Regeringsvertegenwoordigers van 29 economische grootmachten vergaderen in Parijs over een gezamenlijk standpunt en eventuele regelgeving voor encryptie. Hierbij moet software-versleuteling een middel zijn om zowel elektronische handel tegen fraude te beschermen als het publiek te vrijwaren van misdaad en terrorisme.
De conferentie is georganiseerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oecd).
Deze Europese stichting riep de 29 lidstaten op tot overleg en betrok daarbij ook vele niet-leden, waaronder Brazilië, China, Hong Kong, Singapore, India, Taiwan, Israël en Rusland. Ter discussie staan wetten voor gebruik en export van encryptietechnologie. Het hete hangijzer is de vraag of en hoe regulering nodig is.
Frankrijk en de VS vinden dat strikte exportcontroles noodzakelijk, anders zou misbruik ontstaan door criminelen, terroristen en ‘gevaarlijke naties’ als Irak. Organisaties die de wet handhaven moeten gecodeerde boodschappen kunnen onderscheppen en lezen. Bij telefoonverkeer hebben overheden deze bevoegdheid al, als ze dat nodig vinden voor wetshandhaving. De VS willen de exportrestricties voor encryptieprogrammatuur alleen opheffen als softwareproducenten een technologische achterdeur inbouwen voor de overheid.
Voorstanders van een vrije encryptieregulering (onder andere Japan en de Scandinavische landen) vrezen dat dit de staat een vrijbrief geeft om elke vorm van privacy te omzeilen. Zij vinden dat encryptie niet echt nuttig is voor criminelen en dat restricties elektronische handel belemmeren.
Het overleg in Parijs vervolgt de recente Oecd-conferentie over elektronische handel in het Finse Turku. Daar overlegden overheden, bedrijven en internationale organisaties over samenwerking tussen publieke en commerciële instellingen om elektronische handel te bevorderen. De grootste problemen vormen garanties voor privacy, beveiliging en intellectueel eigendomsrecht. Men kwam overeen dat de privé-sector deze hindernissen door zelfregulering moet aanpakken. De conclusie luidde dat ‘overheidsingrijpen tot een transparant minimum moet worden beperkt’. Op een volgende conferentie in Ottawa volgend jaar worden waarschijnlijk echte beleidslijnen opgesteld.