Het antwoord op de vraag of Java als platform geschikt is voor bedrijfskritische toepassingen ligt wellicht niet in een keuze voor Java als ontwikkelplatform, maar voor een keuze als toepassingsomgeving, aldus Theo Koster.
Het artikel ‘Programmeren tussen ambitie en realiteit’ (Computable, 21 november) geeft een overzicht van de stand van zaken ten aanzien van de Java-taal op dit moment. Hierbij wordt de conclusie getrokken dat de Java-omgeving zich nog niet kan meten met bestaande applicatie-ontwikkelomgevingen voor bedrijfskritische toepassingen. Er zijn echter twee fundamentele verschillen waarin Java zich onderscheidt van alle andere ontwikkelomgevingen; de snelheid waarmee het Java-platform zich ontwikkelt en de meerwaarde die organisaties zien in dit platform.
De snelheid waarmee het zich ontwikkelt, blijkt ondermeer uit de brede acceptatie van het platform. Daardoor worden de mogelijkheden in razend tempo uitgebreid: iedere zichzelf respecterende softwareleverancier zorgt ervoor dat zijn product Java-ondersteuning biedt. Door deze uitbreidingen komt het bedrijfsbreed toepassen van Java voor veel organisaties snel binnen handbereik. Juist door die snelle functionele groei kan dit platform veel sneller anticiperen op nieuwe mogelijkheden.
Natuurlijke vraag
De ontwikkeling van het Java-platform heeft nog een ander uniek aspect. Aan het platform dragen veel partijen in de markt actief bij. Zo ‘co-sourcet’ Oracle Corporation een gedeelte van dit platform door een volledig R&D-team vrij te maken voor het ontwikkelen en het testen van nieuwe functionaliteit. Doordat veel bedrijven op deze wijze hun medewerking verlenen, kan dit platform zich veel sneller ontwikkelen dan welke andere programmeertaal dan ook.
Een ander aspect dat Java fundamenteel onderscheidt van elke andere programmeertaal is de ‘natuurlijke vraag’ die er is naar de platformonafhankelijke functionaliteit van Java. De beheerkosten van client-omgevingen zijn daardoor belangrijk te verlagen, zoals ook onafhankelijke onderzoeksrapporten hebben laten zien. En niet onbelangrijk: de client kan in een Java-omgeving vele verschijningsvormen hebben, van personal computer tot networkcomputer, kiosk of zelfs smartcard. Het is niet van belang om een keuze te maken tussen Java enerzijds en een 3GL-alternatief zoals C++ anderzijds. Een organisatie die een IT-systeem wil dat kan anticiperen op toekomstige ontwikkelingen zoals de opkomst van de ‘networked society’, vindt in Java verreweg de aantrekkelijkste optie.
Toepassingsomgeving
Het antwoord op de vraag of Java als platform geschikt is voor bedrijfskritische toepassingen ligt wellicht niet in een keuze voor Java als ontwikkelplatform, maar voor een keuze als toepassingsomgeving. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van standaard applicatie-ontwikkelomgevingen die in de praktijk bewezen hebben alles in huis te hebben om bedrijfskritische toepassingen te kunnen bouwen. Door Java dan als toepassingsomgeving te kiezen, kan er vervolgens geprofiteerd worden van de voordelen die deze programmeertaal als gebruikersplatform biedt.
Een voorbeeld hiervan is de Developer/2000 Server Cartridge, een door Oracle ontwikkelde Java-toepassing die een 4GL-toepassing opdeelt in een gebruikersdeel en een ‘business rule’-deel. Doordat deze ‘cartridge’ zelf gebouwd is in Java kan hierdoor een bestaande of nieuwe 4GL-toepassing anticiperen op de platformvoordelen zoals netwerkcentrisch gebruik en platformonafhankelijkheid. Tevens blijven de voordelen van een volledige 4GL-ontwikkelomgeving gehandhaafd, zoals ‘case’-integratie, ‘repository’-ondersteuning, automatische generatoren en hergebruik van bestaande toepassingen. Bovendien blijft de kennis ter beschikking van een applicatiebouwer. Vanuit deze invalshoek is Java nu al geschikt voor grootschalige bedrijfskritische toepassingen.
Theo Koster
Product Marketing Manager Development Technology
Oracle Nederland