Er viel in het jaar 1970 heel wat over te nemen, zo lijkt het, al is het in een aantal gevallen cynisch om het zo te noemen.
Zo neemt Nigeria na tweeënhalf jaar oorlog Biafra over. De republiek Biafra houdt daarmee op te bestaan – voornamelijk door gebrek aan Biafranen. De nieuwe machthebbers kondigen een algehele amnestie af en beloven de overwonnen Ibo’s te zullen herintegreren. En omdat heel de wereld weet hoe ze in die hoek van de wereld met verliezers omgaan, vreest iedereen het ergste – terecht, zo blijkt helaas.
Even verderop in Afrika neemt Ian Smith Rhodesië over van het Britse Gemenebest. De Veiligheidsraad roept op tot een algehele boycot van het regime-Smith. Maar voorlopig heeft Smith de langste adem – en de langste neus.
Wat ook wordt overgenomen, is de ambtswoning van de Indonesische ambassadeur in Wassenaar: 33 Zuid-Molukkers, die aanvankelijk nog ‘Ambonezen’ worden genoemd bezetten de ambassade. Ingenieur Manusama, van wie we nog veel zullen horen, slaagt erin de bezetters naar buiten te praten. President Soeharto van Indonesië, om wiens bezoek aan Nederland – de volgende dag – het allemaal begonnen is, komt voorzichtigheidshalve een paar dagen later en blijft ook maar heel even. Echt welkom was hij sowieso al niet; men ging massaal de straat op om hem weg te houden.
In Amsterdam zijn het de Kabouters die een deel van de raadszetels overnemen. Vijf man treden aan onder aanvoering van ex-Provo Roel van Duyn, die over zijn eerdere invloed als Provo-raadslid zei: "Er had net zo goed een stenen tuinkabouter kunnen zitten." Nu zitten er dus vijf.
In Engeland schrijft Harold Wilson vervroegde verkiezingen uit, omdat hij zeker weet dat zijn Labour-partij gaat winnen. Maar ja, weet Wilson veel; de Conservatieven gaan met de meerderheid van de stemmen strijken. Edward Heath wordt de nieuwe prime minister; zijn minister van Onderwijs heet Margaret Thatcher (onthoud die naam!).
Nog wat lichtvoetiger overnames: het wereldkampioenschap hardrijden op de schaats gaat – eindelijk – eens een keer over van Kees Verkerk naar Ard Schenk; en op het Rhijnspoorplein te Amsterdam nemen de gravers het over van de rijders: het eerste gat voor de metro wordt eindelijk gegraven.
Terugblik op de toekomst
Het juni-nummer van Computable van dit jaar maakt melding van de publicatie van – we citeren – ‘een van de American Society of Cybernetics afkomstig overzicht van de te verwachten ontwikkeling van de computertechniek gedurende de rest van deze eeuw.’ En om de lezer die dan meteen ‘ja het zal wel wezen allemaal’ gaat roepen de wind uit de zeilen te nemen, vervolgt de auteur met de voor die tijd gebruikelijke zelfvoldaanheid: ‘Het is geen koffiedik-kijkerij, want ten eerste is deze vereniging op dit gebied niet de eerste de beste en ten tweede hebben de Amerikanen wel wat ervaring met het voorspellen van de toekomst door een braintrust van deskundigen.’ Harder argumentatie werd zelden gehoord; geen speld tussen te krijgen.
En wat voorspellen de deskundigen in 1970 dan wel? Het moet gezegd: ze zitten er vaak niet ver naast. Voor 1978 wordt voorzien dat ‘de kosten van computeroperaties tot een derde van de huidige zullen zijn verlaagd’ en in 1980 ‘zullen er kleine computers in overvloed zijn, te gebruiken door particulieren’. Maar dat die computers dan vooral gebruikt zouden worden voor het spelen van shoot-‘em-up spelletjes, dat had zelfs de zwaarste braintrust niet kunnen bedenken.
Voor 1985 wordt voorzien dat er een systeem op het programma zal staan ‘dat het door middel van terminals en de een of andere vorm van spraakweergave vice-versa (hadden ze toen nog geen telefoon?; red.) mogelijk zal maken dat managers en deskundigen niet meer naar kantoor hoeven te gaan, maar thuis werken. Mensen zullen elkaar dan alleen via de apparatuur ontmoeten en het verkeer van huis naar stad en kantoor zal verdwijnen.’ Tegen 1987 zien de deskundigen de huidige post verdwijnen, ‘daar een systeem van directe computeroverbrenging van gegevens en informatie, brieven of bezorging overbodig maakt’. En in 1990 ‘werken er nationale en internationale databanken, waartoe managers en overheidspersonen toegang hebben via hun eigen terminals’. Ja, die Amerikaanse vereniging is zeker niet de eerste de beste. Alleen in de hiërarchische verhoudingen hebben ze zich ernstig vergist.
En hij kan nog veel meer
Ook dit jaar maakt weer het ene na het andere nummer van Computable gewag van wat er allemaal weer voor nieuwe toepassingen voor de computer bedacht zijn, alsof het een paperclip is – ‘Moet je kijken, je kan er ook je nylons mee ophouden en je oren mee uitpeuteren’. ‘Computer assisteert scheepswerf’ lezen we, en het betreft dan een werf in Capelle aan de IJssel die ‘alles doet om met zijn tijd mee te gaan’; zelfs een computer kopen, denk je dan.
Op dezelfde voorpagina heeft een computer ook nog geleerd de bestralingsdoses te bepalen voor kankerpatiënten in New York (‘Verenigde Staten van Amerika’, schrijft de redactie er zeer volledigheidshalve bij), wordt een Duits onderzoek naar diabetes door de computer uitgewerkt en is, wederom in New York (Verenigde Staten van Amerika), de computer ingezet om vijfhonderd verkeerslichten te besturen (‘aan te sturen’ zouden we nu zeggen – sommige dingen zijn slechter en lelijker geworden sinds 1970).
Fusie Honeywell en Bull-GE kreeg aandeelhoudersaccoord.
Vlak vóór de opening van de Efficiencybeurs wordt bekendgemaakt dat Honeywell en Bull-GE zullen gaan fuseren. Het is de eerste grote fusie tussen computerfabrikanten. En beslist niet de laatste.