De Nederlandse kabelbedrijven gaan massaal investeren in infrastructuur en in nieuwe diensten op de kabel. Ze zullen daaraan tussen 1996 en 2001 ruim 4 miljard gulden besteden.
Momenteel is daarvan al ruim 1,1 miljard gulden gerealiseerd, vooral in infrastructuur. Dit blijkt uit een onderzoek van het bureau Verdonck, Klooster & Associates naar de gedane en voorgenomen investeringen op dit gebied. Centraal daarbij staat de ontwikkeling van de kabel-infrastructuur tot elektronische snelweg. Opdrachtgever is het ministerie van Economische Zaken. De voornaamste uitkomst van het onderzoek is dat de overgang naar tweeweg-verkeer vrij snel verloopt. In 1999 zal ongeveer 70 procent van de aansluitingen hiervoor geschikt zijn. Dat is een jaar eerder dan aanvankelijk werd aangenomen. De vier grote kabelbedrijven hebben hierover afspraken gemaakt in de Initiatiefgroep Infrastructuur, die destijds is opgericht bij het Actieprogramma Elektronische Snelwegen. In het rapport wordt verder voorspeld dat in het jaar 2000 de top-15 kabelexploitanten hun kabelnetten voor nagenoeg 100 procent tweeweg geschikt hebben gemaakt. Deze top-15 is samen goed voor 85 procent van de aansluitingen.
Videodiensten
De kabelsector staat echter nog aan het begin van een investeringsgolf. Veel geld gaat er naar diensten als Internet-toegang, telefonie en videodiensten als ‘pay-per-view’ en ‘near video-on-demand’. De kabelbedrijven verwachten het meest van het aanbieden van Internet-toegang. Op langere termijn moeten videodiensten een winstmaker worden. Over kabeltelefonie bestaan aarzelingen. De concurrentie van telecombedrijven is sterk. Voor home-shopping via de kabel en interactieve televisie heeft de consument nog weinig belangstelling. De terughoudendheid valt te verklaren uit het feit dat de Nederlandse televisiekijker over een ruim zenderaanbod kan beschikken voor een relatief lage prijs. De bereidheid om te betalen voor extra videodiensten is hierdoor beperkt. Onzeker is het of de consument al die nieuwe diensten wel zal accepteren. Bovendien is de structuur van de kabeldiensten landelijk gezien versnipperd. Dat bemoeilijkt het landelijk aanbieden van diensten. Daarnaast trekken bij veel kabelbedrijven de energiebedrijven aan de touwtjes. En daar heerst een terughoudende bedrijfscultuur. Men neemt liever geen risicovolle beslissingen op het gebied van diensten. De energieboeren voelen zich beter bij investeringen in de infrastructuur.