Na iedere doorbraak op het gebied van halfgeleiders wordt Gordon E. Moore (69), mede-oprichter en emeritus president van Intel, bedolven onder de e-mail. Post van journalisten die willen weten hoe lang de ‘Wet van Moore’ nog standhoudt.
Tot nu toe heeft Moore steeds triomfantelijk kunnen verklaren dat het einde van zijn wet nog lang niet in zicht is. Het moet hem echter pijn doen dat juist concurrent IBM de geldigheid van de wet met een aantal jaren heeft verlengd. Dit bedrijf is er namelijk in geslaagd de aluminium verbindingen op microchips te vervangen door koper.
Het aantal transistors op één chip kan door de uitvinding van IBM opnieuw zonder kostenstijging worden vergroot. En daar gaat het nu net om bij de Wet van Moore. Volgens deze wet verdubbelt het aantal transistors op een chip iedere achttien maanden zonder noemenswaardige verhoging van de prijs. Anders gezegd: de rekenkracht per dollar, gulden of yen verdubbelt iedere anderhalf jaar. De wet – die lijkt te spotten met principes van economische schaarste en oplopende kosten – is de metronoom van de informatierevolutie geworden. Software- en hardwareproducenten stemmen hun plannen af op deze wet.
Self-fulfilling prophecy
De Wet van Moore is meer aan verandering onderhevig geweest dan meestal wordt gedacht. In 1965 vroeg het Amerikaanse tijdschrift Electronics aan Gordon Moore, toen nog hoofd R&D van Fairchild Semiconductor, een voorspelling te doen over de ontwikkeling van de nog jonge chip-industrie. Moore berekende dat tussen 1959 – het Jaar Nul van de transistor – en 1965 het aantal onderdelen (transistors en weerstanden) op een chip iedere twaalf maanden was verdubbeld: van één in 1959, naar 64 in 1965. Hij voorspelde dat deze verdubbeling ook in het volgende decennium ieder jaar zou plaatsvinden. "Het was een vrij eenvoudige observatie", zegt Moore achteraf, "het is vreemd dat ik door deze voorspelling zo bekend ben geworden."
In 1975, toen Moore al zeven jaar bezig was Intel een dominante kracht in de chip-industrie te maken, stelde hij de wet bij. De verdubbeling van het aantal transistors op een chip zou iedere twee jaar plaatsvinden. Dit keer was hij iets te pessimistisch. Tussen 1960 en 1997 bleek de verdubbeling van de dichtheid van transistors iedere achttien maanden plaatsgevonden te hebben. Het dogma werd aangepast aan de werkelijkheid en de wet kreeg iets van een self-fulfilling prophecy. "Bedrijven realiseren zich dat ze zich aan Moore’s wet moeten conformeren om niet achterop te raken", aldus Moore. En dat doen ze dus ook.
Economische beperkingen
Toch zal de wet ooit zijn geldigheid verliezen. "Er is een duidelijke grens", zegt de oprichter van Intel in Business Week, "de atomaire structuur van materie stelt een limiet aan het steeds verder verkleinen van transistors." Waar die limiet precies ligt, is nog niet duidelijk. In 2010 zal de lijnbreedte van verbindingen op microchips naar verwachting ingeschrompeld zijn tot 0,07 micron. Maar dan? Ook het vergroten van de capaciteit van harde schijven zal rond die tijd tegen een grens botsen. De capaciteit van deze schijven ontwikkelt zich volgens de zogenoemde ‘Niet de Wet van Moore’. Tussen 1956 (IBM’s eerste disk) en 1991 verdubbelde de capaciteit van de harde schijven iedere tweeënhalf jaar. Maar sedert 1991 – alsof de duvel er mee speelt – verdubbelt de capaciteit iedere achttien maanden.
