Wijzigende bedrijfsdoelstellingen en de diversiteit van de netwerkcomponenten bemoeilijken het netwerkbeheer. Bestaande modellen, zoals Itil, kunnen het beheer van evoluerende heterogene netwerken onvoldoende ondersteunen. Een aan de TU Delft ontwikkeld model zou hiertoe wel in staat zijn, ondermeer door in te gaan op het voortschrijdende karakter dat kenmerkend is voor dergelijke netwerken.
Veel organisaties vertrouwen tegenwoordig op communicatienetwerken voor de realisatie van hun bedrijfsdoelstellingen. Daarom zijn deze netwerken van cruciaal belang voor de continuïteit van die organisaties. Het is dan ook essentieel dat de netwerken worden beheerd op basis van goed gedefinieerde eisen en randvoorwaarden.
Evolutie en heterogeniteit zijn inherent aan communicatienetwerken. Het doel van netwerkbeheer is dan ook om de complexiteit met betrekking tot evolutie en heterogeniteit beheerbaar te houden.
De evolutie heeft twee oorzaken. Enerzijds veranderen de gebruikers hun eisen aan de netwerkdienstverlening vanwege gewijzigde bedrijfsdoelstellingen, die resulteren in andere randvoorwaarden. Anderzijds wijzigen de leveranciers de karakteristieken van de netwerkcomponenten. De eisen van gebruikers hebben betrekking op de functionaliteit, kwaliteit en prijs in verhouding tot prestaties.
De heterogeniteit van een netwerk wordt veroorzaakt door een diversiteit aan netwerkcomponenten met verschillende karakteristieken. Er zijn vier soorten heterogeniteit te onderkennen, afhankelijk van de soort component:
- multi vendor: verschillende leveranciers produceren de netwerkcomponenten;
- multi fabric: er zijn verschillende soorten bekabeling in het netwerk;
- multi protocol: er is een diversiteit van protocollen vereist om data te verzenden in een vooraf gedefinieerd formaat;
- multi functionality
: de netwerkdiensten leveren verschillende functionaliteit.
Tekortkomingen modellen
Het beheer van netwerken met betrekking tot evolutie en heterogeniteit is onderzocht in het promotieonderzoek ‘Modellering van wijzigingsbeheer van evoluerende heterogene netwerken’. Dit onderzoek is uitgevoerd aan de Technische Universiteit Delft bij de sectie ‘Informatiestrategie en beheer van informatiesystemen’ onder leiding van prof.dr.ir. M. Looijen.
Vijf bestaande modellen voor ondersteuning van het beheer van IT- infrastructuurcomponenten zijn beschouwd in dit onderzoek. Het betreft OSI Netwerk Management, Telecommunication Management Networks (TMN), Omnipoint, IT Infrastructure Library (Itil), het drievoudig model van beheer (Looijen) en het Dunet Management Model. De modellen zijn met elkaar vergeleken. Alle vijf bleken ze inadequaat te zijn om het beheer van evoluerende heterogene netwerken te modelleren vanwege de volgende tekortkomingen.
Geen van de modellen gaat in op het voortschrijdende karakter dat kenmerkend is voor evoluerende netwerken. De modellen beschrijven netwerkbeheer alleen op een abstract niveau; de daadwerkelijke realisatie van netwerkbeheer in de praktijk wordt niet beschouwd.
Verder richten ze zich voornamelijk op de technische aspecten van netwerkbeheer; organisatorische aspecten blijven sterk onderbelicht. Strategisch en tactisch netwerkbeheer zijn nauwelijks ingevuld. Tot slot krijgen alleen de diversiteit aan netwerkcomponenten (‘multi vendor’) en de diversiteit aan protocollen (‘multi protocol’) aandacht. Het gaat dan voornamelijk om de technische problemen die zich daarbij voordoen. Organisatorische problemen die samengaan met ‘multi vendor’- en ‘multi functionaliteit’-heterogeniteit worden nauwelijks belicht.
Twee Itil-processen
De doelstelling van het onderzoek was tweeledig: het analyseren en beschrijven van evoluerende heterogene netwerken en van het beheer daarvan, en het ontwikkelen van modellen die beheerders ondersteunen bij het beheer van evoluerende heterogene netwerken. Deze te ontwikkelen modellen moeten de knelpunten van de bestaande modellen, zoals hierboven beschreven, ondervangen.
