Op tweejarige leeftijd schijnt Nathan Myhrvold zijn moeder te hebben verteld dat hij later wetenschapper wil worden. En hij liet er geen gras over groeien. Op zijn veertiende verlaat hij de middelbare school en op zijn negentiende studeert hij aan de universiteit van Californië af als geofysicus.
Vier jaar later voegt hij daar titels in de theoretische- en wiskundige fysica en de econometrie aan toe op de universiteit van Princeton. Nathan heeft dan genoeg titels en genoeg prestige om in het Engelse Cambridge onder leiding van Stephen Hawking de kosmos en de zwarte gaten daarin te mogen bestuderen. Maar dat is toch niet helemaal wat het jonge genie wil. Hij begint een eigen softwarebedrijf. In 1986 koopt Microsoft zijn bedrijf op. Vijf jaar later, in 1991, geeft Gates – die dan nog niet de status van halfgod heeft – Myhrvold de opdracht een plan op papier te zetten voor iets dat veel Amerikaanse bedrijven beschouwen als het economisch equivalent van een zwart gat: een eigen afdeling voor R&D. Voor dat eerste jaar vraagt Myhrvold een bescheiden 10 miljoen dollar.
Veelkoppig monster
Microsoft wordt door zijn vele vijanden vandaag de dag vaak beschreven als een veelkoppig monster en een monopolist die andere bedrijven en technologieën opkoopt omdat het zelf mank gaat aan ideeën. Sterker nog, Microsoft zou ideeën jatten van anderen – Apple’s interface voor de PC, Suns Java-programmeertaal – om vervolgens met een bastaardproduct het origineel uit de markt te drijven.
Waar of niet waar, het is in ieder geval niet de visie die Gates en Myhrvold hebben op hun bedrijf. Zij menen dat Microsoft op de lange duur alleen zijn leidende positie kan handhaven door grote bedragen uit te trekken voor onderzoek en productontwikkeling. Om die reden heeft de afdeling r&d een filiaal gekregen in Cambridge en wordt het uitgebreid van 250 naar zeshonderd mensen, anders gezegd: van veertig- naar honderdduizend IQ-punten. Gates: ‘De toekomst van de computertechnologie is aan de computer die luistert, ziet en leert.’ De software voor die computer is de bestaansreden van Microsofts r&d.
Etentje
Nathan Myhrvold vergelijkt zijn leidinggevende rol bij Microsofts r&d graag met het organiseren van een etentje. ‘Je moet de mensen niet interrumperen tijdens de conversaties of ze vertellen waar ze over moeten praten. Als je de juiste mensen uitzoekt, zullen er meer en betere dingen gebeuren dan je ooit kunt plannen’, zegt de chief technology officer in het Amerikaanse blad Fortune. De gasten bij Myhrvolds etentje vormen samen dan ook een illuster gezelschap. Naast de mensen die hij rekruteerde bij de Amerikaanse top-universiteiten (Stanford, Carnegie-Mellon en MIT) zijn er overlopers van Apple, Digital, Borland en Silicon Graphics. In het complex van Microsofts r&d – gebouw 9 van de campus in Redmond – kun je mensen tegen het lijf lopen als Gary Starkwater (uitvinder van de laserprinter), Chuck Thacker (uitvinder van Ethernet) en Gordon Bell (de man die de VAX, Digitals minicomputer, ontwikkelde).
De werknemers van Microsofts r&d zijn afgekomen op de cocktail die bestaat uit aantrekkelijke aandelenopties, de reputatie van Myhrvold en het idee ooit deel uit te maken van een onderzoekslab met een reputatie die te vergelijken is met Xerox’ Palo Alto Reseach Center of IBM’s Thomas J. Watson Laboratory. Natuurlijk steekt zelfs het geplande aantal van zeshonderd medewerkers wat mager af bij de duizenden onderzoekers die IBM en Xerox in dienst hebben. De beide laatste bedrijven hebben echter de reputatie niet hoog te scoren wanneer het gaat om het omzetten van briljante uitvindingen in even briljante producten.
Hobby’s
Myhrvold wil voorkomen dat zijn afdeling een bodemloze put wordt. "We doen geen onderzoek dat helemaal buiten het bestek valt van wat Microsoft doet." Getuige zijn imposante lijst van hobby’s en bezigheden lijkt hij echter niet bepaald een man die zichzelf in zijn interesses beperkingen oplegt: amateur paleontoloog, kosmoloog, zoöloog, fotograaf, milieu-activist, verzamelaar van boeken en fossielen, autocoureur, bungee-jumper, sky-diver, sportvisser en bergbeklimmer. Verder werkt hij regelmatig als assistentchef in het meest gerenommeerde Franse restaurant van Seattle en staat hij te boek als winnaar van verschillende barbecue-competities. Bij zo’n veelzijdig mens ziet men graag een kleine miskleun over het hoofd zoals de memo’s waarin hij Gates adviseerde de ontwikkeling van Internet te negeren omdat het buiten het bestek van Microsoft viel.
Buitenbeentje
Microsoft is met zijn groeiende afdeling r&d een buitenbeentje in de wereld van de Amerikaanse softwarebedrijven. Van de vier grootste achtervolgers – Computer Associates, Oracle, Novell en Sybase – heeft alleen Novell een eigen r&d-programma en dan zeer bescheiden. Bij de afdeling r&d van Sun Microsystems werken slechts honderd mensen, die zich beperken tot onderzoek naar het ontwikkelen van software voor elektronische handel en testgereedschappen voor software. De vergelijking van r&d met een kosmisch zwart gat is afkomstig van Suns ceo Scott McNealy. De Amerikaanse industrie kent een duidelijke trend om minder geld te besteden aan r&d en eerder technologie te krijgen door het opkopen van andere bedrijven of het samenwerken met universiteiten.
Het hoogste doel dat Myhrvold ooit zal kunnen bereiken met zijn r&d-afdeling is het evenaren van de status van het gerenommeerde Bell Labs in New Jersey. Sinds AT&T dit onderzoekscentrum opende in de jaren twintig heeft het een niet aflatende stroom van ontdekkingen en patenten opgeleverd. Sinds de spontane overdwarse deling van AT&T in 1996 valt Bell Labs met zijn 24.000 werknemers voor het grootste deel onder het beheer van Lucent Technologies. De financiële basis voor het succes van Bell Labs lag in de monopoliepositie die AT&T had op de Amerikaanse markt voor de telecommunicatie. Het bedrijf verdiende zoveel geld dat allerlei aanstaande Nobelprijswinnaars in Bell Labs jarenlang onbeperkt onderzoek konden doen. ‘Monopolie’ is natuurlijk een enigszins beladen woord in Redmond.
Post-gui
Microsofts r&d is helemaal toegespitst op het ontwikkelen van de software voor de eenentwintigste eeuw. Men werkt dan ook aan een post-Windows NT besturingssysteem onder de toepasselijke codenaam Millennium. De volgende generatie gui’s moet zoveel verbeteringen hebben dat het niemand meer zal doen denken aan die goeie oude Macintosh. Myhrvold zegt in een interview met PC Week: ‘Wanneer we een gebruikersinterface hebben die zelf leert en zichzelf aanpast, die natuurlijke taal verstaat en beheerst, kunnen we spreken van een ‘post-gui’. Wanneer iedereen toegang heeft tot breedband netwerken, zullen we video-interfaces, video-tools en op video gebaseerde computeromgevingen hebben. Dat kun je het begin noemen van een nieuw tijdperk in computing.’