Het ‘Java-platform’ is niet geschikt voor ‘omvangrijke bedrijfskritische applicaties’ stellen Van Biene-Hershey en Bongers. Kennelijk is er een andere taal die beter scoort. Mat Huizing vraagt zich af welke taal dat is.
Het artikel ‘Programmeren tussen ambitie en realiteit’ van Van Biene en Bongers (Computable, 21 november) is door het gehanteerde gewichtige taalgebruik wat moeilijk te lezen. Desondanks is het mij gelukt er toch een strekking uit te destilleren.
Die strekking is deze: het ‘Java-platform’ is niet geschikt voor ‘omvangrijke bedrijfskritische applicaties’. Hiervoor wordt een aantal argumenten aangevoerd. Deze argumenten kunnen als volgt worden samengevat.
Onvolwassen, nog geen standaard
De Java-ontwikkelomgeving(en) is (zijn) nog niet volwassen als het gaat om versiebeheer en ontwikkel- en documentatietools. Dit is inderdaad op dit moment een van de zwakke punten van de Java-omgevingen.
Java is nog niet echt een standaard, en bovendien sterk in ontwikkeling. Dit is uiteraard een consequentie van het feit dat het hier vrij nieuwe technologie betreft, en bovendien is het gebrek aan standaardisatie juist door de manier waarop Java en object-oriëntatie werken niet zo’n bezwaar als Van Biene en Bongers lijken te denken. Maar dat neemt niet weg: ‘Java’ is een zich ontwikkelende, en derhalve nog niet uitgekristalliseerde technologie. Dit leidt tot onzekerheden die men in een vertrouwde omgeving niet heeft, zoals bijvoorbeeld ten aanzien van prestatie.
Twee maal tekort
Het ‘Java-platform’ schiet tekort op het gebied van integratie met niet-Java-applicaties, ‘logging’, autorisatie en toegangscontrole. Hier wreekt zich dat Van Biene en Bongers nergens duidelijk maken wat ze met het ‘Java-platform’ of ‘Java’ bedoelen. Er wordt in de inleiding gerefereerd aan de ‘huidige op de markt beschikbare Java-versie’, wat suggereert dat het hier om de taal zelf gaat. Maar daarin kunnen dit soort zaken nauwelijks geregeld worden. Dat hoort eerder thuis in een transactie-monitor, of in een database. Van Biene en Bongers zullen met het ‘Java-platform’ wel iets anders bedoelen, maar wat blijft verborgen.
Het ‘Java-platform’ schiet tekort op het gebied van onderhoudbaarheid. Het volgende wordt daarover meegedeeld: ‘Daarnaast dient de code zodanig te zijn opgezet, dat de te wijzigen functionaliteit in een applicatie direct te relateren is aan programmaregels. Het gebrek aan mogelijkheden tot objecten-beheer geeft grond aan de conclusie dat getwijfeld moet worden aan de onderhoudbaarheid van Java-applicaties op langere termijn’. (Prachtige zinnen, nietwaar?) En verderop wordt gezegd dat het bij de kosten van een systeem niet zozeer gaat om de initiële bouwkosten, als wel om het onderhoud later. Inderdaad. Maar het lijkt mij dat een objectgeoriënteerde taal als Java hier juist beter scoort dan een traditionele taal, domweg omdat een goed object-georiënteerd ontwerp beter onderhoudbaar is. Waarom onderhoudbaarheid in Java een probleem is, is mij niet duidelijk.
Ook voordelen bekend
Twee vragen komen bij mij op na lezing van dit merkwaardige artikel. Ten eerste: Van Biene en Bongers gaan niet of nauwelijks in op de (misschien vermeende) voordelen van Java: flexibiliteit en onderhoudbaarheid door toepassing van object-oriëntatie, mogelijkheid tot bouwen componenten, distributie en platformonafhankelijkheid. Dit laatste lijken ze zelfs als irrelevant te beschouwen. Weten Van Biene en Bongers eigenlijk wel hoe IT-systemen nu in elkaar zitten, en waardoor bijvoorbeeld de hoge onderhoudskosten worden veroorzaakt? Ten tweede: Van Biene en Bongers vinden Java nog niet volwassen genoeg om voor grootschalige toepassingen te gebruiken. Deze taal scoort immers te laag op de 11-eisen lijst die zij hanteren. Kennelijk is er een andere taal die beter scoort. Ik vraag me af welke dat is. Of zouden ze toch een optelsom van talen, ‘case-tools’, netwerken, databases, besturingssystemen, transactie-monitoren bedoelen? Maar dan slaat de vergelijking met de taal Java nergens op. Het enige zinnige wat uit het artikel op te maken is, is dat het ‘Java-platform’ (wat dat dan ook is) nieuw is, en onvolwassen, en derhalve op nog niet alle terreinen goed te vergelijken is met de langer bestaande platforms (welke?). Als Van Biene en Bongers dat bedoelen, hebben ze natuurlijk gelijk, want dat is het intrappen van een open deur. De rest van het artikel is slecht doordachte, pseudo-wetenschappelijke kletspraat.
Drs Mat Huizing
IC Group
Capelle a/d IJssel