‘Web-to-host’-technologie is de meest praktische oplossing die gebruikers op een eenvoudige, kosteneffectieve manier via het intranet toegang biedt tot host-systemen, aldus systems engineer Peter van Beek.
De behoefte aan toegang tot bedrijfskritische informatie op bedrijfshosts neemt in deze tijd van ‘informatiehonger’ alleen maar toe. Op dit moment heeft slechts een kleine groep gebruikers binnen organisaties met behulp van geavanceerde terminalemulatie-software toegang tot gegevens op host-systemen. Met de komst van web-technologieën en TCP/IP op de desktop, kunnen organisaties nu in principe al hun medewerkers toegang verschaffen tot de informatie op host-systemen. Diverse leveranciers hebben inmiddels zogenoemde web-to-host producten aangekondigd of op de markt gebracht, die echter sterk verschillen in de wijze waarop zij gegevens op de host voor gebruikers toegankelijk maken.
In de jaren zeventig bevond ongeveer 80 procent van de bedrijfskritische informatie zich op mainframes. Leek het er met de opkomst van de client/server-architectuur even op dat het mainframe een langzame dood zou sterven, in de praktijk blijkt dat de meeste bedrijfskritische toepassingen nog steeds op mainframes draaien en dat de omvang van de databases op deze systemen voortdurend groeit. Volgens International Data Corporation (IDC) werden er in 1996 67 procent meer mips (million instructions per second) en 59 procent meer dasd (direct access storage device) gigabytes verkocht dan in 1995.
Tegelijkertijd heeft het intranet zich in zeer korte tijd een vaste plek verworven binnen een groot aantal ondernemingen. De voordelen hiervan worden echter slechts ten dele benut wanneer de bedrijfskritische informatie op de host-systemen voor het merendeel van de gebruikers in een organisatie onbereikbaar blijft. Dé uitdaging van dit moment is dan ook om deze informatie nu voor een groot publiek toegankelijk te maken.
Internet-technologieën
‘Web-to-host’-producten maken het mogelijk om informatie op host-systemen vanuit een browser via een intranet te benaderen. Volgens een onderzoek van IDC uit augustus 1997 zal in 2002 bij ‘host access’ en terminalemulatie vanaf de desktop voor meer dan 80 procent gebruik worden gemaakt van Internet-technologieën. Dit heeft een aantal belangrijke voordelen. Zo kan het beheer volledig worden gecentraliseerd, omdat ‘web-to-host’-producten zich niet op de gedistribueerde desktops maar op de server bevinden. Daarnaast reduceren ‘web-to-host’-producten de kosten voor aanschaf en onderhoud van software, ondermeer doordat upgrades van de software centraal kunnen worden geïnstalleerd, in plaats van op iedere desktop afzonderlijk. Verder zijn browsers voor vrijwel elk hardwareplatform beschikbaar, inclusief netwerkcomputers (NC’s). En omdat het merendeel van de gebruikers inmiddels ervaring heeft met het werken met browsers, zijn de kosten voor training en ondersteuning aanzienlijk lager. Het belangrijkste voordeel is echter ongetwijfeld dat met ‘web-to-host’-producten de host-systemen voor een grotere groep gebruikers toegankelijk worden. Omdat iedereen een browser kan gebruiken en de gebruiker volledig wordt afgeschermd van de complexiteit van hostconnectiviteit, kunnen organisaties in feite alle gebruikers, inclusief thuiswerkers en mobiele gebruikers, toegang tot bedrijfskritische gegevens bieden.
De ‘web-to-host’-producten die tot nu toe op de markt zijn gebracht dan wel zijn aangekondigd, zijn onder te verdelen in drie categorieën, afhankelijk van het model waarop ze zijn gebaseerd. Deze modellen worden aangeduid als host-presentatie, Html-conversie en web-emulatie.
Het host-presentatiemodel
Dit model maakt gebruik van een ‘web-to-host’-gateway op de server. Een gebruiker die informatie op de host zoekt, vult in een webbrowser een Html-formulier in, dat via de webserver wordt doorgezonden naar de gateway. Deze logt in via een verborgen terminal-emulator, haalt de gewenste gegevens op en converteert deze informatie naar een webpagina die wordt doorgestuurd naar de gebruiker.
Dit model biedt een aantal voordelen: informatie wordt benaderd via een attractieve webpagina in plaats van een standaard terminalscherm; er is geen speciale client-ondersteuning nodig, een webbrowser volstaat; de gegevens op de host worden nooit rechtstreeks benaderd, wat de veiligheid ervan garandeert. Maar er zijn ook nadelen: voor elk applicatiescherm moet een nieuwe web-interface worden ontworpen; het gaat relatief langzaam, waardoor er voor ieder verzoek een complete terminalsessie moet worden opgezet; het model is gebaseerd op een gateway, een bekende ‘bottleneck’ binnen netwerken.
