenenpubliek. Het auteursrecht kan roet in het eten gooien. Op dit moment is de discussie over de gevolgen van het auteursrecht voor Internet voornamelijk voer voor rechtsgeleerden. In deze discussie zijn verschillende stromingen te onderscheiden. Sommige betrokkenen vinden dat iedereen vrij toegang moet hebben tot de werken van anderen. Met andere woorden, Internet moet vrij zijn van het beperkende auteursrecht. Een andere stroming denkt dat auteurs zullen afzien van het produceren van werken als deze geen bescherming genieten. Op grond van dit economische principe vinden zij dat er behoefte aan rechtsbescherming bestaat. Hugenholtz meent dat de industrie alleen zal investeren in de informatiesnelweg als een krachtige auteursrechtelijke bescherming gewaarborgd is. Anders is Internet een paradijs voor piraten.
Voorrechten auteur
Het lijkt tijd voor een brede discussie, waaraan ook de IT-wereld gaat deelnemen. In Amerika is het debat al lang gaande. Het gaat hierbij natuurlijk niet om juridische komma’s en punten. "De betrokkenheid van de IT neemt toe, maar er is meer bewustwording nodig," aldus Hugenholtz. Het Nederlands auteursrecht geeft aan een auteur twee voorrechten; het verveelvoudigen en het openbaarmaken van zijn werk. Indien een ander dit werk openbaar maakt of verveelvoudigt, dan heeft hij hiervoor toestemming nodig van de maker. Op deze grondregel maakt de Auteurswet uit 1912 een aantal beperkingen, dat het verbodsrecht van de auteur afzwakt. Als gevolg van deze beperkingen mag de gebruiker zonder toestemming vooraf citeren uit het werk, openbaarmaken in familie- of vriendenkring en de creatie van de auteur voor eigen gebruik verveelvoudigen.
De bescherming van de auteur is groot. Het is natuurlijk maar de vraag op welke manier deze beginselen, in 1912 in de wet opgenomen, van toepassing zijn op het gebruik van Internet. Bij het versturen van e-mail is er duidelijk sprake van meerdere verveelvoudigingen. Bij het zenden van het bericht wordt de elektronische post opgeslagen in het geheugen van de computer van de Internet-providers. De lezer haalt vervolgens het bericht naar het geheugen van zijn eigen computer. Dit proces levert een aantal elektronische kopieën op. De opslag van een bericht in een permanent elektronisch geheugen valt auteursrechtelijke op te vatten als verveelvoudiging. Ook het opvragen van informatie via Internet levert dit soort problemen op. Het zichtbaar maken van informatie op het beeldscherm gaat gepaard met tijdelijke opslag in het geheugen van de computer. Deze tijdelijke opslag is naar de letter van de wet als verveelvoudiging te kwalificeren. Het beschikbaar stellen van informatie op Internet is als openbaarmaking aan te merken. Strikt genomen heeft auteursrecht grote invloed op Internet en is voor het lezen van een e-mail al toestemming nodig. De vraag is of de soep werkelijk zo heet gegeten wordt. Er bestaat nog niet veel jurisprudentie over dit onderwerp. De Nederlandse regering heeft bijvoorbeeld al wel aangegeven dat ze het niet wenselijk vindt als het verzenden van privé e-mail onder het auteursrecht valt.
Verveelvoudigingsrecht
Mr. ir. Ben Akkerboom (Universiteit Utrecht) schrijft in zijn afstudeerscriptie over dit onderwerp dat er door de uitgebreide bescherming van de auteur een monopolierecht ontstaat. "Dit is in strijd met het recht op vrije informatie, dat beschermd wordt door het Europese verdrag voor de rechten van de mens." Veel rechtsgeleerden maken bezwaar tegen deze uitgebreide bescherming van de rechthebbende, zoals de wet de maker van het werk noemt. De rechten van de gebruiker staan volgens hen teveel op de achtergrond. Volgens Akkerboom moet de wetgever het systeem van de technische verveelvoudiging en de elektronische kopieën loslaten. "Als iemand een technische verveelvoudiging verricht om nog zo’n verveelvoudiging te maken, dan moet dit kunnen", aldus Akkerboom. Met andere woorden, een provider hoeft niet telkens toestemming te vragen aan de auteur om de informatie te ontvangen en te versturen. Het voorstel voor de Europese richtlijn omtrent auteursrecht en naburige rechten geeft aan dat iedere tijdelijke kopie valt onder het exclusieve recht van de auteur. De Europese Commissie, die het voorstel doet, maakt wel een uitzondering voor de technisch noodzakelijke kopieën. Hugenholtz vindt dat het voorstel enige winstpunten oplevert voor de Internet-gebruikers. "De providers hoeven nu niet voor iedere elektronische kopie te betalen."
