In de Verenigde Staten heerst een groot tekort aan IT-personeel. Het gaat om minstens 190.000 arbeidsplaatsen. Dat gat zal vooral worden opgevuld met programmeurs uit landen als India, Bulgarije, Rusland, Ierland, Zuid-Afrika en Argentinië. Gespecialiseerde ronselaars speuren in cyberspace en in de echte wereld naar de nomaden van de software-industrie. Niet omdat ze goedkoop zijn, nee ze zijn heel hard nodig.
Sushma Rajagopalan is bezig een reis voor te bereiden naar Oost-Europa. Ze heeft al verschillende Bulgaarse programmeurs naar de VS gehaald, en wil nu ook mensen ophalen in Polen en Hongarije. "Ik doe al het voorbereidende huiswerk via Internet", zegt de 34-jarige first recruiter van het in Pittsburgh gevestigde bedrijf Mastech Systems. "Als ik mijn huiswerk niet goed doe worden mijn kosten per aanwinst te hoog, en iedere beoordeling is gebaseerd op het geld dat hij of zij nodig heeft om een nieuwe werknemer binnen te halen". Hoeveel ze mag uitgeven per programmeur? "Gemiddeld mag ik zo’n 4500 dollar besteden," zegt ze. Huiswerk betekent voor Sushma nagaan in welk land welke specialisten zitten. Voor Linc – Unisys-software – moet je naar de Filippijnen. Brazilianen zijn goed met IMS. Sri Lanka is de beste plek om te jagen op AS/400-specialisten. Voor programmeurs in C++ is Bulgarije de aangewezen plaats. Zuid-Afrikaanse programmeurs zijn – door de jarenlange economische boycot- goed in het werken met verouderde mainframes.
Mastech Systems – het bedrijf waarvoor de in Bombay opgegroeide Sushma Rajagopalan werkt – opereert op de 170 miljard dollar-grote markt van softwarediensten. Het bedrijf levert via vestigingen in Amerika, Canada, Engeland, India, Singapore, Japan en Australië ‘client-server design’, conversie- en migratie-diensten, ‘jaar 2000’-oplossingen, ‘enterprise package implementation’, ‘application maintenance outsourcing’ en het ontwikkelt ‘off-shore software’ in India. Dit jaar opende Mastech Systems ook een kantoor in het World Trade Center in Amsterdam. Sushma Rajagopalan is de eerst-verantwoordelijke voor het uitbreiden van een legertje van 2500 IT-specialisten. Deze zijn in loondienst bij Mastech Systems en hebben overal ter wereld projecten in behandeling. Deze groep bestaat voor 75 procent uit Indiase specialisten, de rest komt uit de VS, Canada, Australië, Sri Lanka, Zuid-Afrika, Bulgarije en de Filippijnen. Rajagopalan wordt steeds meer opgejaagd door de krapte op de arbeidsmarkt. "Anderhalf jaar geleden huurde ik zo’n 50 mensen per maand," zegt ze, "nu probeer ik iedere maand 150 mensen te vinden."
"Als ik weet dat in een bepaald land IT-specialisten te vinden zijn, dan ga ik daar adverteren in kranten en tijdschriften", zegt Rajagopalan. Ze zet ook advertenties op bulletinboards in Internet en op websites. Maar het vinden van werk via het Net is in de meeste landen veel minder ver ontwikkeld dan in de Verenigde Staten. Rajagopalan: "In landen waar veel respons is op mijn advertenties benoem ik een lokale ronselaar die het werk overneemt als ik weer ben vertrokken." Uiteraard doet ze wat geheimzinnig over haar methoden om programmeurs te vinden. Het is de grote angst van iedere wervingsfunctionaris dat een vers geplukte lading programmeurs op het laatste moment wordt weggesnaaid door een concurrent. Rajagopalan probeert loyaliteit te kweken door pas gerekruteerde programmeurs op alle mogelijke manieren te helpen bij het verkrijgen van immigratiepapieren, het betalen van de reiskosten en het vinden van huisvesting. "Als je ze niet goed behandeld, zijn ze zo vertrokken", zegt ze. De dagen dat Indiase programmeurs voor een schijntje naar Amerika kwamen om te klussen zijn, volgens Rajagopalan, verleden tijd.
