Gecompliceerd ìs de vraag die IT-managers en beheerders zich stellen: "Hoe kunnen we gebruikers toegang geven tot alle informatie en applicaties, onafhankelijk van hun type machine of server, zonder dat onze beheerkosten de pan uit rijzen en hoe beveiligen we de data tegen ongewenst gebruik en tegen virussen?" Sinds de komst van Internet klinken deze vragen steeds dringender. Larry Ellison haalde in 1995 de ’thin client’ voor 500 dollar met zeer lage kosten voor beheer van stal. De geboorte van de NC betekent echter niet de dood van de PC.
Voor de gebruiker is de PC de uitvinding van de jaren tachtig geweest; hij is niet langer ‘afhankelijk’ van de beschikbaarheid van het centrale systeem. Voor beheerders en IT-managers is de PC echter een ramp gebleken: kosten noch beheer waren in de hand te houden. Zij hebben te maken met PC’s die bij installatie al verouderd zijn, met verschillende versies van MS-Windows, met software die regelmatig vastloopt en met ongewenste programmatuur die overal in het bedrijf opduikt. Dit resulteerde in te veel tijd voor het beheer van desktop-PC’s. IT-managers moesten sindsdien hun budget voortdurend aanpassen, omdat nieuwe software – Windows 95, ‘office suites’, Internet-browsers en databases – zwaardere eisen aan de hardware stellen. Om nog maar niet te spreken van de frutselfactor van de gebruiker zelf, die iedere organisatie onnodig geld kost.
Communicatie en weergave
De ’thin client’ is in wezen een ‘multiprotocol’ netwerkterminal met beperkte cpu (bijvoorbeeld een low-end Power PC-chip) en geheugencapaciteit, en zonder lokale harde schijf. Op de echte ’thin client’ draait geen applicatiesoftware, maar slechts software die nodig is voor communicatie en weergave. Dit kan bijvoorbeeld een X11-server of een Java Virtual Machine (JVM) zijn, maar ook een Mpeg-player, 3270 protocol of een webbrowser. Door de aanwezigheid van een JVM is het mogelijk Java-applicaties te laden. Maar uitgebreide, in Java geschreven applicaties, draaien op de ’thin client’, doet geweld aan dit principe; wat is er nog ’thin’ aan deze client?
Vanaf de ’thin client’ maakt men verbinding met een of meerdere applicatieservers, zoals Unix-systemen, AS/400, mainframes of ‘multi-user Windows NT’ applicatie-servers. Het is daarbij de bedoeling om verschillende applicaties, die op verschillende servers draaien, tegelijkertijd naast elkaar op de desktop te tonen. De ’thin client’ vormt de persoonlijke toegang tot alle servers in het netwerk. Dit in tegenstelling tot een PC netwerk waar alle verwerking op de desktop plaats vindt en slechts file- en print-services via het netwerk verlopen.
Centraal beheer
Omdat er op de ’thin client’ geen applicaties draaien zijn de toegepaste processor of het besturingssysteem niet relevant voor de gebruiker of voor de toepassing. Dankzij de JVM zijn eventuele Java-applicaties niet afhankelijk van de processorarchitectuur en het besturingssysteem. Het besturingssysteem van de ’thin client’ wordt doorgaans geladen vanaf een boothost. Aanvullende modules, zoals een browser, worden van dezelfde boothost geladen zodra een applicatie daar om vraagt. Ook de configuratie-parameters zijn opgeslagen op de boothost. Toegang tot deze parameters is door de systeembeheerder in te stellen. Doorgaans kan de gebruiker zelf alleen die parameters wijzigen die de ‘look-and-feel’ van de ’thin client’ bepalen. Belangrijk is dat de configuratie op een centrale plaats te beheren is en dat parameters die essentieel zijn voor het betrouwbaar functioneren, zoals bijvoorbeeld netwerk-instellingen, afgeschermd worden voor gebruikers. De zogenaamde ‘frutselfactor’ van een ’thin client’ moet daarom bijzonder laag zijn.
Bij zwaardere eisen van de software zal de applicatieserver worden uitgebreid en hebben alle aangesloten ’thin clients’ er direct voordeel van. De economische levensduur van een thin client kan daarmee verlengd worden tot zes jaar. Voor de PC geldt een economische levensduur van twee jaar.
De ’thin client’ roept associaties op met de X-terminal. Beide zijn gebaseerd op het ’thin client’-principe. De Network Computer (NC) is een uitvoering van ditzelfde principe. De X-terminal is misschien wel de Network Computer ‘avant la lettre’ geweest. Een Network Computer is een echte multiprotocol-terminal, terwijl een X-terminal slechts voor het X11-protocol bedoeld was.
