Integratie van spraak en data vormt een nieuwe fase in de evolutie van datacommunicatienetwerken, beweert ‘system engineer’ Kees Neven.
Het datacommunicatienetwerk is inmiddels een breed geaccepteerd medium voor het uitwisselen van gegevens tussen computers. In eerste instantie werden IBM’s SNA-netwerken, met hun hiërarchische opbouw toegepast. Met de komst van desktop-PC’s kwamen aparte computernetwerken in zwang. Deze lan’s en wan’s (local – wide area networks) boden de mogelijkheid om file-servers en printers gezamenlijk te gebruiken en bijvoorbeeld e-mailberichten te versturen. Menig bureau was in de jaren tachtig voorzien van een SNA-terminal en een PC die op het ‘lan’ was aangesloten. Daarnaast lag er een apart telefoonnet, waardoor in feite drie gescheiden netwerk-infrastructuren binnen een bedrijf aanwezig waren: een Pabx telefoonnetwerk, een lan-infrastructuur en een SNA-netwerk.
Vanaf 1992 werden de SNA-componenten zo aangepast dat ze ook van de bestaande lan/wan-infrastructuur gebruik konden maken. De SNA-terminal verdween en de functie hiervan werd op de PC geïntegreerd. Door deze integratie zijn aanzienlijke kostenbesparingen op de infrastructuur gerealiseerd. De complexiteit van het datacommunicatienetwerk nam echter toe; diverse protocollen met diverse eigenschappen moesten worden ondersteund. Client/server-systemen deden hun intrede. Deze kritische applicaties maakten alle gebruik van het netwerk. Vergaande vereenvoudiging was absoluut gewenst om de kosten voor netwerkbeheer te beperken.
Netwerk als slagader
Door ondermeer het aantal protocollen terug te dringen (het liefst naar één IP protocol) en een beperkt aantal leveranciers aan te houden werd de complexiteit teruggedrongen en op de beheerkosten bespaard. Het netwerk was de slagader van een onderneming geworden; wanneer het netwerk uitvalt zijn bedrijfskritische applicaties niet meer te gebruiken. Betrouwbaarheid en een hoge beschikbaarheid zijn essentieel. Met de huidige netwerkcommunicatie-producten is dat ook mogelijk; hoge beschikbaarheidsgaranties zijn zondermeer te realiseren. Deze datacommunicatie-infrastructuur migreert vanaf 1997 naar een intranet-infrastructuur, waarin web-technologie aan server- en aan gebruikerszijde overheerst. Internet-toegang is veelal standaard en gebruikers kunnen in dit geval via webbrowser-software zowel de interne als de externe (Internet) informatiebronnen benaderen.
300 Procent meer wan’s
Nog nauwelijks doet deze intranet-evolutie haar intrede of de volgende dient zich al aan. Multimedia en multimedia-producten, telefonie- en video-apparatuur kunnen nu al gebruikmaken van het datacommunicatienetwerk. De standaarden en de producten zijn er, bovendien is het economisch gezien meer dan interessant. Door het datacommunicatienetwerk eveneens voor telefonie te gebruiken wordt zeer efficiënt met de bandbreedte omgegaan.
Voorheen was telefonie dominant: dataverkeer werd veelal over telefonie-infrastructuren getransporteerd. Nu zijn de rollen omgedraaid: spraakverkeer zal in toenemende mate gebruikmaken van het datacommunicatienetwerk. Aparte PTT verbindingen voor telefonie kunnen worden opgeheven, een welkome besparing op het IT budget. Dit budget staat toch al sterk onder druk, omdat het IT-budget geen gelijke tred houdt met het explosieve netwerkgebruik. De verwachting is dat het gebruik van wan-verbindingen in 2002 met 300 procent zal zijn toegenomen.
Voor Internet serviceproviders is multimedia de manier om zich te onderscheiden. Deze multiservice-netwerken kenmerken zich door de integratie van IP- en atm-technologie waardoor besparingen op beheerkosten worden bereikt, maar ook sneller nieuwe toepassingen zijn door te voeren. Gartner verwacht dat in vijf jaar 75 procent van de Fortune 500-bedrijven gebruikmaakt van een multi-services (spraak-data-video)-netwerk.
Transportstandaarden
Spraaktoepassingen zullen vanaf dit jaar in netwerken worden toegepast, de verwachte groei is enorm. Deze groei is te verklaren door de benodigde hardware, de zogenaamde digital signal-processoren (DSP’s), die het spraaksignaal geschikt maakt voor het computernetwerk. Deze DSP’s zijn sterk in prijs gedaald en enorm in prestaties toegenomen waardoor deze multimedia-ontwikkeling economisch haalbaar is geworden. Vergelijk deze ontwikkeling met de ontwikkeling van de Intel PC-processoren.
Bovendien zijn de standaarden voor spraaktransport over netwerken aanwezig: VoIP/H323 (Spraak gebruikmakend van het IP protocol), Voice over ‘frame relay’ en atm (specificatie waarbij spraak direct gebruikmaakt van respectievelijk frame relay- en atm-technologie).
VoIP is de specificatie die op dit moment sterk in de belangstelling staat. De belangrijkste drijfveer is echter de enorme attentiewaarde in de markt zowel bij klanten als bij leveranciers. Microsoft, Intel en Cisco zijn daarin de belangrijkste spelers. Diverse bedrijven bieden een scala aan multimedia-producten, en vele zullen op korte termijn volgen.
De basis van deze nieuwe multimedia-toepassingen is het IP-netwerk. Het IP-protocol is, volgens de H323 specificatie, de wijze waarop video en spraak over het datacommunicatienetwerk worden getransporteerd. Voor een goede spraakverbinding zal de vertraging die het netwerk introduceert en de variatie daarin binnen bepaalde normen moeten blijven. Moderne netwerktechnologie zorgt ervoor dat aan deze belangrijke ontwerpcriteria wordt voldaan. Een goede kwaliteit spraak- of video-verbinding is zondermeer goed te realiseren.
De grootste uitdaging vormt het beheer. Beheersystemen moeten op administratief gebied aan de hoogste eisen voldoen om grootschalige spraak-datanetwerken te kunnen bouwen. Eind 1997 of begin 1998 zullen ook deze veelal op het Web gebaseerde beheerapplicaties beschikbaar komen. Technisch en economisch staat niets meer in de weg om het netwerk te gebruiken voor multimedia-toepassingen.
Kees Neven, system engineer
Cisco Systems (Nederland) BV