"Sun wil ‘100 procent puur’-Java met een ISO-stempel." Maar volgens Peter van Haendel, directeur van Intel in de Benelux, kan dat niet. De fabrikant van microprocessoren vindt dat de hele industrie invloed moet hebben op de ontwikkeling van Java en keert zich daarmee tegen Sun, dat Java als publieke standaard heeft ingediend bij ISO (International Standards Organization). Intel vindt dat een commerciële partij geen industriestandaard kan beheren. Het bedrijf maakt echter niet bij voorbaat een keuze tussen de twee of meerdere Java-smaken die mogelijk ontstaan.
Intel voelt zich gepasseerd in het Java-debat omdat ze, net als een aantal PC-fabrikanten, geweerd werden in een aantal Java sub-comités. De enige manier waarop de chipleverancier zijn zegje kan doen over Java is via open brieven aan het adres van Sun en het publieke debat. "Zoals Java nu is, worden veel verrijkingen in Intels nieuwe processoren, zoals de MMX, niet benut. De multimedia-mogelijkheden die wij bieden kan in een Java-omgeving niet functioneren", meent Van Haendel. Een ander kwalijk voorbeeld van Suns almacht over Java is volgens Van Haendel de floating point-probleem: "De hele industrie werkt op basis van 80 bits-technologie, terwijl Sun voor Java op dit gebied 64-bits heeft gespecificeerd." Intel moet hierdoor zijn chips aanpassen, wat ten koste gaat van het prestatieniveau. Sun domineert volgens deze visie dus het standaardisatieproces, waaraan de rest zich moet aanpassen.
Platformafhankelijk
Op 14 maart van dit jaar diende Sun zijn Java-versie in bij het technisch comité van ISO. Het bedrijf wilde een officiële standaardisatie van Java, zonder de zeggenschap over de taal te verliezen. Een meerderheid van de leden van het comité stemde op 7 juli tegen het verzoek van Sun. Vervolgens leverde Sun op 19 september een aangepast verzoek in. Er begint zich binnen ISO een meerderheid af te tekenen dat voorstander is van het laatste document van Sun.
Waarschijnlijk groeien de Java-versies van Microsoft en Sun dan verder uit elkaar dan nu al het geval is. De perikelen rond de Java-implementatie in Microsoft Internet Explorer 4.0 bewijst al dat niet alle Java-software op alle platformen functioneert. Platformonafhankelijkheid wordt juist als het grootste voordeel van Java gezien. Het ontstaan van meerdere Java-smaken doet denken aan de ontwikkeling die Unix heeft doorgemaakt. Daarvan bestaan nu meerdere, onderling niet compatibele, dialecten.
Wintel verliest
Intel speelt op zeker en zal onafhankelijk van de richting die Java opgaat, zijn strategie erop aanpassen. "De eindgebruikers beslissen wat er gebeurt, zij kiezen wat ze willen", zegt Van Haendel. "Als de markt bepaalt dat er een ‘100 procent puur’-Java komt en een Microsoft-Java dan zal Intel beide taalspecificaties projecteren op zijn processorarchitectuur", vervolgt hij. Intel ziet zijn toekomst dus niet meer per definitie verbonden met Microsoft. Als er verschillende Java-dialecten komen, verliest het Wintel-platform aan marktpotentie. Mochten er meerdere Java-platformen ontstaan dan zal Intel daar de processoren voor gaan produceren.
De Intel-directeur verwacht overigens niet dat Java voorlopig verder komt dan de Internet-omgeving. Java-bedrijfsapplicaties worden alleen nog maar gebruikt als ‘venster’ op backoffice-applicaties.