De richtlijn staat nog ter discussie en de rechter heeft nog weinig kansen gehad om zijn licht over de problematiek te laten schijnen. Het is dan ook niet duidelijk wat wel en niet mag volgens het auteursrecht. De neiging van de Europese Commissie om een ruim verveelvoudigingsrecht te hanteren, kan enorme belemmeringen opwerpen voor de toegankelijkheid van werken op Internet. Een gebruiker zou toestemming moeten hebben van de auteur om over Internet te browsen. Rechtsgeleerden speculeren volop over de gevolgen voor Internet.
Hugenholtz meent dat voor het bladeren geen toestemming nodig is. "Dit is mijns inziens een vrijgestelde handeling. Het lijkt me wel de bedoeling dat het browsen als een noodzakelijke kopie wordt beschouwd en dus onder de uitzonderingen van de Commissie valt", meent de onderzoeker.
"De rechthebbenden, onder meer auteurs en uitgevers, denken hier anders over. Browsen is het maken van een kopie die je reproduceert. De kopie kan op de harde schijf terechtkomen. Volgens de lobby van de rechthebbenden is hiervoor volgens het auteursrecht toestemming nodig", analyseert Hugenholtz.
Hyperlinks
Een geheel andere kwestie zijn de verwijzingen op een pagina naar een andere site, oftewel de zogenaamde hyperlinks. De vraag is of deze verwijzingen zonder toestemming van de rechthebbende mogelijk is. Er is nog geen uitspraak gedaan door de rechter die een antwoord geeft. "In Australië wordt wel al gewaarschuwd om geen verwijzingen op de Internetpagina’s te plaatsen zonder toestemming van de auteur", geeft Akkerboom aan. "Als er een verbod op hyperlinks komt, staat Internet op zijn kop. Zoekprogramma’s als Altavista of Ilse kunnen dan niet meer voortbestaan."
Hugenholtz geeft aan dat de discussie over de hyperlinks volop gaande is. Volgens hem moet het mogelijk zijn om zonder toestemming een verwijzing naar een andere pagina te plaatsen. "Degene die informatie op het Web zet, moet accepteren dat er op andere pagina’s verwijzingen komen te staan." Het is wel belangrijk dat de gebruiker duidelijk kan zien dat de informatie die via de link op het scherm komt, afkomstig is van een andere pagina. De Schotse rechter stelde dit beginsel vast in de zogenaamde Shetland-zaak. De elektronische krant Shetland News verwees op zijn pagina’s naar andere elektronische kranten, waaronder concurrent Shetland Times. De verwijzende pagina bevatte de verkorte kop die op de pagina van Shetland Times stond. Laatstgenoemde krant meende dat deze verwijzing een inbreuk maakte op haar auteursrecht. De rechter verbood onmiddellijk de links van de pagina’s van Shetland News naar die van de Times.
Aansprakelijk
Om normaal gebruik van Internet te garanderen denkt Akkerboom dat de gebruiker best een publicatie van Internet kan halen en die voor eigen gebruik kan opslaan of printen. Indien de lezer de informatie doorgeeft aan derden, dan ontstaat er een aansprakelijkheid jegens de auteur. Toestemming voor deze doorgifte is noodzakelijk. "Dit is tenslotte een vorm van openbaarmaking en valt dus onder het exclusieve recht van de auteur."
