Met een zwierig gebaar stapt de zevenendertigjarige projectleider Onno Oud in zijn Renault Laguna. Hij wuift nog even naar vrouw en twee kinderen en schakelt de cruise control – een presentje van de zaak – in. Handig dat ABS, denkt de IT’er. Hij maakt al gauw 10.000 kilometer per jaar.
Acht jaar trouwe dienst aan het softwarebedrijf hebben Onno geen windeieren gelegd. Hoewel hij toch eens dat WAO-gat moet dichten. Met gepaste trots schuift hij een stemmig CD’tje in de CD-speler. Halverwege de rit van veertig kilometer pikt hij nog even een collega op.
Wanneer Onno zijn stevige middenklasser op de parkeerplaats rijdt, ziet hij tot zijn schrik dat Jacco Jong net zijn vaste stek inneemt. De jeugdige IT’er, een jaar in dienst als systeemanalist, oogt vermoeid. Niet dat hij meer uren draait dan Onno. Integendeel, Jacco komt nauwelijks boven de veertig. Maar met slechts een handvol ATV dagen is het toch pezen geblazen. Bovendien heeft hij straks wéér een externe cursus.
"Ach ja, vrijgezel hè", denkt Onno een tikkeltje jaloers als hij Jacco’s wallen aanschouwt. Tot zijn genoegen ziet hij wel dat de leasewagen van zijn collega een maatje kleiner is; een Renault Megane om precies te zijn. Een trekhaak ontbreekt.
Bizarre weetjes
Onno en Jacco bestaan niet, maar zijn de doorsnee oude en jonge IT’er, die met enige moeite gedestilleerd kunnen worden uit het Beloningsonderzoek 1997 van De Breed en Partners. Dit bureau vraagt jaarlijks ruim 2300 IT’ers, rijp en groen door elkaar, het hemd van het lijf over hun salarisstrookjes.
Het beloningsonderzoek is een mer à boire voor wie van bizarre weetjes houdt. Zo zullen weinigen beseffen dat 32 procent van de IT’ers die minimaal vijf jaar in de automatiseringssector werkzaam zijn een trekhaak aan de leasebak heeft hangen.Van de jonkies mag slechts 13 procent zich de trotse bezitter van zo’n auto-accessoire noemen.
Meer faits divers: jonge IT’ers wonen gemiddeld drie-en-een-halve kilometer verder van hun werk dan oudere. Drie van de honderd oudere IT’ers heeft Frans als werktaal (jongeren: twee). Nog meer melige gespreksstof voor de feestdagen: een op de duizend oudere IT’ers heeft thuis zes koters rondlopen. Ruim tachtig procent van de youngsters is kinderloos.
Het is altijd aardig om vooroordelen bevestigd te zien. De verschillen in beloning tussen oud en jong liggen in de lijn der verwachting. Natuurlijk verdienen young guns aanzienlijk minder dan oudere collega’s. Ondanks krapte op de arbeidsmarkt zijn de aanvangssalarissen zelfs gedaald. Dit heeft te maken met de gemiddeld lagere leeftijd van starters.
Wat betreft emolumenten is het onderscheid tussen oud en jong ook niet verrassend. Hoe meer ervaring, hoe meer extraatjes, is de droge stelregel. Van de oudere IT’ers weet 12 procent tijdens salarisonderhandelingen een creditcard los te peuteren (jong: 4 procent), krijgt een op de vijf een abonnement op een vakblad (jong: 8 procent) en is 11 procent gratis lid van een professionele club (jong: 5).
Ouderen doen vaker mee met premiespaarregelingen, spaarloonregelingen, vangen een hoger bedrag aan aandelenopties en een kwart heeft VUT-rechten opgebouwd. Slechts zes procent van de startende IT’ers doet dit laatste. Aan de andere kant heeft 35 procent van de jong Turken zijn WAO-gat gedicht. Bij de ervaren krachten is dat nog niet een op tien.
De oudere IT’er kan wel weer iets beter gekleed gaan. Met een vaste onkostenvergoeding van 115,80 per maand hoeft hij niet bij Zeeman zijn pakken te kopen. Jonge IT’ers vangen twintig gulden per maand minder.
Master of your destiny
…omdat je pa een grotere kar rijdt dan de mijne. Statussymbool bij uitstek is natuurlijk de auto van de zaak. Vijfenveertig procent van de oudere IT’ers rijdt in een lease-bak, een kwart met airco. Een op de tien heeft zelfs een kittig cabriootje. Gemiddeld is hun auto 35.000 gulden waard.
Van de kersverse automatiseerders krijgt veertig procent van de werkgever een auto ter beschikking, met een waarde van 25.000 gulden. Behalve een autoradio zit er weinig opsmuk aan.