Als uitgangspunt voor het promotieonderzoek is derhalve de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: welke hulpmiddelen kunnen beheerders ondersteunen bij de organisatie van het beheer van evoluerende heterogene netwerken en de daarop gebaseerde netwerkdiensten?
De IT Infrastructure Library (Itil) is gehanteerd als uitgangspunt voor de afbakening van dit onderzoek. Itil is geselecteerd in verband met het feit dat deze filosofie de de facto-standaard is (in Nederland) indien men spreekt over de procesmatige organisatie van beheer. In het onderzoek zijn met name twee Itil-processen beschouwd; service level management (slm) en change management (cm). Wijzigingen van het netwerk en de daarop gebaseerde dienstverlening, die evolutie veroorzaken, worden voornamelijk afgehandeld door middel van deze twee processen.
Het proces ‘service level management’ moet betrokken zijn bij de meer ingrijpende veranderingen die een wijziging veroorzaken op de dienstverlening. Hierover moeten managers op tactisch niveau een beslissing nemen. Een voorbeeld hiervan is het uitbesteden van een netwerk en het beheer daarvan. De uitbesteding leidt tot een verscheidenheid aan wijzigingen van verschillende aard die de beheerorganisatie moet afhandelen.
Het proces ‘change management’ is betrokken bij alle wijzigingen die zich voordoen op de beheerde objecten.
Praktijkgerichte aanpak
Het promotie-onderzoek is uitgevoerd door middel van een ‘case study research’. Dat wil zeggen dat er situaties in de praktijk beschouwd worden met betrekking tot een bepaald aandachtsgebied. Aan de hand van de bevindingen in deze praktijksituaties wordt een theorie gevormd over dat specifieke aandachtsgebied, die toepasbaar is in de praktijk.
In dit onderzoek was het aandachtsgebied het beheer van evoluerende heterogene netwerken. Dit aandachtsgebied is in vijf organisaties kritisch beschouwd. Tijdens de beschouwingen van bovenstaande organisaties zijn twee modellen ontwikkeld, afgestemd en getoetst.
RCC Network Services, verantwoordelijk voor het beheer van een landelijk dekkend netwerk, heeft centraal gestaan in dit onderzoek. Aan de hand van situaties die zich voordeden bij deze organisatie zijn modellen gevormd. Deze zijn getoetst bij Getronics Network Services en de automatiseringsafdeling van de Robeco groep.
Tijdens het onderzoek deden zich eveneens twee praktijkgevallen voor die een evolutie ten toon spreidden van een geheel andere aard. Het betrof de insourcing van het Vrom-netwerk door RCC en de opzet van een netwerk met bijbehorend beheer voor gemeenten, eveneens door RCC. Deze situaties hebben geleid tot uitbreiding van de modellen met betrekking tot het uitbestedingsvraagstuk.
Voorschrijvende modellen
De resultaten van het onderzoek zijn twee voorschrijvende modellen om tekortkomingen van bestaande modellen te ondervangen. De belangrijkste tekortkoming in de bestudeerde modellen is het gemis aan ondersteuning bij het afhandelen van evolutie binnen heterogene netwerken. Voorschrijvende modellen zijn essentieel en onmisbaar bij het nemen van beslissingen op managementniveau. Het toenemende strategische belang van netwerken en de toenemende kosten en complexiteit ervan hebben namelijk tot gevolg dat het management niet langer zonder geschikte modellen en richtlijnen kan bepalen wat vereist is voor netwerkbeheer.
Om bovenstaand vraagstuk op te lossen zijn twee modellen ontwikkeld: de Network Management (NM) taxonomie en het NM-model. Doelstelling daarbij was het ondervangen van de organisatorische problemen als gevolg van heterogeniteit en evolutie van netwerken.
De NM-taxonomie is gebaseerd op het beheerparadigma uit 1996 van Looijen waarin drie systemen voorkomen: het reële systeem, het informatiesysteem en het beheersysteem. In het onderzoek is sprake van een specifiek informatiesysteem, namelijk een netwerksysteem. Elk van genoemde drie systemen is meer in detail beschouwd door het specificeren van entiteiten en hun onderlinge relaties. De NM-taxonomie heeft tot doel om een specifieke beheerorganisatie en de omgeving op eenduidige wijze te beschrijven om een adequaat netwerkbeheer te realiseren.
