Met de aankondiging van de nieuwe versie van DB2 probeert IBM zijn positie op de databasemarkt te verstevigen. Scherpe prijzen, goede prestaties onder Windows NT en hulpmiddelen voor de overstap van Informix en Sybase naar DB2 zijn de ingrediënten van IBM’s databasestrategie.
Vooral op het Windows NT-platform wil het bedrijf de eerste worden.
IBM brengt als derde een ‘universele database’ op de markt. Het legt echter de nadruk op het feit dat DB2 de eerste database was die, in 1995 al, complexe datatypen als foto, video en audio ondersteunde. Universal Database is gereed voor Internet en object-relationeel opgezet. Verder is veel aandacht besteed aan de gebruiksvriendelijkheid. Met een hulpprogramma, deSmartguide, is DB2 binnen een half uur te installeren, zo beweert IBM. DB2 draait onder Windows NT en op de belangrijkste Unix-platformen.
Na de afgang van Informix, dat als eerste met de Universal Server kwam, zijn leveranciers voorzichtiger geworden met het uitbrengen van object-relationele databases. Informix kwam met een technisch goed product, waaraan geen behoefte bleek te bestaan. De marketingmachine van het inmiddels financieel worstelende bedrijf kon zijn aandacht ternauwernood op de rest van het productpakket richten. Oracle 8 werd gepositioneerd als spin in het web van het concept van netwerkcomputing. Een aantal beloofde object-technieken en Java-ondersteuning ontbraken.
IBM verwacht dat de markt voor universele databases een grote vlucht zal nemen. De snelle ontwikkeling van Internet zal vroeg of laat het elektronisch zakendoen stimuleren. Om de informatierijke software die daarvoor nodig is te ondersteunen, zijn nieuwe databases nodig, zo redeneert IBM.