Van alle marketingstrategieën (lees: verkooptrucs) is FUD één van de meest toegepaste en waarschijnlijk ook één van de oudste. FUD staat voor ‘Fear, Uncertainty and Doubt’. Het idee is dat je je potentiële klant eerst bang maakt, waarna je hem op de mouw speldt dat jouw product al zijn twijfels en angsten kan wegnemen.
Verzekeraars werken al eeuwen op deze manier, en slagen er altijd weer in om argeloze burgers en bedrijven volstrekt nutteloze en onnodige verzekeringen aan te praten. Tragisch dieptepunt hierin is de verzekering die men tegenwoordig in België kan afsluiten voor de schade die men lijdt bij het verdwijnen van een kind. Gedekt worden ondermeer de kosten van de advocaat en die voor de hulpverlening. De maximaal uit te keren vergoeding bedraagt circa 27.000 gulden. Fietsverzekering, glasverzekering en uitvaartverzekering vallen in dezelfde categorie. Niet alleen verzekeraars en wapenhandelaren hebben FUD standaard in de marketingmix opgenomen. Ook vele andere bedrijven baseren hun verkoop op irrationele angstgevoelens.
FUD is nu als marketingprincipe omarmd door wat al schertsend de Millennium-maffia wordt genoemd. Op de golven van een zorgvuldig aangewakkerde massahysterie maakt deze ongeorganiseerde, maar volgens sommigen daarom niet minder criminele beweging burgers en bedrijven miljarden guldens afhandig.
Dat het probleem klein is, kan door niemand worden betwist, omdat niemand inzicht heeft in de werkelijke schade. Schattingen door respectabele deskundigen lopen uiteen van een klein hikje in de dienstverlening rond oud en nieuw tot massale faillissementen, het instorten van de internationale beurzen en miljoenen slachtoffers. In de pers krijgen voorspellingen in de laatste categorie de meeste aandacht. Dat is ook niet verwonderlijk, want de profeten van de dag des oordeels trekken meer lezers en kijkers en dus meer adverteerders dan degenen die – saai, saai – vinden dat het wel meevalt. Ik zap ook weg als er weer zo’n relativerende rationalist in beeld komt. (Vraag hem: relativeert u niet een beetje veel? En hij zal antwoorden: ja en nee.)
Waarom vindt de onheilsprofeet zo’n groot gehoor? Omdat hij inspeelt op het ongemakkelijke gevoel dat we niet weten wat de volgende eeuw ons zal brengen. Wie kent dit gevoel niet? Jaarwisselingen, laat staan eeuwwisselingen hebben nu eenmaal een bijzondere betekenis. Rond Kerstmis en Oud en Nieuw verdrijven we nog steeds de boze geesten; tegen het eind van de eeuw vindt de onheilsprofeet zijn bedje gespreid. Hij zal snel merken dat zijn boodschap op prijs wordt gesteld. Dat bevalt hem niet slecht. Hij geniet van de aandacht en strijkt voor elke lezing een aardige vergoeding op. Wat let hem om zijn jobstijding nog eens extra aan te dikken? Overdrijven is niet verboden. (Wie herinnert zich het aantal slachtoffers van de burgeroorlog in Rwanda nog, dat door Artsen Zonder Grenzen zonder scrupules met een flinke factor werd vermenigvuldigd om het probleem onder de aandacht van het publiek te brengen?)
Al gauw wordt de hellepreek overgenomen door figuren die beter zouden moeten weten, maar die het commercieel belang voorrang geven. En zo dringt het bericht door tot de hoogste regionen van onze samenleving: ‘captains of industry’, topambtenaren, ministers. Zover zijn we nu gekomen. Er is een miljarden verslindende Millennium-machine op gang gebracht, die helaas niet meer te stoppen is.
Over twee jaar, als de stofwolkjes zijn opgetrokken, zal het Millennium-probleem worden bijgezet bij de stoffelijke resten van andere lang vergeten hypes, zoals koude fusie, het Michelangelo-virus en de flippo. We zullen ons een beetje schamen, omdat we ons het hoofd op hol hebben laten brengen door zoiets onbenulligs. We zullen een beetje spijt hebben, omdat we onze energie niet hebben besteed aan zinniger zaken. En de wereld zal gewoon doordraaien.