De Haagse rechtbank heeft Telfort in het ongelijk gesteld. Deze joint venture tussen British Telecom en de NS daagde begin november de Nederlandse staat voor de rechter.
Telfort is van mening dat de overheid de vergunningen voor de DCS-frequentie voor 1 januari 1998 moet verlenen. Het telecombedrijf wil zich namelijk als kandidaat aanmelden. De staat zal deze tijdslimiet echter niet halen. "Dit is een teleurstelling voor de Nederlandse markt." Directeur Koos van der Meulen van Telfort was duidelijk in zijn reactie op de uitspraak van de rechter. "Het is jammer dat Nederland achteraan hobbelt. De duopolie houdt langer stand dan nodig." Naar verwachting zal de uitreiking van de vergunningen, al dan niet via een veiling, pas in februari plaatsvinden. Telfort eiste middels een kort geding dat minister Jorritsma zich aan de vastgestelde datum houdt. De rechter meende dat de minister voldoende inspanning levert om de veiling zo spoedig mogelijk te organiseren. Op dit moment hebben alleen Libertel en PTT Telecom een vergunning voor de GSM-frequentie. "Elke dag uitstel van de veiling kost ons ruim een miljoen gulden. Bovendien betreden maandelijks 70.000 klanten de markt. Deze nieuwkomers gaan allemaal aan onze neus voorbij", licht Van der Meulen toe.
Naheffing
De directeur durft nog geen inschatting te maken hoeveel bedrijven zich zullen melden voor de veiling. Vorige week verschenen de oproepen voor deelname aan de verkoop per opbod in de kranten. "Ik hoop dat slechts twee kandidaten zich aanmelden. Als het er meer zijn, dan zal dit de prijs enorm opdrijven. De gebruiker moet deze kosten vergoeden", aldus Van der Meulen. De veiling gaat alleen door als meer dan twee ondernemingen een bod willen doen. Er zijn immers maar twee frequenties beschikbaar. Telfort is ook verbolgen over het feit dat Libertel en PTT Telecom geen naheffing hoeven te betalen voor hun huidige GSM-frequentie en dat deze twee ondernemingen mogen meedingen naar de nieuwe frequenties. "Dit is toch discriminatie?" vroeg Van der Meulen zich hardop af. De rechter deed geen uitspraak over de vraag of er sprake was van discriminatie, maar gaf aan dat de minister geen naheffing kan eisen. De Europese Commissie heeft dit onmogelijk gemaakt.