Met de introductie van de Network Computer (NC) is de discussie over de total cost of ownership (tco) van hard- en software sterk op de voorgrond getreden. De tco zou voor een NC fors lager uitvallen dan voor een PC. De gevolgen van een NC-oplossing voor het beheer van de server zijn volgens Microsoft sterk onderbelicht. Het antwoord van de software-reus luidt Zero Administration.
Het valt niet te ontkennen dat de Network Computer (NC) inmiddels heel wat te weeg heeft gebracht. In zeer korte tijd is de kwestie van de total cost of ownership (tco) zowel bij gebruikers als leveranciers sterk in de belangstelling komen te staan. Verschillende marktonderzoekers hebben rapporten gepubliceerd waaruit blijkt dat de eigendomskosten van de PC vaak een veelvoud zijn van de aanschafprijs. De discussie over de eigendomskosten gaat bijna uitsluitend over de beheerkosten op desktop-niveau. De gevolgen van een NC-oplossing voor het beheer van de server zijn sterk onderbelicht. Het antwoord van Microsoft op deze ontwikkeling bestaat uit het Zero Administration initiatief.
Maar dat is niet alles. Microsoft werkt aan een multi-user versie van Windows NT, bekend onder de codenaam Hydra. Deze versie maakt het mogelijk om gebruikers te voorzien van een Windows-terminal die zelf niet in staat is applicaties uit te voeren, maar alleen een interface vormt voor applicaties die op de server draaien. Dit is de optimale versie van een goedkope thin client en vergt geen beheer op de werkplek. Wanneer de multi-user versie klaar is, biedt Microsoft met gewone PC’s, NetPC’s en Windows-terminals verschillende alternatieven op de werkplek, op basis waarvan bedrijven zelf de juiste balans kunnen maken tussen functionaliteit en beheerskosten. In elk geval kunnen ze allemaal Windows-applicaties draaien en, met behulp van een browser ook Java-applicaties. Andersom werken Windows-applicaties op een Java-platform in veel gevallen overigens niet!
Windows NT als serverplatform
Het Zero Administration initiatief van Microsoft beperkt zich niet alleen tot de desktop-omgeving. Ook aan de serverkant komen de eigendomskosten door dit initiatief lager te liggen.
Daarom is de acceptatie van Windows NT niet alleen sterk toegenomen in de werkstationmarkt – tot voor kort gedomineerd door Unix – , maar ook in de servermarkt. De redenen hiervoor zijn zo langzamerhand wel bekend: Windows NT Server is een zeer betrouwbaar en eenvoudig – en dus goedkoop – te beheren netwerkbesturingssysteem dat uitstekende connectiviteit biedt met PC’s onder Windows 3.11, Windows 95 of Windows NT. Bovendien zijn er vele duizenden applicaties beschikbaar. De opmars van Windows NT als serverplatform is aan de onderkant bij kleine en middelgrote organisaties begonnen. Niet in de laatste plaats vanwege de in vergelijking met Unix-systemen superieure prijs/prestatieverhouding.
Windows NT is in hoge mate schaalbaar. Dat is met benchmarks aangetoond. De standaardversie van Windows NT ondersteunt multiprocessor-systemen met maximaal vier processoren. Dit aantal is in de Windows NT Enterprise Edition uitgebreid tot acht processoren. Intussen hebben diverse hardwarefabrikanten, zoals Unisys en Tandem, Windows NT aangepast voor multiprocessor-systemen met meer dan acht processoren. Deze systemen laten zien dat Windows NT uitstekend schaalbaar is voor kleine en middelgrote systemen en dat alle voordelen van NT, zoals compatibiliteit en eenvoud van beheer, volledig behouden blijven.
Microsoft werkt hard aan clusteringtechnologieën die de schaalbaarheid en betrouwbaarheid van NT-systemen nog verder verhogen. Het is slechts een kwestie van tijd voordat NT ook op dit punt Unix voorbijstreeft. Clustering maakt Windows NT geschikt voor de zwaarste bedrijfskritische toepassingen op standaard hardware. Dit zijn niet alleen beloften, maar dit is inmiddels ook gedemonstreerd, onder andere op hardware van Tandem, Unisys en Digital. Verder hebben diverse hardwareleveranciers, waaronder Unisys, Data General en Tandem voor Windows NT Server hardware aangekondigd met 4 tot 64 processoren. Dat Windows NT Server gezien wordt als een geschikt platform voor bedrijfskritische applicaties blijkt voorts uit het feit dat leveranciers van bedrijfsapplicaties, waaronder Sap, Peoplesoft, Sas Institute, Baan, Prologic en Aurum de schaalbaarheid van hun producten hebben gedemonstreerd voor Windows NT.
De goede prijs/prestatieverhouding van de NT-systemen is mogelijk doordat er tientallen leveranciers zijn die deze systemen op de markt brengen. Dit leidt tot enorme schaalvoordelen die met leverancierseigen systemen, zoals die van Sun, niet mogelijk zijn. Van belang is verder dat Windows NT op meerdere platforms draait, zodat klanten uit een breed aanbod van hardware kunnen kiezen. Hierbij komt nog de compatibiliteit van Windows-systemen: van Windows CE en Windows-terminals tot NT-clusters wordt dezelfde vertrouwde interface gebruikt. Al deze systemen kunnen vele duizenden Windows-applicaties draaien, rechtstreeks of via een Windows-client.
De Java-mythe
En dan is er Java. De platform-onafhankelijkheid van Java is tot nu toe in de praktijk niet meer dan een mythe gebleken. Uit een onlangs gehouden test door het Amerikaanse PC Magazine blijken de Java Virtual Machines in veel gevallen niet met de zogenaamd platform-onafhankelijke Javasoftware overweg te kunnen. Opmerkelijk is dat Windows 95-browsers zoals Netscape Navigator, Lotus Notes Internet Explorer en Microsoft Internet Explorer geen enkele moeite hadden met de Javasoftware. Dit in schrille tegenstelling tot het Javastation van Sun. Java is een prima programmeertaal voor het bouwen van Internet- en intranettoepassingen, maar platform-onafhankelijkheid betekent dat er noodgedwongen voor de grootste gemene deler wordt gekozen. Dat betekent (aanzienlijk) minder functionaliteit. Voor software-ontwikkelaars is dat een weinig aanlokkelijk perspectief. Als het ‘write once, run everywhere’ ideaal haalbaar is, en de praktijk wijst vooralsnog anders uit, moeten de software-ontwikkelaars daarvoor heel wat inleveren. Inmiddels werken talloze programmeurs over de hele wereld met Java. De meerderheid van hen werkt met Java-ontwikkeltools van Microsoft. Bovendien is de Java Virtual Machine van Microsoft veruit de snelste die verkrijgbaar is. Het is daarom niet zo vreemd dat software-ontwikkelaars hun Java-applicaties op het Windows-platform willen laten aansluiten. Dat betekent immers dat die applicaties optimaal zijn afgestemd op zo’n 85 procent van computers die op de werkplek worden gebruikt. Overigens kan en zal Microsoft natuurlijk niemand dwingen om dit te doen. Het is ook hier de markt die uiteindelijk beslist.
Sidney P.S. Geneste is manager Enterprise Customer Unit bij Microsoft Benelux
De laatste maanden is een aantal verhalen verschenen over Java, NC en NetPC. De protagonisten van deze fenomenen, Sun Microsystems en Microsoft, reageren op de gevoerde discussie. Hun beider bijdragen vormen de afsluiting van de serie.