De NM-taxonomie is aangevuld met entiteiten die een rol spelen in de processen ‘change management’ en ‘service level management’ om te kunnen reageren op de evoluerende aspecten van heterogene netwerken. De complexiteit met betrekking tot het beheer van de evolutie en de heterogeniteit van het netwerksysteem is uiteengerafeld door het netwerksysteem in vijf samenhangende delen op te splitsen. Deze splitsing is gebaseerd op de entiteiten zoals die onderkend zijn in de NM-taxonomie. Dit leidt tot een betere controle over activiteiten die beheerders moeten uitvoeren om het netwerk adequaat te beheren.
Het NM-model maakt onderscheid tussen de volgende delen van het netwerksysteem.
Een apparatuurlijn. Deze bevat netwerkcomponenten die afkomstig zijn van één leverancier. Een apparatuurlijn is dus niet heterogeen betreffende ‘multi vendor’. De coördinatie van een apparatuurlijn wordt beschouwd op laag 1 van het NM-model.
Een heterogeen netwerk. Verschillende apparatuurlijnen vormen een heterogeen netwerk (betreffende ‘multi vendor’). Dit netwerk heeft zijn eigen karakteristieken. De coördinatie van een heterogeen netwerk wordt beschouwd op laag 2 van het NM-model.
Een netwerkdienst. Elke netwerkdienst heeft zijn eigen karakteristieken die elk een specifiek beheer vergt. De coördinatie van een netwerkdienst wordt beschouwd op laag 3 van het NM-model.
Een heterogeen netwerk en de netwerkdiensten. Het heterogene netwerk en de netwerkdiensten moeten op elkaar afgestemd worden. De gebruiksprocedures en de eisen betreffende de diensten die geformuleerd zijn door de gebruikers in contracten, moeten ook in ogenschouw genomen worden. De coördinatie van het heterogene netwerk en de netwerkdiensten wordt beschouwd op laag 4 van het NM-model.
Een beleid betreffende netwerkbeheer. De netwerkdiensten moeten bijdragen aan de realisatie van de bedrijfsprocessen die geformuleerd zijn in de doelstelling van een bedrijf. Deze doelstelling is het uitgangspunt van eventuele randvoorwaarden voor het netwerksysteem. De randvoorwaarden beïnvloeden het doel van netwerkbeheer en vragen om een specifiek beleid. De coördinatie van het beleid met betrekking tot netwerkbeheer wordt beschouwd op laag 5 van het NM-model.
Het NM-model is aangevuld met een onderverdeling van een uitbesteding in fasen om deze stap voor stap te begeleiden. De stappen zijn gerelateerd aan de stuurmaatregelen zoals die gedefinieerd zijn in het NM-model. De stuurmaatregelen omvatten alle activiteiten die te onderkennen zijn in het slm-proces.
Het NM-model is eveneens aangevuld met een onderverdeling van wijzigingen in vijf typen (gebaseerd op de vijf lagen van het NM-model) en een opdeling van wijzigingen in twee categorieën: W1- en W2-wijzigingen. De wijzigingen worden afgehandeld door middel van stuurmaatregelen op alle vijf lagen van het NM-model. Die stuurmaatregelen komen overeen met activiteiten die in het ‘change management’-proces te onderkennen zijn.
Toepassing NM-taxonomie
Beheerders kunnen ondersteund worden bij de organisatie van netwerkbeheer van evoluerende heterogene netwerken door gebruik te maken van de NM-taxonomie en het NM-model.
De NM-taxonomie is te gebruiken om een specifieke beheerorganisatie en zijn omgeving op uniforme wijze te beschrijven. Met behulp van de NM-taxonomie is het mogelijk om de complexiteit, waarmee (netwerk)beheerders geconfronteerd worden, te reduceren.
De NM-taxonomie onderscheidt een reëel systeem, een netwerksysteem en een beheersysteem en hun onderlinge relaties en afhankelijkheden. In de praktijk worden deze drie op een hoop gegooid waardoor de complexiteit toeneemt.
