Teleleren neemt binnen de Nederlandse universiteiten en hogescholen een steeds belangrijker plaats in. Studeren op afstand geeft studenten de mogelijkheid de leerstof tot zich te nemen op de plaats en tijd die ze zelf uitkiezen. Specialisten verwachten dat teleleren een aanvulling op en geen vervanging van de traditionele universiteit zal zijn.
De universiteit komt weliswaar niet in gevaar, de studie verandert wel van karakter. Voor de druk bezochte hoorcolleges lijkt het einde der tijden te naderen. Studenten zullen steeds vaker hun kennis thuis achter de computer vergaren. Dat is althans de verwachting van enkele pioniers in de onderwijswereld, die zich intensief bezig houden met de ontwikkeling van teleleren. Op dit moment staat deze afstandelijke studiemethode nog in de kinderschoenen. De ware revolutie van de computers in het hoger onderwijs moet nog komen.
De Universiteit van Twente onderkent al enige tijd de mogelijkheden die teleleren biedt. Al meer dan vier jaar ontwikkelt de technische academie telematica-toepassingen in een groot aantal cursussen. Onlangs benoemde de universiteit de Canadese Betty Collis tot hoogleraar Teleleren. "Deze benoeming bewijst het belang dat hier aan teleleren wordt gegeven. De interesse voor de ontwikkelingen leeft niet alleen onder de docenten, maar ook onder de studenten", aldus Collis.
Projecten
Teleleren kent verschillende gedaanten. Op de Erasmus Universiteit is de proef Edukabel gaande. Dit experiment biedt interactieve educatie via kabeltelevisie. Uitleg via video is gekoppeld aan de lessen die via Internet te volgen zijn. De studenten Bedrijfskunde aan de Rotterdamse universiteit kunnen in het Doctorandus 2000-project thuis lessen volgen via Internet.
De Fontys Hogescholen werken aan een netwerk tussen alle vestigingen in het land, waarover spraak, beeld en data via de computers bij de studenten thuis toegankelijk zijn. Op deze manier zijn alle benodigde studiegegevens die op het netwerk staan verkrijgbaar. De universiteitsgebouwen en docenten lijken overbodige symbolen uit een vorig tijdperk te worden.
Volgens Collis zal teleleren de normale lessen, waarbij studenten fysiek aanwezig zijn, niet vervangen. "Leren op afstand is een aanvulling op het onderwijs, zeker geen vervanging." John Claessens, die betrokken is bij de multimedia-projecten op de Fontys Hogescholen, deelt deze visie, maar stelt ook: "Studenten vinden het prettig om naar school te komen en vrienden te ontmoeten. Een schoolgebouw raakt dan ook niet overbodig. Het sociale aspect zal studenten aan de school blijven binden." De betrokkenen geven wel aan dat er veel verandert. "Studenten kunnen veel flexibeler studeren", aldus Collis. "Ze kunnen onafhankelijk van tijd en plaats leren. Daar hebben studenten behoefte aan", meent H. Beimer, bij de Erasmus betrokken bij Edukabel. Zijn collega Paul Velders, projectleider van Doctorandus 2000, denkt dat de hoorcolleges zullen verdwijnen. "De effectiviteit van deze lessen is niet groot. We zijn pas anderhalf jaar bezig met het project en het aantal hoorcolleges is sindsdien met 25 procent afgenomen."
Docent als coach
Er kleven, zoals bij zoveel vernieuwingen, nadelen aan teleleren. De docent krijgt een andere rol. "De docent wordt meer een coach. Het is inderdaad een probleem om ze op deze nieuwe rol voor te bereiden. Op de Fontys doen we veel aan deze begeleiding. Maar ja, we moeten accepteren dat voor veel docenten deze nieuwlichterij niet hoeft", zegt Claessens. "Op onze universiteit verloopt deze ontwikkeling goed. Toch is het een proces dat enige jaren zal duren", meent Collis. "Ongeveer 35 procent van de docenten heeft vanwege de nieuwe ontwikkelingen het onderwijsprogramma op de helling gegooid. Ruim 20 procent doet niets met de veranderingen", licht Velders toe.
Teleleren gaat uit van een computer bij de studenten thuis. Met de bezuinigingsdrift van minister Ritzen, is het voor studenten moeilijk om aan geld te komen. De instellingen zijn zich van deze problematiek bewust. Ze hopen mega-kortingen van leveranciers te krijgen of de bestuurders van de universiteit zover te krijgen dat ze de voorzieningen leveren. Een oplossing is vooralsnog niet gevonden.
Instellingen werken aan projecten
De Fontys hogescholen zijn in het begin van de jaren negentig gestart met het ontwikkelen van multimedia-projecten voor hun onderwijs. De scholen werken aan een netwerk voor spraak, beeld en data. Fontys heeft hiervoor al een provider-licentie gekregen. "Wij stellen alle benodigde studie-gegevens beschikbaar via dit netwerk", zegt John Claessens van de hogeschool in Eindhoven. Fontys heeft met steun van PTT Telecom en de HBO-raad tevens het project Firstnet opgezet. Dit biedt studenten de mogelijkheid om overal informatie vandaan te halen. Bedrijven kunnen op hun beurt informatie putten uit deze bronnen. Het Vespucci-project, een samenwerking tussen Fontys en Wolters Noordhoff, heeft als doel om 70 procent van de leerstof in een digitale databank te ordenen. Fontys verwacht dat projecten voor vier studierichtingen over ongeveer twee jaar volledig operationeel zijn.
De Erasmus Universiteit in Rotterdam ontwikkelt eveneens teleleer-experimenten. Bij Edukabel maakt men gebruik van interactieve kabel-televisie, waarbij de universiteit video-colleges koppelt aan de lessen op Internet. Voor dit project is een digitale decoder nodig en een kabelnet dat geschikt is voor twee weg-dataverkeer, zodat tegelijk het videosignaal en Internet doorkomen. Zowel de decoder als de kabels zijn nog niet gereed. De pilot via TV Rijnmond lokte weinig reacties uit. Het doctorandus 2000-project aan de faculteit bedrijfskunde startte twee jaar geleden.
Alle nieuwe studenten kunnen tegen een gereduceerd tarief een computer kopen en gebruik maken van de online-informatiediensten. De faculteit ontwikkelt onderwijs dat ondersteund wordt door de computer. Ook de inschrijvingen voor tentamens, het bekendmaken van de cijfers en andere mededelingen vinden via de computer plaats. Ook biedt het systeem de mogelijkheid om contacten te onderhouden met buitenlandse instellingen.
De Technische Universiteit Eindhoven heeft een vernieuwingsprogramma gestart om ICT in hun onderwijsmethodiek te integreren. De universiteit verwacht het onderwijs zo beter af te stemmen op de behoeften van studenten. In het kader van dit project ontvangen alle studenten de komende jaren een notebook-computer en geavanceerde software.