Met de oprichting van de Application Developers Customer Unit (ADCU) probeert Microsoft dichter bij de gemeenschap van ontwikkelaars te komen.
De organisatie richt zich op verticale toepassingen, het onder de aandacht brengen van Microsoft Backoffice, samenwerkingsverbanden met dienstverleners en het verstrekken van informatie aan ontwikkelaars via Internet.
Microsoft streeft naar een steeds groter draagvlak voor zijn Backoffice platform. Dit probeert het te bereiken door het aangaan van samenwerkingsverbanden met softwareleveranciers die software ontwikkelen en implementeren volgens standaarden als Dcom (Distributed Common Object Model). Hoewel Microsoft zelf geen applicatiesoftware wenst te ontwikkelen, wil het de functionaliteit die alle software gemeen heeft met het besturingssysteem meeleveren. ‘De bedrading’ is standaard, zoals de Microsoft Transaction Server (MTS) en het Component Object Model (COM). De software-ontwikkelaar moet zich uitsluitend kunnen richten op de functionaliteit, aldus de leverancier
In zijn strategie voor de applicatiemarkt gaat Microsoft zich meer richten op het algemeen management, in plaats van het IT-management. Ondanks de kleine adviesorganisatie die het bedrijf heeft en dus weinig conctacten heeft op directieniveau, zijn directieleden van potentiele klanten geïnteresseerd in Microsoft vanwege de naamsbekendheid. Ook via partners in de dienstverlening verwacht Microsoft steeds meer informatie te krijgen op het gebied van wensen en eisen van grote gebruikers.
Concurrent op dit gebied is natuurlijk het Unix-platform in combinatie met de Corba-standaard (Common Object Request Broker Architecture). Het bedrijf probeert zijn eigen COM-standaard op andere platformen ondersteund te krijgen in plaats van zelf Corba te ondersteunen. Het ondersteunen van Corba betekent immers het verliezen van de greep op de markt (net zoals bij Java). De concurrentieslag wordt dus gevochten op het gebied van standaarden.