Al Gore, vice-president van Amerika, heeft de Fenit-prijs gewonnen voor het enthousiasme waarmee hij zich heeft uitgelaten over het nut van de elektronische snelweg.
Hoewel hij dit alweer enige jaren geleden riep, was hij pas deze week in de gelegenheid de prijs in ontvangst te nemen.
Schelto Patijn, burgervader van Amsterdam, had daartoe zijn nederige ambtswoning beschikbaar gesteld. Alles was geregeld en de uitnodigingen konden de deur uit.
Het programma zag er goed uit. De kersverse voorzitter van de Opta – de club die de vechtende telecomhonden in een geliberaliseerde markt in bedwang moet houden, was er, met een doorwrocht verhaal over Nederland en de informatiesnelweg. De heer Lundqvist, voorzitter van de Fenit-prijs en baas van IBM Nederland was er, om op plechtige wijze de overhandiging te voltrekken.
Maar dé grote afwezige was toch Al Gore himself en de burgemeester overigens. De automatiseringsjongens zouden de automatiseringsjongens niet zijn als daar geen list op werd verzonnen. "We maken er een virtuele bijeenkomst van", bedacht er een. "Dat klinkt goed. En dan zorgen we voor voldoende plaatsvervangers want het burgemeestershuis moet vol."
Gelukkig was er iemand die – alle virtuele prietpraat ten spijt – altijd van vlees en bloed zal blijven: onze ‘nationale’ telecomprofessor Jens Arnbak. Zijn Opta-verhaal had echte handen en echte voeten daar was niets virtueels bij.