Html-conversiemodel
Dit model wijkt op twee punten af van het voorgaande: ten eerste is het niet mogelijk om de presentatie van de informatie aan te passen (de gegevens worden één op één geconverteerd). Ten tweede is de werking anders: de gebruiker selecteert een hyperlink naar een host-applicatie. Zodra de webserver het verzoek om informatie ontvangt, wordt dit doorgegeven aan de gateway, die een verborgen terminalemulator gebruikt om een sessie met de host te starten. De gateway markeert de terminal-informatie met Html-opdrachten en stuurt deze als formulier terug naar de browser. De gebruiker vult dit formulier in en zendt het naar de gateway, waar de inhoud van het formulier wordt geconverteerd en wordt doorgegeven aan de emulator. Deze stuurt de gegevens naar de host, die eenvoudigweg een terminalsessie met de gewenste applicatie onderhoudt.
Ook dit model kent enige voordelen: gebruikers zien een Html-formulier in plaats van een standaard terminalscherm; omdat de Html-conversie op de server plaatsvindt, is geen speciale client-ondersteuning nodig; er is geen additionele hardware, software of applicatieontwikkeling voor de host vereist; een enkele gateway kan toegang tot applicaties op meerdere hosts verzorgen.
Ook de nadelen verdienen aandacht: er kunnen synchronisatieproblemen op de host optreden; het model is alleen geschikt voor terminals die ‘block-mode’ protocollen gebruiken zoals IBM 3270 en 5250; deze oplossing lijkt op een standaard terminalscherm, waardoor de noodzaak tot training ontstaat; het model is gebaseerd op een gateway.
Het Html-conversiemodel is aantrekkelijk in situaties waar gebruikers dermate veel transacties of applicaties nodig hebben dat het qua kosten niet interessant is om de host-applicaties aan te passen, of indien applicaties niet gebruikmaken van specifieke terminal-eigenschappen.
Web-emulatie
Dit model maakt gebruik van Java of Activex om een terminalemulatie ‘applet’ van de webserver te downloaden naar de desktop of binnen een browser. De gebruiker selecteert een hyperlink die correspondeert met een specifieke host-sessie. Zodra de server dit verzoek ontvangt, wordt de bijbehorende terminalemulatie-applet naar de desktop gezonden, die vervolgens een verbinding legt met de host (direct of via een communicatie-proxy-server). De gebruiker kan nu communiceren met de applicatie alsof er via traditionele emulatiesoftware een verbinding met de host is.
Voordelen die bij dit model gelden: er zijn geen veranderingen nodig aan de browser, de host, de host-applicatie of de webserver; het maakt gebruik van de bestaande TCP/IP-netwerkinfrastructuur; de belasting van het netwerk is gering, zodat de prestaties beter zijn; van synchronisatieproblemen is geen sprake.
De nadelen zijn: Java en Activex worden op dit moment nog niet ondersteund door alle desktopplatformen; standaarden voor de onderliggende technologie van dit model ontbreken; niet alle functies van traditionele terminal-emulatoren worden ondersteund; gebruikers worden geconfronteerd met een standaard terminalscherm, in plaats van een webpagina.
Het web-emulatiemodel is met name effectief wanneer de gebruikers reeds ervaring hebben met terminal- of emulatorinterfaces, wanneer een snelle en eenvoudige implementatie vereist is en wanneer de host-applicatie te complex is om in redelijkheid nieuwe gebruikersinterfaces voor alle applicatieschermen te ontwikkelen.
Applicatie op basis van Java
WRQ, leverancier van bedrijfsomvattende software voor het koppelen van PC’s aan informatienetwerken, mainframes en middelgrote computersystemen, heeft onlangs een ‘web-to-host’-applicatie geannonceerd op basis van Java. De technologie is in principe zonder enige aanpassing toe te passen en daardoor bij uitstek geschikt voor organisaties die op zoek zijn naar een oplossing die weinig onderhoud vergt. Ervaren webmasters kunnen echter gebruikmaken van de op componenten gebaseerde architectuur en een uitgebreide set API’s om de informatie op de host geheel naar eigen inzicht aan gebruikers te presenteren.
De nieuwe ‘web-to-host’-producten zijn volgens IDC in 2002 goed voor een markt van 3 miljard dollar. Zij vormen dé oplossing voor organisaties die hun -in de loop der jaren in ‘legacy’ systemen verzamelde- informatie toegankelijk willen maken voor een bredere groep gebruikers. Maar die tevens willen beschikken over gecentraliseerde beheermogelijkheden en de ‘cost-of-ownership’ van de software willen reduceren. Het product of de combinatie van producten die een organisatie kiest, hangt af van de eisen van het management en de behoeften van de eindgebruikers. Het zou natuurlijk ideaal zijn als een organisatie voor al de verschillende bedrijfsprocessen zou kunnen beschikken over een op maat gesneden web-interface. In de praktijk zal dit gezien de kosten, de tijd en de inspanningen die daarvoor zijn vereist, niet haalbaar zijn, ook niet op de middellange termijn. In de meeste gevallen zal blijken dat de technologie op basis van het web-emulatiemodel de meest praktische oplossing is, die organisaties op een eenvoudige, kosteneffectieve manier via het intranet direct toegang biedt tot host-systemen.
Peter van Beek,
systems engineer WRQ Europe