Ronselaars in de software-industrie
De wereld schreeuwt om programmeurs. Tussen 1990 en 2000 zal er naar verwachting drie triljoen dollar worden geïnvesteerd in computertechnologie. De totale hoeveelheid computing power verdubbelt iedere twee jaar. Om al die systemen gaande te houden zijn miljoenen programmeurs, systeembeheerders en IT-managers nodig. De zes miljoen software-professionals van de wereld kunnen het werk niet aan. Volgens een rapport van de Amerikaanse Information Technology Association zijn in de Amerikaanse IT-sector 190.000 oningevulde vacatures. Het gaat dan voornamelijk om programmeurs.
Wereldwijd wordt een cijfer genoemd van 400.000. Steeds meer Amerikaanse bedrijven doen daarom aan ‘global resourcing’. Ze sturen ronselaars naar alle uithoeken van de wereld om programmeurs te vinden. Deze ronselaars van de software-industrie bezoeken universiteiten in Praag, bars in Bangalore en andere broedplaatsen van programmeurs in India, Chili, Bulgarije, Pakistan, de Filippijnen, en Zuid-Afrika. Daar wapperen ze met stapels dollars en Amerikaanse verblijfsvergunningen.
Legio oorzaken worden genoemd voor het enorme tekort. Eén ervan is dat het werken met computers de Amerikaanse jeugd minder fascineert dan tien jaar geleden. In 1984 verlieten nog 48.000 studenten Amerikaanse universiteiten met een diploma in ‘computer sciences’ op zak. Dit jaar zijn dat er niet meer dan 26.000. Computers zijn in de optiek van de Amerikaanse MTV-generatie minder ‘cool’ dan tien jaar geleden. Programmeren is meer iets voor ‘geeks’ en ‘hackers’ die niet zo sportief en sexy zijn. Veel jongeren geloven dat ze betere carrière-mogelijkheden hebben met een MBA (master of business administration). Er is dan ook een enorme toestroom naar de ‘business schools’ van de Amerikaanse universiteiten. Een groot aantal van deze scholen adverteert zijn diploma’s als Techno MBA’s, omdat ze managers opleiden die gepokt en gemazeld moeten zijn in IT.
De belangrijkste reden voor het tekort is echter de enorme vraag. Veel Amerikaanse bedrijven werden in het begin van de jaren negentig meegezogen in de rage om ‘lean and mean’ companies te worden. Wall Street beloonde iedere ontslaggolf met het opdrijven van de aandelen. Veel van deze bedrijven ontdekken nu dat ze te ver zijn gegaan en zijn hard op zoek naar nieuw IT-personeel. Ook de aanhoudende economische opleving in de VS betekent een geweldige stimulans voor de vraag naar personeel, zowel bij IT-leveranciers als bij gebruikers. Geen enkel bedrijf wil de beloofde zakken met geld missen die liggen te wachten op het ‘world wide web’. En wie zich op de webcommercie stort heeft uiteraard IT-specialisten nodig. Dan is er nog het probleem van de ‘jaar 2000′-conversie die bedrijven dwingt reeds gebalsemde Cobol-programmeurs nieuw leven in te blazen. Tenslotte: softwarecode duikt op in steeds meer producten. Telefoons, auto’s, microwaves, televisies en tientallen andere producten zijn niet meer denkbaar zonder ingebouwde programmatuur. Alleen al 300.000 regels code zitten er in een cellulaire telefoon. Nieuwe auto’s verlaten de fabriek met miljoenen regels aan softwarecode. Volgens Avron Barr en Shirley Tessler van het Stanford University’s Computer Industry Project is het schrijven van deze ‘embedded software’ langzamerhand het grootste segment van de softwaresector, zonder dat iemand precies weet hoeveel mensen hierin werkzaam zijn.