Het blijft gissen naar wat volgens het auteursrecht wel en niet mag op Internet. Ook de aansprakelijkheid van schendingen van de regels laat nog veel vraagstukken onbeantwoord. Als iemand een literair werk op Internet zet, is de provider dan aansprakelijk? En degene die de publicatie leest of kopieert? Het voorstel voor de Europese richtlijn bevat geen regels omtrent de aansprakelijkheid. Volgens Akkerboom is degene die de literatuur op Internet zet altijd aansprakelijk. De provider kan echter niet controleren wat de abonnees op het Net zetten. Pas als deze wist of had kunnen weten dat een abonnee een publicatie op Internet zet, dan is hij aansprakelijk als hij het werk niet weghaalt. "De provider stelt middelen beschikbaar en niet meer dan dat. Een winkelier is ook niet aansprakelijk als hij een mes verkoopt, waarmee later een moord wordt gepleegd. Dit verandert natuurlijk als de verkoper wist dat hij het mes aan een moordenaar verkocht."
De Nederlandse rechter heeft al een uitspraak gedaan over de aansprakelijkheid. In de beruchte Scientology-zaak behandelde de rechter een aanklacht van de kerk tegen een abonnee en de provider. Scientology eiste dat de gedaagden de vertrouwelijke werken van oprichter Ron Hubbard van de Internet-pagina zouden halen. De aangeklaagden hadden inmiddels de publicatie dusdanig omgewerkt dat er van auteursrechtelijke schending geen sprake meer was. Wat betreft de eerdere schendingen bepaalde de Haagse rechtbank dat de provider niets meer doet dan gelegenheid geven tot openbaarmaking. Zij hebben geen invloed op hetgeen op de pagina’s verschijnt en zijn derhalve niet aansprakelijk voor de handeling van de abonnees.
Bescherming auteur
Analoge toepassing van de Auteurswet geeft veel bescherming aan de auteur. Ook de Europese Commissie lijkt, gezien haar voorstel voor de richtlijn, te hechten aan een uitgebreid verbodsrecht. Vrijwel elke handeling in een digitale netwerkomgeving lijkt strijd met het auteursrecht op te leveren. Hugenholtz en Akkerboom vinden beiden dat meer rekening moet worden gehouden met de belangen van de gebruikers. Het grondrecht van informatievrijheid komt in het gedrang en een normaal gebruik van Internet lijkt onmogelijk. De Nederlandse regering heeft al haar bezorgdheid uitgesproken over de benadering van de Europese Commissie. Deze benadering bedrei gt immers het recht van de rechthebbende om de informatie slechts te raadplegen. Ook lijkt het voorstel enkele bepalingen te bevatten die moeilijk te handhaven zijn. Om deze bezwaren weg te nemen lijkt aanpassing van de Auteurswet noodzakelijk. Een juridische interessante discussie is of deze antieke wet nog wel meer wijzigingen aankan. Sommige rechtsgeleerden pleiten ervoor de nieuwe ontwikkelingen aan te grijpen om de traditionele auteursrechtelijk beginselen eens grondig te moderniseren. Anderen, waaronder Hugenholtz en Akkerboom menen dat de huidige systematiek flexibel genoeg is om de nieuwe problemen op te lossen.
Betalen voor gebruik
Akkerboom geeft in zijn scriptie aan welke aanpassingen de Auteurswet nodig heeft om in de moderne tijd te passen. De jurist stelt vóór drie extra beperkingen op te nemen, die tegemoetkomen aan de belangen van de gebruiker. De beperkingen dienen volgens hem het recht voor de gebruiker te bevatten om elektronische kopieën te mogen vervaardigen voor eigen gebruik. Ook acht Akkerboom een kijkrecht met betrekking tot e-mail en Internet-pagina’s noodzakelijk. Verder dient de wet technische verveelvoudigingen toe te staan die noodzakelijk zijn voor het communicatieproces. "Door de Auteurswet op deze wijze aan te passen, blijft de bescherming van de auteur op voldoende wijze gewaarborgd en beschikken gebruikers over voldoende vrijheid om aan het communicatieproces te kunnen deelnemen", aldus Akkerboom. Hij plaatst wel de kanttekening dat zijn voorstel slechts een tijdelijke oplossing biedt. De technische ontwikkelingen zullen nieuwe juridische problemen met zich meebrengen. Het gevaar ontstaat dat de Auteurswet op termijn teveel beperkingen zal bevatten. Dan kan de systematiek wel op de helling, meent Akkerboom. Ook de invoering van het Amerikaanse ‘Fair Use’-beginsel kan redding bieden. Deze systematiek geeft meer ruimte aan de redelijkheid en billijkheid, waardoor de rechter in een concreet geval kan aangeven dat een verdere beperking van Internetgebruik redelijkerwijs niet toegestaan mag worden. Hugenholtz voelt ook wel iets voor dit beginsel. "Het zou wel handig zijn. Bepaalde vormen van gebruik moeten natuurlijk gewoon mogelijk zijn, zonder dat het auteursrecht roet in het eten gooit. In de jurisprudentie heeft de rechter de deur naar ‘Fair Use’ al op een kier gezet. En ik weet dat meer mensen van dit idee geporteerd zijn."
