De verkoop van educatieve software is lucratief. In hun haast om nieuwe versies op de markt te brengen, gaan aanbieders van lesmateriaal veelal uit van oude methoden. Het aanleren van toepassingsprogramma’s voor administratieve en economische beroepen kan praktijkgerichter, beter, sneller en leuker zijn voor zowel student als docent, stelt Anneke Timmer.
Wie vijftien jaar geleden met een computer gegevens wilde verwerken moest heel wat commando’s uit het hoofd leren. Bij elk programma hoorde een andere instructieset. Hierdoor kon je met het ene programma uitstekend overweg maar was je bij gebruik van een ander programma een volkomen leek. Niet verwonderlijk dat computers verre van populair waren.
Dankzij de grafische interface is dit alles verleden tijd: de iconen zijn nagenoeg in elk programma gelijk. Met de wizards-sjablonen of -modellen kan iedereen met minimale kennis een goed stuk werk afleveren. Zit je even vast, dan klik je op de assistent of coach en krijg je online hulp. De softwareproducenten hebben na jarenlang stoeien begrepen dat de drempel tussen programma en gebruiker zo laag mogelijk moet zijn. De uniformiteit van en de integratie tussen de verschillende programma’s en de in veel gevallen zelfcorrigerende onderdelen zorgen ervoor dat er nu veel sneller en doelmatiger te werken is.
In dit licht bezien is het toch verwonderlijk dat in het reguliere, particuliere onderwijs en bij bedrijfstrainingen de lesmethoden en leermiddelen voor administratieve en economische beroepen nog steeds zijn gebaseerd op Dos. Daarbij moet men denken aan stap-voor-stapmethoden die telkens een functie-onderdeel van een programma beschrijven, en het systematisch afwerken van de knoppen waarbij alle programma-onderdelen de revue passeren ook al worden die voor een bepaalde beroepspraktijk nauwelijks of nooit gebruikt. In sommige gevallen wordt het gebruik van functietoetsen en sneltoetsen beschouwd als een snelle manier van werken; alsof de werkbalken speelse objecten zijn die je het beste met rust kunt laten. Functies waarmee men een aantal handelingen kan automatiseren of waarmee men sneller kan werken, worden soms helemaal niet aangeboden.
Dit is een trieste zaak als men bedenkt dat de leercurve aanzienlijk kan worden ingekort en dat het inzicht aanmerkelijk kan worden vergroot door visualisering en beroepspraktijkgericht werken. Maar misschien wil men dit helemaal niet. Met de komst van Windows en de behoefte om een lerende organisatie te zijn is er immers volop vraag naar bedrijfsopleidingen.
De verkoop van cursusmateriaal met of zonder begeleiding is dan ook bijzonder lucratief. In sneltreinvaart actualiseer je het lesmateriaal waarbij je zo min mogelijk probeert te herschrijven, en voor je het weet heb je een aanbod van tientallen cursussen. Dat men soms vergeet om het versienummer of de naam van het pakket te veranderen of dat er niet op bepaalde features wordt ingaan omdat de vorige methode ook nog in het pakket aanwezig is, moet niet als storend worden beschouwd.
Sommige aanbieders maken het wel heel bont. Ze gebruiken dezelfde opdrachten binnen verschillende pakketten waardoor het lijkt of je steeds aan dezelfde cursus deelneemt: het toppunt van creatief bezig zijn!
Bij educatieve uitgeverijen is het vaak niet beter gesteld. Hoewel minister Ritzen spreekt over onderwijsvernieuwing en meer zelfstudie, geven de studieboeken die gebruikt worden voor het aanleren van programma’s behoudens een nieuwe omslag nog steeds de nu bijna vijftien jaar oude leermethode te zien.
Het is niet verwonderlijk dat de mbo-leerling die hiermee aan de slag moet weinig enthousiast is. Degene die de computer toch al niet leuk vond, wordt niet gestimuleerd of gemotiveerd met het lesmateriaal en degene die al in de wondere wereld van computerland thuis is, vindt de aangeboden stof saai en stoffig.
Bij bedrijfstrainingen lijkt dit anders te zijn. Dit komt omdat de cursist blij is met herkenbare zaken zoals het gebruik van functietoetsen of toetscombinaties. Dit is immers het referentiekader waarmee hij gewend is te werken.
Een dubieus uitgangspunt.
Sneller en beter
In andere disciplines binnen het onderwijs is men ervan doordrongen dat de lesmethoden en technieken een andere gestalte moeten krijgen. Marktleider educatieve uitgaven Wolters Noordhoff komt met maar liefst vijfhonderd nieuwe studieboeken die zich onderscheiden door veel kleur en visualisering. Directeur-uitgever Nol van ’t Riet: "Dat is toch logisch, we leven immers in een tijd van beeldcultuur. Bovendien is niemand meer geïnteresseerd in lappen tekst". Naar mijn mening slaat hij hiermee de spijker op z’n kop. Kijk je naar de grafische interface dan is bijna elk onderdeel voorzien van een icoon. Bill Gates had het over ‘Information at your fingertips’, en de term ‘klik klak klaar’ is allang een cliché.
Hoe komt het dan dat juist bij het computeronderwijs de methoden en technieken voor het aanleren van toepassingsprogramma’s niet worden aangepast.
Een enkele uitgever biedt een CD-Rom aan die uitleg geeft over bepaalde instructies van een toepassingsprogramma. Maar dit is geen volledige methode te noemen.
Lesmateriaal voor een grafische interface moet naar mijn mening dan ook ontwikkeld worden met gebruikmaking van de features die al opgenomen zijn binnen een programma en moeten zijn toegespitst op het (toekomstige) beroep van de cursist. Het is immers niet de vraag wat het programma kan, maar wat de interessante features voor een bepaald beroep zijn. Een manager zal immers andere features van een toepassingsprogramma gebruiken dan een secretaresse. Een training zou dan ook vanaf het begin tot het eind duidelijk een relatie moeten leggen tussen de toepassing en de beroepstaken.
Om mijn mening te toetsen heb ik de afgelopen twee jaar geëxperimenteerd met een leermethode die ontdaan is van ruis en alleen aangeeft wat de snelste manier van werken is. De resultaten waren opvallend; de leercurve werd met eenderde verminderd. De toetsingen gaven aan dat 98 procent van de aangeboden stof begrepen was. Nog opmerkelijker was dat de proefpersonen bij instructie van het tweede programma nog sneller door de stof gingen. Dit laatste schrijf ik toe aan het feit dat de vensteropbouw binnen een grafische interface identiek is.
Ik heb niet de illusie nu een ultieme werkvorm te hebben ontwikkeld maar ben wel tot de conclusie gekomen dat het aanleren van toepassingsprogramma’s voor administratieve en economische beroepen praktijkgerichter, beter, sneller en leuker kan zijn voor de student en de docent.
Anneke Timmer, auteur en adviseur te Ewijk