"Wat het periodiek systeem der elementen is voor de Scheikunde, is het relationele model voor databasetechnologie." Met deze uitspraak, tijdens een interview op het tweede lustrum van de gebruikersverenigingen van Open Ingres en IDMS, typeert Chris Date zijn fundamentele visie op databases. Alle hype over universele en object-relationele databases doet hem ineenkrimpen. Objecten passen keurig binnen het relationele model. Hij pleit dan ook voor een alternatieve versie van het op stapel staande SQL3.
Er is op fundamenteel niveau niets nieuws onder de zon", aldus Date. Het relationele model beschrijft de gegevensstructuur (records en tabellen) in relationele databases. Het model is gebaseerd op predikatenlogica en werd geïntroduceerd door Codd. Volgens Date moet er een onderscheid gemaakt worden tussen model en implementatie: "Het kunnen definiëren van nieuwe gegevenstypen is een goede zaak. Het relationele beperkt zich echter niet tot klassieke gegevens, zoals cijfers, letters en datums. Nieuwe datatypen passen binnen het model, maar moeten op een nieuwe manier geïmplementeerd worden." Een veld ‘Foto van huis’ wordt vanwege zijn omvang fysiek op een andere manier opgeslagen dan een veld ‘huisnummer’. Ook de gevolgen voor SQL (Standard Query Language) moeten nauwkeurig en industriebreed bekeken worden, vindt Date. "SQL heeft het relationele model, dat in feite toegepaste logica is, nooit goed geïmplementeerd. De praktijk gaat dus niet goed om met de theorie", benadrukt hij nog eens.
Relationeel manifest
Chris Date omschrijft zichzelf als onderzoeker, schrijver en spreker. Hij houdt zich niet meer bezig met specifieke producten. Alleen over fundamentele databasekwesties breekt Date zijn hoofd en ventileert hij zijn opvattingen. Het gebrek aan acceptatie van zijn ideeën wijt hij aan het lage opleidingsniveau in de IT-sector: "Als iemand in onze maatschappij een brug wil bouwen, moet hij daarvoor de benodigde papieren bezitten. Als iemand een bedrijfskritische database nodig heeft, mag iedereen die klus uitvoeren." Bovendien vindt hij dat informatica-onderwijs meer in een historisch perspectief plaats moet vinden. "Studenten moeten leren van de fouten die in het verleden gemaakt zijn", aldus Date.
Met een aantal gelijkgezinden, waaronder Hugh Darwen, publiceert hij medio volgend jaar het boek met de titel ‘The third manifesto: object, relations, and the future of database management‘ waarin zijn visie tot uiting komt. In het werk bestempelen de auteurs het relationele model als het hoogste goed en bekritiseren zij de huidige opvattingen over databases. Het boek formuleert een aangepaste relationele algebra, die eenvoudiger is dan de gebruikelijke. Verder trachten de schrijvers een aantal objectgeoriënteerde kenmerken zoals overerving te definiëren, omdat volgens Date onduidelijkheid bestaat over de precieze betekenis van veel objecttermen.
Te complex
Met zijn boek hoopt Date een richtsnoer te bieden aan gebruikers die objecttechnologie willen toepassen op relationele fundamenten. Ten slotte pleit Date voor een alternatieve versie van SQL3. De nieuwe standaard, waar nu de laatste hand aan wordt gelegd, bestaat uit een boekwerk van meer dan 1500 pagina’s en is volgens Date veel te complex. "Bovendien moeten we goed nadenken of we een fenomeen als ’tabellen in tabellen’ wel toe moeten laten, omdat de taal SQL daardoor op zijn kop wordt gezet", zegt de database-specialist.
Date zegt dat zijn inzicht in het relationele model nog dagelijks toeneemt. "Des te meer je over dat model te weten komt, des te beter het eruit ziet. Ik ben er van overtuigd dat het relationele model er over honderd jaar nog steeds is", besluit Chris Date.
Verwarring over object relationeel
Een andere spreker op de jubileumbijeenkomst was Rick van der Lans. Hij verwacht dat de verwarring en onduidelijkheid over wat nu precies een object relationele database is, zal leiden tot enorme portabiliteitsproblemen. Elke databaseleverancier definieert complexe datatypes en de bijbehorende functies op een andere manier. Daarnaast worden concepten als overerving door de ene leverancier op tabelniveau geïmplementeerd, en door de andere op record-niveau. Het uit elkaar lopen van verschillende databaseproducten wordt nog het meest zichtbaar bij Sybase. Het bedrijf heeft ervoor gekozen om de objectkenmerken niet volgens standaard SQL3 te gaan implementeren, maar volgens een zelf gebouwde Java-oplossing.