Als de bescherming van de auteur afneemt, kunnen de rechthebbenden besluiten om een recht tot toegang in te voeren. De gebruiker moet dan betalen voor het bekijken van de auteursrechtelijk beschermde informatie op Internet. Op deze manier kunnen auteurs zich beschermen tegen onrechtmatig gebruik van hun werk. De handhaving van het auteursrecht laat namelijk ook te wensen over. Veel staten beschikken niet over auteursrecht en Internet stopt nu eenmaal niet aan de grens. Hugenholtz acht de entree van pay per use zeer waarschijnlijk. "Het eerste gedeelte krijgt de gebruiker gratis te zien. Voor het overige dient hij te betalen, of het werk nu wel of niet door het auteursrecht wordt beschermd."
Meer procederen
De toepassing van het auteursrecht op Internet heeft duidelijk behoefte aan een nadere invulling. Op deze manier ontstaat er meer duidelijkheid. De aanpassing van het auteursrecht aan de laatste ontwikkeling laat voorlopig op zich wachten. Op Europees niveau debatteert de Commissie over een voorstel. Nederland is in afwachting van de resultaten. De regering heeft wel initiatieven genomen om het strafrecht te moderniseren voor de elektronische snelweg. In het wetsvoorstel Computercriminaliteit II, dat vorige maand door minister Sorgdrager naar de Tweede Kamer is gestuurd, wordt bijvoorbeeld al de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de provider beperkt. "De wetgever grijpt pas in als dit economisch noodzakelijk is en dan is het al te laat", zegt Akkerboom. De rechter kan in deze fase een belangrijke rol spelen in de aanpassing van het auteursrecht. Het aantal rechterlijke procedures is vooralsnog te gering, waardoor de magistraten slechts in beperkte mate de ontwikkelingen kunnen sturen. De reden voor het uitblijven van een golf aan aanklachten is volgens Hugenholtz angst. "We moeten niet vergeten dat veel publicaties door de auteur zelf op Internet zijn gezet, hetgeen het maken van kopieën mogelijk maakt. Verder zijn de rechthebbenden bang dat het verkeerd afloopt als ze gaan procederen. Muziek staat al vele jaren illegaal op Internet. Ik hoor regelmatig dat hieraan een einde moet komen. Maar ja, ze zijn gewoon bang. Ik zou graag willen dat er meer geprocedeerd werd. Ach, het is gewoon niet anders."
Michiel Couzy, redacteur Computable
Literatuur
– Gijrath, S.J.H., Van den Hoven van Genderen, R., en Wefers Bettink, H.W.: Intellectueel eigendom in digitaal perspectief, Nederlandse Vereniging voor Informatietechnologie en Recht, Samson, 1996.
– Westerbrink, B.N.: Juridische aspecten van Internet, Otto Cramwinckel Uitgever, 1996
– Hugenholtz, P. B.: Het auteursrecht, het internet en de informatiesnelweg, Nederlands Juristenblad, (7 april) 1995
– Dommering, E.J.: Het auteursrecht spoelt weg door het elektronisch vergiet, Computerrecht 1994/3.
– Akkerboom, B.P.J.: Het internet en het Nederlands auteursrecht, scriptie van aan de Universiteit Utrecht, 1997.
Met veel belangstelling gelezen.
Ik heb het volgende voorbeeld.
Webwinkel A heeft foto’s van artikelen op internet staan. Webwinkel B verkoopt onder andere ook een artikel dat A verkoopt en gebruikt op de eigen site de foto van A.Webwinkel A ziet dat op een gegeven moment, en eist van webwinkel B geld voor het gebruik van de foto. Heeft A daar recht op?