De advies- en accountantsorganisaties Kpmg en Ernst & Young willen fuseren. De nieuwe groep komt met een omzet van zestien miljard dollar en zo’n 150 duizend medewerkers aan kop van de wereldranglijst.
In Nederland wordt het fusiekantoor – Moret, Ernst & Young geheten – met een marktaandeel van 40 procent (omzet 1,7 miljard gulden) veruit de grootste speler.
De fusie wordt beschouwd als een antwoord op de eerder aangekondigde megafusie tussen Coopers & Lybrand en Price Waterhouse. Grootschaligheid is de drijfveer achter de aangekondigde samensmelting. Adviseurs moeten de grote bedrijven kunnen volgen in hun grensoverschrijdende activiteiten. Dit betekent dat de bureaus in bijna ieder land een vestiging moeten hebben. Daarnaast worden de eisen steeds hoger. De kantoren doen veel meer dan alleen het controleren van de boeken. Ze begeleiden bijvoorbeeld fusies en reorganisaties en coördineren grootschalige automatiseringsprojecten.
Anti-trust- en mededingingsautoriteiten kunnen nog roet in het eten gooien door de aangekondigde fusie te verbieden. Daarnaast kan sprake zijn van belangenconflicten, omdat Kpmg en Ernst & Young in sommige branches concurrenten als klant hebben. Ook moeten de kantoren hun partners op één lijn zien te krijgen. Wereldwijd gaat het om 11.712 partners. Mochten alle plannen doorgaan, dan wordt niet meer over de ‘Big Six’, maar over de ‘Big Four’ gesproken. Naast Kpmg/Moret, Ernst & Young en de nummer twee Coopers & Lybrand/Price Waterhouse (omzet: 11,8 miljard dollar) zijn dat Arthur Andersen (9,5 miljard) en Deloitte Touce Tohmatsu (6,5 miljard).