Europa heeft volgens Europees topambtenaar Robert Verrue, directeur-generaal van DG XIII waar telematica onder valt, behoefte aan een eigen Microsoft. Europese ‘research en development’-projecten op terreinen als het ontwerp van gebruikers-interfaces en bijvoorbeeld de ontwikkeling van intelligente informatie-agents moeten de komende jaren op Europees niveau worden gestimuleerd.
Verrue deed zijn uitspraken vorige week tijdens de presentatie van de nieuwe ICT-beleidsplannen tot 2002 van de Europese commissie op een Europees telematica-congres in Barcelona. Volgens de aanwezige Europees ICT-commissaris Bangemann loopt Europa momenteel in technologisch opzicht internationaal voorop op terreinen als hardware-ontwikkeling en infrastructuur. Daarbij gaat het om zaken als mobiele telefonie (GSM), toepassingen in de transportsector en de medische sector. Alleen op het gebied van de software-ontwikkeling is nog sprake van een achterstand. Ook in het gebruik van Internet loopt Europa (de Scandinavische landen uitgezonderd) achter. Bangemann gaf aan dat bewust is gekozen voor het concept information society en informatie-society technologieën (IST) en niet voor het Amerikaanse credo ‘Iedereen op de elektronische snelweg’. "De infrastructuur is het probleem niet in Europa in tegenstelling tot de VS", stelde Bangemann. Waar het om gaat is iedereen toegang te geven tot de informatie gemeenschap.
16,4 Miljard ecu beschikbaar
Een van de problemen is het tekort aan beschikbare financiële middelen in Europa voor het starten van risicovolle maar ook veelbelovende en innovatieve initiatieven. Vaak blijken startende ondernemers uit te wijken naar de VS om aldaar met succes investeringskapitaal te vinden. De Europese commissie wil het daarom mogelijk maken 10 procent startkapitaal voor geavanceerde projecten beschikbaar te stellen voor initiatieven van startende ondernemers.
De plannen maken deel uit van het nieuwe vijfde framework-technologie programma van de Europese commissie dat tot 2002 de Europese politieke agenda zal bepalen en waarvoor in totaal 16,4 miljard ecu (ruim 35 miljard gulden) wordt uitgetrokken. Men heeft gekozen voor een viertal speerpunten.
Allereerst zijn daar de telematica-diensten voor de burgers. Daarbij is speciale aandacht voor laagdrempelige toegang tot diensten, gebruikersvriendelijkheid en gebruik door oudere burgers, gehandicapten, toepassingen in de transportsector (geïntegreerde verkeersinformatie voor reizigers) en online democratie.
Het tweede speerpunt wordt gevormd door de nieuwe manieren van werken. Het gaat ondermeer om het stimuleren van telewerken, en het ontstaan van nieuwe digitale marktplaatsen.
Verder moet er meer aandacht komen voor het ontwikkelen van multimedia content en hulpmiddelen. Het gaat daarbij om de ontwikkeling van nieuwe systemen voor multimediale content-ontwikkeling, navigatie en informatie-filtering maar ook om tools voor het verbeteren van het leerproces.
Nieuwe initiatieven voor essentiële technologieën en infrastructuur (geïntegreerde breedband-diensten) is het laatste speerpunt. Zo wordt met name de totstandkoming van trans-Europese netwerken gestimuleerd.
Satellieten
De Europese commissie wil dat Europa ook op het terrein van het gebruik van satellieten een prominenter rol gaat spelen. Daarvoor wil men dat er naast het Amerikaanse Global Positioning system (GPS) en het Russische systeem een geavanceerde Europees systeem wordt ontwikkeld dat tot op de meter nauwkeurige positie bepaling oplevert. Dit is ondermeer voor de luchtvaartindustrie zeer relevant.
Tijdens het congres werden uit de verschillende sectoren Europese voorbeeldprojecten gepresenteerd. Onder ander minister Jorritsma, die tot de openingssprekers behoorde, maakte de voorhoedepositie van Nederland op transportgebied duidelijk. Naast transportgebied was Nederland ook prominent aanwezig in de gezondheidssector in de persoon van professor Harry Bartelink van het Nederlands kankerinstituut. Telematica wordt daarbij onder meer gebruikt voor de second opinions bij het vaststellen van kankercellen.
In de sector onderwijs en training was Nederland samen met België vertegenwoordigd met het Topilot-Project. Hierbij worden mobiele telefonie (GSM) en Internet gebruikt voor het onderwijs aan ondermeer jonge schipperskinderen.
Een eerste vooraankondiging voor voorstellen wordt in maart verwacht en de officiële oproep voor nieuwe voorstellen tegen het eind van het jaar.