Aandelenopties
Het tekort drijft de salarissen van Amerikaanse programmeurs met zo’n 13 procent per jaar omhoog. Een programmeur verdient in de VS nu gemiddeld 70.000 dollar per jaar. Daar bovenop komen dan nog aantrekkelijke aandelenopties. In zeer goede doen zijn de programmeurs die hun nering bedrijven met de zeer gewilde Java Internet-software en Sap ‘business applications’. Jaarsalarissen van 100.000 dollar zijn hier gewoon. Onder deze omstandigheden is er voor Amerikaanse bedrijven maar één zaak moeilijker dan het vinden van nieuw IT-personeel en dat is het aan boord houden van het bestaande IT-personeel. Sommige bedrijven bieden nieuwe programmeurs een premie van 20.000 dollar als ze beloven een aantal jaren te blijven. Werknemers van Netscape Communications – een bedrijf dat dit jaar 1000 nieuwe programmeurs nodig heeft – ontvangen 5000 dollar tipgeld voor het aanbrengen van een nieuwe collega.
Veel analisten menen dat het enorme tekort aan IT-personeel en de stijgende loonkosten de groei van de IT-sector en daarmee de groei van de Amerikaanse economie zullen afremmen, zo niet tot staan zullen brengen. Volgens een rapport van het Stanford Computer Industry Project zullen vooral fabrikanten van producten met ingebouwde programmatuur, zoals de auto-industrie, te maken krijgen met grote kostenstijgingen en tekorten aan programmeurs. Het is te verwachten dat het IT-personeel van deze bedrijven weggezogen zal worden naar bedrijven die software diensten aanbieden en die meer kunnen betalen. Binnenlands is voorlopig geen oplossing in zicht en men kijkt daarom reikhalzend uit naar de miljoenen programmeurs die buiten de VS wonen en werken. De miljoen Japanse programmeurs tellen niet mee, ze spreken geen Engels en zitten vast op hun plek in het Japanse bedrijfsleven. De overige, circa drie miljoen softwarespecialisten vormen het geliefde wild op het jachtterrein van de internationale koppensnellers.
Zakendoen in het vliegtuig
"Er zijn niet echt vaste regels voor dit werk", zegt Sushma Rajagopalan. "Toen ik op weg was naar de Filippijnen ontmoette ik in het vliegtuig een Chinees die mensen uit Hongkong hielp bij emigratie naar Canada. We hebben ter plekke afgesproken dat hij programmeurs onder zijn klanten naar mij zal sturen." Rajagopalan noemt een aantal redenen die programmeurs werelwijd opgeven om aan een nomadenbestaan te beginnen. "Veel programmeurs willen technisch vooruitkomen en nieuwe ervaringen opdoen. In hun eigen land zitten ze vaak vastgebakken aan één systeem. Bij ons kunnen ze werken met verschillende platformen en een groot aantal applicaties, dat is niet alleen interessant maar drijft ook hun marktwaarde op."
Uiteraard spelen de verdiensten een belangrijke rol. Het aanvangssalaris voor een jonge programmeur in Bangalore – ook wel de Silicon Valley van India – is ongeveer 5000 dollar. Een ervaren Indiase programmeur verdient misschien 12.000 dollar. Vergelijk dat eens met het gemiddelde salaris van 70.000 dollar in de VS. Het uitbesteden van softwarediensten naar India of het openen van een vestiging in een Indiaas softwarepark kan enorme besparingen opleveren voor westerse bedrijven. Een Indiase programmeur die zich aansluit bij het internationale gezelschap van softwarenomaden kan zijn salaris vertienvoudigen. Ook IT-specialisten uit landen als Rusland, Bulgarije, Brazilië en Ierland beleven een enorme verbetering in hun koopkracht wanneer ze zich laten inlijven bij een bedrijf dat wereldwijd softwarediensten aanbiedt.
Toch is geld niet alles. "Veel mensen zullen hun eigen land niet verlaten alleen maar om meer te verdienen," zegt Rajagopalan. Daarom speurt ze op het Web, onder andere op nieuwssites naar tekenen van onrust en onvrede in de diverse landen. "Programmeurs in landen met economische of politieke problemen hebben een extra reden om hun koffers te pakken," zegt de nummer één recruiter van Mastech Systems. "Chili brengt enorm veel goede programmeurs voort, maar ze hebben het te goed om weg te gaan. Ik kijk op dit moment meer naar Colombia en, wanneer de Chinezen dictatoriaal gaan optreden, naar Hongkong. Ook het voormalige Joegoslavië moet een goed werkterrein zijn, hoewel het Engels daar wel een probleem vormt." Het beheersen van het Engels – de ‘lingua franca’ van de internationale IT-gemeenschap – is absoluut noodzakelijk voor het goed functioneren van een softwarenomade. Maar nu de markt steeds krapper wordt, doen ronselaars op dit punt water bij de wijn. Een goed programmeur kan via zijn ronselaar een stoomcursus Engels krijgen.