Drie stromingen
Veel leveranciers hebben zich op het concept van de ’thin client’ geworpen en gebruiken daarvoor de naam NC. Het zuivere principe wordt echter niet altijd volledig doorgevoerd en daardoor zijn er drie belangrijke stromingen ontstaan. De huidige NC’s zijn terug te voeren tot de volgende drie typen: de NC-1 ofwel de gestandaardiseerde NC; de ‘aangepaste’ NC; de Net-PC ofwel de ‘marketing’ NC.
Alle typen claimen dat zij de kosten voor aanschaf en beheer in de toekomst zullen reduceren. De uiteindelijke winnaar hoeft echter niet per definitie de beste oplossing te bieden. Helaas wordt in de IT-industrie niet altijd gekozen voor de technisch beste oplossing, maar is de marketing-inspanning een zeer belangrijke factor geworden.
Kosten aanschaf en beheer
Het uitgangspunt van het concept van de ’thin client’ is geweest een besparing te verkrijgen op de total cost of ownership, de gezamenlijke kosten voor aanschaf en beheer van een systeem. Voor de PC-wereld zijn met name deze laatste kosten onevenredig hoog. De voortdurende vraag naar zwaardere hardware (met name voor verwerking en geheugen) zijn een gevolg van zwaardere software-eisen. De economische levensduur van een PC zal daarmee rond de twee jaar uitkomen.
Voor de NC is de economische levensduur vijf tot zes jaar omdat applicaties nauwelijks zwaardere eisen stellen aan de pure display-functie. De eisen voor de cpu en het geheugen vervallen daarmee grotendeels. Wel zal er rekening moeten worden gehouden met hogere eisen aan de server. Een upgrade hiervan zal wel ten goede komen aan alle aangesloten NC’s. De Gartner Group heeft na onderzoek een voorspelling gedaan over de te verwachten besparing op aanschaf en beheer. Voor de NC is daarbij rekening gehouden met de hogere kosten voor de servers die de NC’s hun diensten aanbieden. De frutselfactor is in de cijfers niet meegenomen.
In vergelijking met een Windows95 PC zal een Net-PC een besparing op de TCO opleveren van 26 procent. Een NC-1 daarentegen zal een verwachtte besparing opleveren van 63 procent ten opzichte van een Windows95 PC. Het centrale beheer van de NC-1 is een belangrijke besparende factor in deze kosten.
NC-1, de ‘zuivere’
De ‘zuivere’ NC is aangekondigd door Oracle, Sun, Apple, Netscape, IBM en NCD. Deze wordt aangeduid als de NC-1. Het belangrijkste element is centraal management en beheer, en de specificaties van de NC-1-architectuur luiden: weergave op VGA resolutie of beter; muis en toetsenbord; ondersteuning van geluid; netwerk-ondersteuning, TCP/IP, UDP, Snmp; webbrowser met http- en html-ondersteuning: JVM, ‘runtime environment’ en ‘class libraries’; multimedia-formaten als Jpeg, Gif, WAV en AU.
Het Sun Javastation was een eerste implementatie volgens deze NC-1- specificaties. Sun legt sterk de nadruk op lokale verwerking van Java-applicaties. Een belangrijke tekortkoming op dit moment is echter het aantal beschikbare Java-applicaties. Als men een PC vervangt door een Javastation, dan moeten alle applicaties worden ‘aangepast’. Daarnaast is het verwerken van grotere applicaties op de NC niet in overeenstemming met de filosofie achter de ’thin client’ en dit werkt negatief door in de total cost of ownership. De verwachting is wel dat het aantal applicaties sterk zal toenemen. Het Javastation verdient beslist zijn eigen plaats in de markt. De eindeloze cyclus van zwaardere hardware-eisen wordt echter niet doorbroken.
Een product volgens de NC-1-specificaties dat recht doet aan de gedachte van de ’thin client’ wordt gebouwd door NCD en onder andere geleverd als NCD Explora (voor 700 dollar) en als IBM Netstation. De filosofie achter dit product is om slechts kleine stukjes Java-code (zoals bijvoorbeeld een Mpeg-player, een 3270 emulator of een browser) lokaal te draaien en daarnaast toegang te bieden tot zoveel mogelijk netwerkprotocollen.
