Hoge verwachtingen ten spijt, heeft een integrale aanpak van automatiseringsprojecten weinig opgeleverd. Dit concludeert onderzoeker Mark van Bijsterveld in zijn proefschrift ‘Integraal automatiseren: de kloof tussen retoriek en praktijk’. Van Bijsterveld, inmiddels werkzaam bij Bakkenist Management Consultants, hoopt hierop volgende week te promoveren aan de Nijmegen Business School.
Een decennium geleden had iedereen de mond vol van integraal automatiseren. Het verloop en de resultaten van automatiseringsprojecten vielen vaak vies tegen. Dit kwam vooral, zo meende men, door het te sterk benadrukken van de techniek en het negeren van organisatorische en sociale aspecten. Een integrale aanpak zou het wondermiddel voor de problemen zijn.
Tien jaar later constateert Van Bijsterveld dat de mooie beloftes nauwelijks zijn waargemaakt. Nog altijd vormen de beheersing van looptijd en budget bij automatiseringsprojecten een groot probleem, verloopt de communicatie tussen betrokken groepen gebrekkig, is de organisatorische inbedding onvoldoende en bestaat er bij individuen grote weerstand tegen veranderingen.
Uit onderzoek bij een grote Nederlandse bank bleek dat met name problemen optraden bij de adoptie en invoering van een integrale aanpak. Weinigen begrepen wat nu eigenlijk met de methode werd bedoeld. Ook ontbrak het inzicht dat voor een integrale aanpak een cultuurverandering noodzakelijk is. De nieuwe aanpak werd "eenvoudigweg de bank in geramd", aldus een van de projectleiders van de bank.
Volgens Van Bijsterveld is integraal automatiseren dan ook een utopie. Maar wel een die het nastreven waard blijft. SJ