Toch geniet de jonge IT’er zo van zijn wagen dat hij weinig zin heeft om te carpoolen. Slechts een op de honderd neemt iemand mee. Oudere IT’ers zijn socialer, hoewel er ook onder hen niet overdreven veel (vier procent) zijn die zin hebben hun Ford Mondeo of Opel Vectra met een ander te delen.
Een internationale carrière is een van de zaken waarmee IT-ondernemingen jong talent proberen te werven. Het gros van de jeugdige IT’ers (korter dan twee jaar in dienst) zal echter even moeten wachten voor ze de stap naar het buitenland mogen wagen. Slechts 18 procent heeft zijn werkterrein buiten Nederland (7 procent wereldwijd). Na twee jaar werken is dat 22 procent. Na vijf jaar gaat een kwart van de werknemers regelmatig de grens over. De meest gebruikte voertaal is daarbij Engels; op afstand gevolgd door Duits.
Om bij te blijven, moet de IT’er voortdurend aan zijn skills werken. Miljoenen pompen ondernemingen in educatie van personeel. De IT’er dient het initiatief te nemen. ‘Master of his own destiny’, noemen bedrijven dat. Jongeren nemen dat ter harte. Het afgelopen jaar heeft een starter gemiddeld 2 interne en 1,7 externe cursussen gevolgd.
De oudjes blijven iets achter, en dat is misschien zorgwekkend voor hun employability. Toch ligt het niet aan hun animo. Gevraagd aan IT’ers van 27 jaar of ouder of ze de voorkeur geven aan een betere pensioenregeling of meer cursussen, kiest tweederde voor de laatste mogelijkheid. Waarschijnlijk zijn personeelsfunctionarissen nog altijd niet erg genegen oudere IT’er op een dure cursus te stoppen.
Wenig vrouwen
De IT heeft de reputatie een branche te zijn waarin het flink aanpoten is. Maar het moet niet overdreven worden. Oudere IT’ers werken hard, maar niet exceptioneel hard. Gemiddeld draaien ze 42,056 uur per week. Beginnende IT’ers werken iets korter. Het verschil kan te maken hebben met de minder verantwoordelijke functie die ze hebben. Daarnaast hecht de jongere generatie wellicht meer waarde aan vrije tijd. Zestig procent van de jongeren zegt desgevraagd liever meer vrije uurtjes te krijgen dan een grotere auto van de zaak.
De IT is een mannenbolwerk en zal dat voorlopig blijven. Van de oudere automatiseerders is twee procent vrouw. Een paar jaar geleden vond een kleine opleving plaats. Van de IT’ers die tussen de twee en vijf jaar in de bedrijfstak werken, is acht procent vrouw. Maar de nieuwkomers drukken het gemiddelde weer flink omlaag. Slechts vijf van de honderd nieuwe IT’ers behoort tot het vrouwelijk geslacht.
Waarschijnlijk het meest in het oog springende verschil tussen oud en nieuw ligt op het gebied van opleidingen. Van de werknemers die vijf jaar of langer in de automatisering werkzaam zijn, heeft 58 procent een HBO-diploma op zak en is 23 procent universitair geschoold. In de categorie twee tot vijf jaar ervaring is het percentage academici al hoger: 29 procent.
Maar jongeren spannen de kroon. Bijna de helft van de instromers heeft een WO-diploma op zak. Een deel heeft informatica gestudeerd (22 procent), economie is goede tweede. Maar de spreiding is enorm. Voor academici van de vorige generatie (twee tot vijf jaar werkervaring) geldt dat meer dan de helft afgestudeerd informaticus is.
Conclusie: de IT academiseert en de informatica-studies zijn al lang niet meer hoofdleverancier. Of dat zo’n ramp is, is de vraag. Net als in de oertijd weet de branche moeiteloos theologen, geschiedkundigen en pedagogen in te schakelen.
Stan de Jong
freelance medewerker Computable
Beloningsonderzoek automatisering
Onderzoeksbureau De Breed & Partners heeft dit jaar wederom een breed onderzoek verricht onder de werknemers in de automatisering in Nederland. Gevraagd werd naar uiteenlopende zaken waar zij in hun beroep mee te maken krijgen. Op verzoek van Computable heeft het bureau de resultaten vergeleken tussen drie groepen: een groep werknemers met een dienstverband van minder dan twee jaar, een tweede groep die tussen de twee en vijf jaar werkzaam is in de bedrijfstak en een derde groep die meer dan vijf jaar ervaring heeft. De verschillen tussen de drie ervaringsgroepen zijn (soms) opmerkelijk. De in deze pagina opgenomen grafieken spreken verder voor zich.
Bron: Beloningsonderzoek automatisering 1997
De Breed & Partners, Breda
Grafieken: EPS