Zelfs ‘brain drain’ uit Canada
Mastech Systems is met een hoofdkwartier in Pittsburgh, bijkantoren in Canada, Engeland, Singapore, Japan, Australië en (sinds kort) Amsterdam en drie ‘software development centers’ in India (Bangalore, Madras en Puna) een goed voorbeeld van een wereldwijd opererend bedrijf dat door glasvezel en satellietverbindingen bij elkaar wordt gehouden. Met 2500 werknemers is het tien jaar oude bedrijf echter nog een betrekkelijk kleine mededinger op de internationale arbeidsmarkt.
Electronic Data Systems, dat zijn hoofdkwartier heeft in Dallas, is wereldwijd op zoek naar 10.000 nieuwe werknemers. IBM’s Global Services Division wil nog dit jaar 15.000 nieuwe mensen vinden. Microsoft schat dat de bedrijven die wereldwijd zijn softwareproducten installeren samen 41.000 vacatures hebben. Volgens een schatting van de Amerikaanse Information Technology Association levert dat mondiaal 400.000 vacatures op in de IT. Het moet maar eens gezegd worden: automatisering levert tienduizenden banen.
Cijfers over hoeveel softwarenomaden huis en haard vaarwel zeggen om actief te worden op de Amerikaanse of de internationale software markt zijn er niet. Het is echter wel duidelijk dat er door de enorme vraag in veel landen sprake is van een brain drain, het vertrek van geschoolde hersens naar elders. Canada spreekt van The Great Canadian Brain Drain en men ziet met lede ogen IT-specialisten vertrekken naar beter betalende banen bij de zuiderburen. Gordon Stein, vice-president van het grootste Canadese IT-uitzendbureau Contractors Network Cooperation, vertelt tijdens een ‘2000’-conferentie in Toronto dat hij aan de lopende band wordt gebeld door bedrijven uit de VS die azen op Canadezen. "We hebben in Canada zonder het ‘jaar 2000’-probleem al een tekort van 16.000 mensen in de IT-sector en dat tekort groeit door de ‘brain drain’ naar de VS", aldus Stein. Dit betekent in ieder geval dat steeds meer Canadese bedrijven voor softwarediensten zijn aangewezen op off-shore, bijvoorbeeld in India.
Onuitputtelijke bron India
Het lijkt alsof India met een pool van 3,5 miljoen technisch opgeleide mensen die bovendien goed Engels spreken, een onuitputtelijke bron van programmeurs zal vormen. Per jaar verlaten 50.000 studenten de universiteit met een diploma in ‘computer sciences’. India kan echter niet alleen het wereldwijde tekort opvangen. Als de Indiase software zo explosief zal blijven groeien als nu het geval is, dan zal het land over vijf jaar zelf kampen met een tekort aan programmeurs. De Indiase softwarehuizen zien ieder jaar 30 procent van hun programmeurs naar het buitenland vertrekken. Het leeuwendeel daarvan, ongeveer 80 procent, vertrekt naar de VS. Ronselaars van bedrijven en zelfstandige arbeidsbemiddelaars die hun werk begonnen zijn in India, ontwikkelen nu ook activiteiten in andere landen.
Het vertrek van de beste programmeurs naar het buitenland wordt in India met gemengde gevoelens bekeken. Hoewel in Bangalore, Madras, Hyderabad, Bombay en Puna meer en meer wordt gewerkt aan ‘high-end’ applicaties als multi-mediale en objectgeoriënteerde programmatuur heeft de Indiase softwaresector zelf geen producten ontwikkeld die aanslaan op de internationale markt. Het is dus mogelijk dat de Indiase Bill Gates net op het vliegtuig is gestapt naar San Francisco. En Sushma Rajagopalan reist stad en land af in Oost-Europa … op zoek naar de softwarenomaden van de twintigste eeuw.
Teake Zuidema, freelance medewerker Computable