Onderzoekers op het gebied van Informatica aan de Nederlandse universiteiten lopen voorop. Sommige Nederlandse onderzoekers behoren zelfs tot de wereldtop.
Dat concludeert een internationale visitatiecommissie in een rapport van de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU). Vooral het onderzoek in de theoretische Informatica is in Nederland van hoge kwaliteit. Over de academische aandacht voor de praktische en toegepaste Informatica zijn de inspecteurs minder te spreken. De commissie, bestaande uit zeven top-onderzoekers uit Europa, vindt dat Informatica op de Nederlandse universiteiten los moet komen te staan van de wiskunde-faculteiten. De rapporteurs vermoeden dat de sterke verbondenheid met wiskunde de oorzaak is van de onderbelichting van praktische onderwerpen als hardware-architectuur, ontwikkeling van software en computergrafieken. "Onderzoek in Nederland is niet in lijn met de groei van de Informatica en de toenemende vraag van de maatschappij", vermeldt het rapport. De internationale onderzoekers maken zich zorgen over de verminderde instroom van studenten Informatica. In 1996 schreven ongeveer zevenhonderd studenten zich in bij Informatica-faculteiten. In 1988 telden de universiteiten ruim 1200 inschrijvingen. De commissie noemt dit een ontwikkeling van nationale zorg. De universitaire IT-afdelingen zijn vaak te klein, waardoor praktisch onderzoek en bouw van software achter blijven. Het onderzoek van de informatici aan de Vrije Universiteit in Amsterdam krijgt de hoogste cijfers, gevolgd door de collega’s van de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam. MC