Onderzoeksbureau Heliview verwacht dat het mainframe toekomstperspectief heeft als open datacentrum. Hierbij krijgt het de rol van centrale opslagplaats voor een hybride netwerk van computers dat in totaliteit noch gecentraliseerd noch netwerk-centrisch is.
Sinds jaar en dag dragen fabrikanten van grote systemen, zoals Sequent, IBM, Siemens Nixdorf en Amdahl, dergelijke boodschappen uit. Ook leveranciers van gelieerde producten laten zich niet onbetuigd. Opslagspecialisten als EMC en Storagetek hebben het mainframe nog steeds niet opgegeven. Softwareproducent SCO lanceert deze week zelfs een campagne om zijn Unix-variant, die draait op Intel-hardware, te plaatsen in het datacentrum. Ondermeer Intel, Compaq, Data General, ICL en Unisys scharen zich achter dit initiatief.
Heliview ziet in deze campagne een bevestiging van zijn rapportEnterprise servers 1997. Dit onderzoek naar zware systemen in Nederland constateert een ommekeer in de populariteit van mainframes. Hierbij spreekt het rapport van bedrijfsservers, wat zowel mainframes als grote geclusterde Unix- en PC-servers kunnen zijn. Relatief nieuwe overwegingen maken dergelijke systemen aantrekkelijk: lagere prijzen door nieuwe technieken en het gebruik van standaard hardwarecomponenten. Deze argumenten komen bij de oude voordelen: beheerbaarheid, overzichtelijkheid, betrouwbaarheid en professionaliteit van het IT-personeel.
Heliview stelt dat gebruikers enige jaren terug nog twijfelden vanwege de prijs. De balans lijkt nu door te slaan ten gunste van de zware systemen, door nieuwe technologieën en door effectievere marketing van het concept ‘open mainframe’. De Unix-wereld is ook niet geheel open; de leveranciers ervan hebben eigen varianten. Volgens Heliview hebben fabrikanten zelfs extra functionaliteit toegevoegd die niet altijd de afspraken van het Unix-platform volgt.
De ‘openheid’ van systemen staat op de zevende plaats in de lijst van aanschafcriteria. Van de 192 door Heliview ondervraagde grote organisaties noemde 13,5 procent dit als reden. Het rapport concludeert dat het belangrijkste voor de gebruikers nog altijd de betrouwbaarheid is (37,8 procent). Dit wordt gevolgd door de kracht/snelheid (24,3 procent), beheersbaarheid (20,5 procent), beschikbaarheid (16,2 procent), schaalbaarheid (15,7 procent) en beveiliging (14,6 procent).