E-mail krijgt dezelfde wettelijke bescherming als klassieke post. Wanneer de elektronische post in een mailbox ligt opgeslagen, geldt het briefgeheim. Tijdens het transport geldt de wettelijke aftapbescherming voor telecommunicatie.
Dit is een van de voornaamste punten uit het wetsvoorstel Computercriminaliteit II, dat minister van Justitie Winnie Sorgdrager naar de Tweede Kamer heeft gezonden. Als beveiligde e-mail zonder toestemming wordt ingezien, is sprake van ‘computer-vredebreuk’. Nieuw in het wetsontwerp is ook dat de inzage door de ‘provider’ zonder toestemming van de gebruiker strafbaar is. De eis die aan de beveiliging van e-mail wordt gesteld, is laag: een wachtwoord is voldoende.
Het nieuwe wetsontwerp beoogt het strafrecht te moderniseren voor de elektronische snelweg en andere nieuwe media. Dat gebeurt door enkele bepalingen van het strafrecht zo aan te passen dat ze van toepassing zijn voor de nieuwe media.
De strafrechtelijke aansprakelijkheid van een Internet Service Provider (isp) wordt beperkt. Deze ‘provider’ is alleen strafbaar als hij wist of had kunnen weten dat via hem kinderporno of ander strafbaar materiaal is verspreid. Voldoende is het als deze zich zelf en de bron aan Justitie bekend maken. Ook moet deze verdere verspreiding van strafbaar materiaal proberen te voorkomen.
Onder vuur
Behalve in het wetsontwerp Computercriminaliteit II komt de juridische positie van e-mail ook aan de orde in twee wetsontwerpen die al eerder naar de Tweede Kamer zijn gestuurd. Dit zijn de nieuwe Wet op de Telecommunicatie-voorzieningen en artikel 13 van de Grondwet.
De jurist E.J. Dommering concludeerde onlangs in NRC Handelsblad dat het brief- en telefoongeheim door de komst van de elektronische snelweg onder vuur liggen. Beide eerdergenoemde wetsontwerpen zullen de bestaande bescherming verminderen, zo concludeert deze hoogleraar Informatierecht aan de Universiteit van Amsterdam.
Tot zijn onvrede blijft de regering vasthouden aan de eis dat communicatie beveiligd moet zijn om voor bescherming in aanmerking te komen. Liever had Dommering gezien dat het briefgeheim, het telefoongeheim en elke daarmee vergelijkbare elektronische communicatie onschendbaar zijn. Gemakkelijk te onderscheppen faxberichten en e-mail zouden zo niet voldoende worden beschermd.
De Tweede Kamer heeft overigens wel oog voor deze kritiek. Een kamermeerderheid en de regering trachten het ‘gat’ in het Grondwetsartikel te repareren. Begin deze week was nog druk overleg gaande over een amendement om het telefoongeheim te beschermen. Over de manier waarop dit moet gebeuren, bestond verschil van mening.
De regering wilde een medium-onafhankelijke formulering in de wet: alle vertrouwelijke communicatie, dus ook een gesprek onder vier ogen, zou grondwettelijke bescherming moeten krijgen. Alleen beveiligde boodschappen zouden er onder vallen. En dat vindt de Kamer teveel een beperking. Elektronische post en fax zouden dan toch min of meer vogelvrij zijn.
In begin 2008 heb ik een raadslid van een gemeente een mail gestuurd, die in feite niet bestemd was voor een derde.Het raadlid heeft zonder mijn toestemming toch mijn mail doorgestuurd naar een derde. Er stond in mijn mai niet dat het vertrouwelijk was, maar ik ging er van uit, dat mijn mail niet zonder meer doorgestuurd zou worden. Het heeft veel problemen opgelevert, dat mijn mail is doorgestuurd. Mag dit zo maar??? Vriendelijke groet Anro.