Moore denkt dat zijn wet eerder zal worden ontkracht door de beperkingen van de economie dan door de wetten van de natuur. Het wordt namelijk steeds duurder om een chipfabriek te bouwen. Kostte dit in 1964 nog 14 miljoen dollar (met de huidige dollarkoers), nu, anno 1997 denkt men al gauw aan een bedrag van anderhalf miljard dollar! Als deze trend doorzet zal in 2005 het bouwen van een chipfabriek 10 miljard dollar kosten. Dat is zelfs voor Intel een ongehoord bedrag. Moore meent ook dat de meeste ‘alledaagse’ apparaten als videorecorders en auto’s in de toekomst niet de snelste en meest geavanceerde chips zullen gebruiken. Met andere woorden: de top-of-the-line microchips worden duurder omdat er minder vraag naar zal zijn.
Vaag plan
Moore heeft waarschijnlijk als geen ander financieel geprofiteerd van zijn wet. Het Amerikaanse blad Forbes publiceerde in september een top-25 van mensen die rijk zijn geworden door de enorme waardestijgingen in de aandelen van Amerikaanse IT-bedrijven. Gordon Moore neemt daarop een vijfde plaats in. Volgens het tijdschrift is hij 7,97 miljard dollar waard. Dat is een aardig rendement uit de 500.000 dollar die Moore oorspronkelijk in Intel had geïnvesteerd.
Samen met Robert Noice startte Gordon Moore in 1968 Intel. Bij hun ex-werkgever Fairchild Semiconductors hadden ze samengewerkt met de inmiddels legendarische ‘Fairchild Eight’ om van de drie meest voorkomende elementen op aarde – zuurstof, silicium en aluminium – onderdelen van geïntegreerde circuits (IC) te maken. Risico-investeerder Arthur Rock wist 5 miljoen dollar bij elkaar te scharrelen als startkapitaal op basis van een zeer vaag ondernemingsplan. Het plan was bewust vaag; de ware intenties van Moore en Noice moesten geheim blijven. Intel ging van start terwijl de ‘culturele revolutie’ van de jaren zestig in alle hevigheid was losgebarsten. Gordon Moore beschouwt zichzelf graag als één van de echte revolutionairen van de jaren zestig. Hij heeft het dan wel over de informatie-revolutie.
Moore en Noice concentreerden zich bij Intel op het verfijnen van de silicium-verbindingen tussen transistors op chips. Deze technologie, gebaseerd op MOS (metal-oxide semiconductor), heeft het bedrijf later veel roem en geld bezorgd. Geluk was daarbij aan hun zijde. "Als deze technologie ook maar iets moeilijker was geweest, dan hadden we niet over voldoende financiële middelen beschikt om Intel van de grond te krijgen", zegt Moore in een interview met Red Herring. In 1970 kreeg Intel de opdracht van het onbekende Japanse concern Visicom om dertien verschillende chips te ontwerpen voor zakrekenmachines. Het kleine ontwerpteam van Intel kon deze opdracht onmogelijk aan. Ted Hoff, één van de ontwerpers van Intel, stelde daarom voor alle functies van de dertien chips op te nemen in één architectuur. Dit ontwerp zou, volgens Hoff, ook gebruikt kunnen worden in controlesystemen voor liften en verkeerslichten. De microprocessor was geboren.
Per ongeluk
Moore is meer dan wie ook verbaasd over zijn succes als ondernemer. De zachtmoedige Gordon voldoet in geen enkel opzicht aan het beeld van de keiharde zakenman. Moore noemt zichzelf iemand die ‘per ongeluk’ ondernemer is geworden. Toen hij in 1954 afstudeerde aan het California Institute of Technology (Caltech) met een diploma in chemie en natuurkunde had hij absoluut geen ambities om de stichter van een groot bedrijf te worden. De zoon van de hulp-sheriff uit Pescadero, Californië, verkoos de meer bedaarde omgeving van een universiteit boven het een hectisch bestaan in het bedrijfsleven. Een psychologische test bij een sollicitatie wees bovendien uit dat hij nooit een goede manager/ondernemer zou worden. Niet gek om dan toch nog 8 miljard dollar te verdienen.