Aan de hand van de NM-taxonomie kunnen beheerders externe invloeden onderscheiden die evolutie veroorzaken. In de praktijk hollen beheerders vaak achter de feiten aan door de voortdurende wijzigingen die zij op het netwerk moeten aanbrengen. Door duidelijk te hebben wat (en wie) die wijzigingen veroorzaken is hierin verandering aan te brengen.
Verder kunnen beheerders verschillende situaties vergelijken aan de hand van de onderkende entiteiten in de NM-taxonomie. Door het reactieve karakter dat het beheer van netwerken kenmerkt, wordt niet optimaal gebruik gemaakt van reeds opgedane ervaringen. Het vergelijken van situaties maakt het mogelijk om proactief beheer te plegen.
Ten slotte kunnen beheerders controleren of er tekortkomingen zijn in de huidige situatie, met name betreffende ‘service level management’ en ‘change management’. De benodigdheden voor ‘service level management’ en ‘change management’ zijn op abstract niveau opgenomen in de NM-taxonomie. Het ontbreken van één van de onderkende benodigdheden moet worden verklaard. Indien dit niet mogelijk is, moet actie ondernomen worden om de betreffende benodigdheid in te vullen.
Toepassing NM-model
Beheerders kunnen het NM-model gebruiken om de dynamiek, waarmee het beheer wordt geconfronteerd vanwege externe invloeden op het netwerk, te onderscheiden. Gebruikmakend van het NM-model is het mogelijk de complexiteit ten aanzien van netwerkbeheer te reduceren.
Allereerst beschouwt het NM-model evolutie van heterogene netwerken door verstoringen en stuurmaatregelen op de vijf lagen te onderkennen. In de praktijk worden vaak ad hoc-taken uitgevoerd zonder besef van afhankelijkheden voor andere taken. Hierdoor ontstaat een complexiteit die het beheer bemoeilijkt.
Ook neemt het NM-model organisatorische aspecten van netwerkbeheer mee, in het bijzonder met betrekking tot de processen ‘service level management’ en ‘change management’. Het NM-model geeft richtlijnen om netwerkbeheer te organiseren op alle vijf de lagen.
Verder verschaft het NM-model stuurmaatregelen voor de uitvoering van ‘service level management’ en ‘change management’ op de vijf lagen van het NM-model. Eveneens definieert het model stuurmaatregelen op alle vijf de lagen in de vorm van fasen en een onderverdeling daarvan in stappen, om de wijzigingen als gevolg van een uitbesteding van een netwerk met het bijbehorende beheer te ondersteunen.
Tot slot onderscheidt het NM-model verschillende typen wijzigingen die gebaseerd zijn op de gevolgen voor de veranderende objecten van het netwerksysteem. Naast het onderscheid in wijzigingstypen worden twee categorieën wijzigingen onderscheiden die gebaseerd zijn op de gevolgen van die wijzigingen voor de exploitatie of voor het gebruik van het netwerk en de daarop gebaseerde diensten. Dit onderscheid in typen en categorieën reduceert de complexiteit ten aanzien van het wijzigingsbeheer.
Ervaring met het toepassen van beide modellen leert dat de modellen een ondersteunende rol hebben in het kader van het beheer van evoluerende heterogene netwerken.
Leidraad
Momenteel worden beide modellen geïntegreerd in Sima, hetgeen staat voor Standard Interprom Management Approach. Sima is ontwikkeld om de inrichting van IT-beheer te ondersteunen in alle fasen van het reorganisatieproces, met het doel te komen tot een adequate beheerinrichting. Hiertoe worden vier invalshoeken belicht: diensten, processen, techniek en organisatie. De basis van Sima wordt gevormd door een gestructureerde verzameling standaarden, methoden en technieken die tijdens het inrichten van beheer als leidraad dient. Sima positioneert drie diensten: audit, ontwerp en implementatie.
De NM-taxonomie blijkt bruikbaar om de huidige situatie in kaart te brengen in de audit-fase. Het NM-model kent zijn toepassing in de ontwerp-fase om een adequaat ontwerp van de gewenste beheerorganisatie te construeren.
Louis van Hemmen is werkzaam als consultant bij Interprom bv te Veenendaal.