Op de NC-1 is nu reeds alle MS-Windows-software te tonen naast een venster naar een Unix-server, een AS/400-systeem of een mainframe, kortom toegang tot alle netwerkdiensten vanaf de eigen werkplek. De NC is het ’telefoontoestel’ van het computernetwerk geworden. Deze NC-1 is met alle functionaliteit nu beschikbaar en is geen toekomstmuziek. Een product om Windows NT over het netwerk toegankelijk te maken is onder andere Wincenter Pro, een multi-userversie van Windows NT. Naar verwachting zal Microsoft begin 1998 zelf met een multi-userversie van NT uitkomen.
Stemming in de markt
Nauwelijks bekomen van de aanval van Larry Ellison, gingen Microsoft en Intel direct in de tegenaanval. Het resultaat is een afgesloten PC die minder onderhoud zou vragen. Het probleem van de bekende ’tweejaarlijkse upgrades’ wordt hiermee alleen maar groter en het besturingssysteem blijft Windows 95, hetgeen de stabiliteit niet ten goede zal komen. Ook de belangrijke frutselfactor blijft hoog. De eerste Net-PC’s komen binnenkort beschikbaar. Een nieuwe poging van Microsoft om de desktopmarkt niet te verliezen is de annoncering van de Winterm met Windows-CE als besturingssysteem. Vindingrijkheid kan hen niet ontzegd worden. Microsoft erkent daarmee wel het principe van de ’thin client’.
Veel leveranciers spelen in op de stemming in de markt met hun eigen producten. Het is echter niet mogelijk om een reële voorspelling te doen over het aandeel van de NC, ondanks de genoemde cijfers van Gartner over de mogelijke besparingen.
De NC is zeker niet een vervanging voor de PC op iedere werkplek. Per situatie zal een NC vergeleken moeten worden met een PC; is het wel de meest geschikte oplossing? De netwerksituatie zal daarbij bijvoorbeeld een rol spelen, evenals de gebruikte applicatie. Zo zal voor een cad-pakket een NC niet aan te bevelen zijn, maar voor een ‘office suite’ juist weer wel. De PC en de NC kunnen naast elkaar worden ingezet in hetzelfde netwerk. De belangrijkste markt voor de NC blijft de zakelijke markt. De thuismarkt is voorlopig, vanwege te beperkte bandbreedte van de huidige communicatielijnen, niet geschikt om de NC enthousiast te ontvangen.
De koppeling van chipcard-lezers aan de NC is een veelbelovende ontwikkeling. In grote netwerken kan een gebruiker zich op iedere NC met kaartlezer kenbaar maken aan het netwerk en krijgt vervolgens zijn eigen omgeving en software. De NC kan met deze technologie een rol spelen in ‘electronic commerce’, het elektronisch zakendoen.
De NC is meer dan oude wijn in nieuwe zakken. De toegang tot de werelden van Unix, Windows NT en mainframes vanaf hetzelfde station met daarbij de toegevoegde waarde van Java- en Internet-toegang, maken dat de NC technisch veel te bieden heeft. Of de hype wordt vertaald naar een evenredig marktaandeel, blijft voorlopig een vraag.
Hans Doornbosch directeur Pinewood Automatisering
De aangepaste NC
Terwijl het NC-1-consortium de specificaties aan de wereld bekendmaakte, zagen verschillende terminalfabrikanten de kans schoon om hun bestaande producten iets aan te passen met NC-functionaliteit en het een NC-label op te plakken. Deze producten vereisen vaak speciale serversoftware en gebruiken eigen protocollen om te kunnen starten. Zo is de gebruiker van een Wyse Winterm gebonden aan de Winframe-software van Citrix.
X-terminals in de praktijk
Het concept van de NC is niet nieuw; het lag reeds ten grondslag aan de X-terminals. Ook hier gold het centrale beheer als belangrijke besparende factor. Van de inzet van X-terminals zijn al vele jaren cijfers bekend over de bereikte besparing.
In een organisatie als de KLM is bijvoorbeeld reeds lang geleden gekozen voor X-terminals (nu NC’s) vanwege de eenvoud van het beheer en de vrijwaring van PC-virussen; geen floppy drive en geen spelletjes. De NC’s worden zowel ingezet in een kantooromgeving voor de planning van cabinepersoneel, alsook in de hangars bij het onderhoud van vliegtuigen.
De robuustheid van een NC (geen disk) in deze industriële omgeving speelt daarbij een rol. Ook voor een organisatie als Boeing Manufacturing met 5000 operationele NC’s zijn robuustheid en kosten voor beheer van groot belang.