"Er bestaan al jaren samenwerkingsverbanden tussen universiteiten en het bedrijfsleven." Professor Jos Baeten reageert als door een horzel gestoken op de verwijten vanuit het bedrijfsleven dat de afstand tussen het onderwijs en de praktijk te groot is. "De tijd dat de stoffige onderzoeker met een tas vol papieren bij een bedrijf kwam, ligt ver achter ons."
Baeten meent wel dat er een bepaalde afstand tussen de beide werelden moet blijven bestaan. "De utiliteitsdiscussie gaat wel eens te ver. De belangrijkste taak van de universiteit is niet het verrichten van projecten voor het bedrijfsleven. Bedrijven kunnen natuurlijk niet de agenda van de universiteiten bepalen."
De professor aan de Technische Universiteit Eindhoven staat zelf aan het hoofd van het Instituut voor Programmatuur en Algoritmiek (IPA). Deze onderzoeksschool is een samenwerkingsverband tussen zeven universiteiten en een onderzoeksinstituut. Doelstelling is de betrouwbaarheid, prestatie en flexibiliteit van software te verbeteren. Daarnaast maakt het IPA van de universitaire informatica-wereld een geschikte partner voor het bedrijfsleven. De organisatie beschikt over een bestand van 190 informatici, die bedrijven kunnen helpen bij het oplossen van problemen en bij ontwikkeling en gebruik van software. De onderzoekschool heeft projecten uitgevoerd bij verschillende bedrijven in de bank- en verzekeringssector, elektronica-industrie, luchtvaart en defensie.
Andere taal
"De vraag uit het bedrijfsleven neemt toe", vertelt de informaticus. "De projecten die onze onderzoekers bij een bedrijf uitvoeren moeten natuurlijk wel een relatie hebben met het verrichten van onderzoek. Het moet om iets nieuws gaan. Kijk, als we bijvoorbeeld een nieuwe theorie verzinnen, is het goed om te kijken hoe het in de praktijk werkt, hoewel bedrijven hieraan niet altijd behoefte hebben", aldus Baeten. Beleidsmedewerker Herman Geuvers geeft aan dat IPA niet op de stoel van een softwarehuis gaat zitten. "Als een organisatie wil dat er een stuk software wordt geschreven, dan kunnen ze beter bij die bedrijven terecht." Uiteraard is er sprake van een cultuurverschil tussen de bedrijven en de universiteiten. Toch werkt de samenwerking volgens Baeten goed. "Veel van onze theorieën worden al op de universiteit ondersteund door hulpmiddelen. Maar de mensen uit het bedrijfsleven met wie we te maken krijgen, zijn meestal geen informatici. Dat levert wel eens problemen op, omdat we verschillende talen spreken", zegt Baeten. Volgens Geuvers zijn het vooral de grote bedrijven met een lange-termijnvisie die aankloppen bij IPA.