Wil een technologische ontwikkeling een succes worden, dan moet deze aan een aantal criteria voldoen. Zo heeft een technologie een grotere overlevingskans als ‘mijn oud-tante Agaath’ de technologie begrijpt, er het nut van inziet en het (op termijn) zelfs wil gaan gebruiken, meent E. Labruyère. Aansluiting bij bekende functionaliteiten, zoals eerder in deze krant gesuggereerd, is zijns insziens geen voorwaarde.
Het artikel ‘Internet dé standaard’ (Computable, 23 januari) wijdde een aantal alinea’s aan het introduceren van nieuwe technologieën en de hieraan verbonden risico’s. Ik ben het vooral niet eens met de stelling dat technologische ontwikkelingen moeten aansluiten bij bekende functionaliteiten om een hoge succeskans te hebben. Om de succeskans van een nieuwe technologie te kunnen inschatten, moeten we kijken naar vier criteria: toegevoegde waarde, ‘oud-tante agaath’, technologiemoeheid en breedte van het draagvlak. Als aan tenminste twee van de vier criteria wordt voldaan, heeft de technologie zin, ook al is deze nog zo nieuw. Maar zelfs bij zeer succesvolle uitvindingen is enig geduld (klapschaats!) een vereiste.
- De toegevoegde waarde van een nieuwe technologie ten opzichte van zijn voorganger moet dusdanig groot zijn dat het voor de toekomstige klant de moeite waard is om de oude technologie af te stoten.
Een voorbeeld: De CD bood met zijn 75 minuten krasvrije, super-hifi muziek op miniformaat de enorme toegevoegde waarde die kapitaalvernietiging van (bekraste) grammofoonplaatverzamelingen rechtvaardigde. - Een technologie heeft een grotere overlevingskans als ‘mijn oud-tante Agaath‘ de technologie begrijpt, er het nut van inziet en het (op termijn) zelfs wil gaan gebruiken.
- Als de laatste tien jaar tenminste twee min of meer gelijkwaardige opvolgers voor een bestaande technologie zijn gepresenteerd die geen succes hadden, dan is de kans op een succesvolle derde opvolger bijzonder klein (technologie-moeheid).
- Niet alleen geldt ’the medium is the message’, maar ook ’the message is the medium’. Als een nieuwe technologie niet vol overtuiging door een aantal bedrijven en instellingen en met een aanzienlijke mate aan ‘hardware’ of ‘software’ gepresenteerd wordt, is deze al half mislukt (breed draagvlak-criterium).
Succes of miskleun
Een aantal spraakmakende technologische successen en (aankomende) miskleunen kunnen de criteria verduidelijken.
De CD scoort fantastisch op criterium 1, is bijzonder eenvoudig te bedienen (‘Agaath’) en scoort laag op de technologie-moeheidsindex. De brede steun (Philips en Sony) completeren het geheel.
Het zelfde geldt voor de CD-rom (alleen de ‘Agaath-index’ is lager). De CD-i scoort daarentegen slecht op de criteria 1 (CD-rom op PC en Nintendo was er al), 2 (tante snapte er niets van) en 4 (Philips was de enige die er brood inzag).
Aan de hand van de criteria zou ik mijn geld niet hebben durven zetten op de DAT (in muzikantenkringen overigens wèl een succes), de DCC (biedt ten opzichte van de compactcassette te weinig toegevoegde waarde), de minidisc (alweer een geniale uitvinding) en de DVD.
Voor alle videosystemen die het hebben geprobeerd sinds VHS (het eerste serieuze systeem) geldt: criterium 1 matig, criterium 2 matig, criterium 3 zeer slecht (weet u nog: V2000, Betamax, 8 mm, VHS c, Hi 8, Super VHS, CD-video en nu DVD) en criterium 4 slecht. De mislukking is zonneklaar.
De pinpas scoort zeer hoog op criterium 1 (ten opzichte van de betaalcheque en destijds sluitingstijden banken), matig tot redelijk op 2, zeer goed op 3 en later goed op 4. Het succes kostte tijd, maar kwam.
De chipknip scoort nul tot negatief op criterium 1, (in één oogopslag zien hoeveel geld je hebt, is er niet meer bij), matig tot redelijk op 2, slecht op 3 (is meer van het zelfde) en alleen goed op 4. Lobbyen en marketen helpt niet: de chipknip is een onding en wordt nooit een succes.
De klapschaats had ondanks een zeer goed criterium 1 veel tijd nodig (meer dan 10 jaar). Toen echter het draagvlak ontstond, ging het ook zeer snel.
De hieronder volgende uitvindingen zijn gedoemd te mislukken:
- breedbeeld-TV (blijft margewerk zonder draagvlak), HDTV (mooie droom) en digitale TV (tenzij echte bioscoopkwaliteit);
- alles wat een nieuwe geluids- of beelddrager is, zoals DVD, minidisc, digitale video of fotografie (twijfelgeval);
- alle nieuwe PC-besturingssystemen (tenzij van ‘de grote roerganger’ afkomstig), alle nieuwe computersoorten zoals de NetPC, de netwerkcomputer en dergelijke;
- de elektrische auto en de pneumatische auto.
E. Labruyère, hoofd automatisering