Met de combinatie Apple IIfx en systeemsoftware 7.1 uit respectievelijk 1991 en 1992 valt ook nu nog bijna alles te draaien.
Waar Ad Mulder zich, in majesteitsmeervoud en aan zichzelf refererend als de ‘Offline-auteur’, beklaagt dat hij inhoudelijk geen commentaar heeft gekregen op zijn stukje over Apple, was mijn commentaar (Computable, 13 december 1996) uitdrukkelijk wel inhoudelijk van aard. In dat licht vind ik het onbegrijpelijk dat Mulder in het nummer van 18 juli 1997, zonder in te gaan op het inhoudelijke commentaar (dat hij overigens van meerdere personen heeft gekregen), de onzin kan herhalen die hij eerder uitbracht; zulks nota bene nadat de discussie gesloten was verklaard!
Inmiddels heb ik, op verzoek van diverse vrienden en bekenden, meermaals mogen assisteren bij de installatie van Windows 95.
Ik kan u verzekeren dat het in het licht van mijn ervaring met Apple Macintosh een openbaring is, en wel van de negatieve soort. Om alles te laten werken – verondersteld dat dit al mogelijk is (plug and pray) – kunnen zeer veel uren vereist zijn, bijvoorbeeld voor het omzetten van interrupts op Bios-niveau en het herstellen van partitioneringstabellen. Daarbij vergeleken is het installeren van een nieuw systeem (zo dit al nodig is) op een Macintosh erg saai …
Dit commentaar werd als fax verstuurd vanaf een Apple IIfx naar de redactie van Computable. De machine dateert uit 1991. De geïnstalleerde systeemsoftware is 7.1 (1992). Met deze combinatie valt ook nu nog alles wat er zo ongeveer verzonnen is – inclusief Quick-Time films, Internet, Photoshop, X-Press, MPW, SoftPC enzovoort – goed te draaien.
Wie kan dat zeggen van een PC van zes jaar oud met daarop vijf jaar oude systeemsoftware?
De systeemschijf op mijn Apple werd ruim 4,5 jaar geleden voor het laatst geformatteerd en geïnstalleerd.
Wie kan er nog over ‘instabiliteit’ spreken? Hoeveel Wintel-gebruikers kunnen iets vergelijkbaars tonen?
Met deze twee voorbeelden hoop ik, naast mijn eerdere commentaar, enige verklaring te hebben gegeven voor de beweegredenen achter de reacties van alle ‘Apple-fanaten’ die voor Mulder kennelijk onbegrijpelijk waren.
Tot slot nog een saillant detail.
Het stukje van Mulder van 18 juli jongstleden stond pal naast een uitspraak van Phil Cross, marketing director van Microsofts NT-divisie, een exponent dus van die geweldige ‘open software’-omgeving. Het lijkt haast tekenend dat het deze Phil Cross ontgaan is dat onze kalender door paus Gregorius is vormgegeven. Verder had Julius Ceasar nimmer die kalender kunnen bedenken, omdat de jaartelling ervan pas zo’n vijftig jaar na zijn dood aanvangt. Ten slotte begon die jaartelling niet bij nul maar bij één, waardoor de telling van Phil Cross dus niet klopt.
Hopelijk is Phil goed in marketing, want qua bugs lijkt hij redelijk compatibel met de produkten die hij moet slijten.
Zonder de ogen te willen sluiten voor de technisch inhoudelijke problemen waarmee Apple, voornamelijk door managementfouten, op dit moment te kampen heeft, kan ik niet anders dan concluderen dat Applegebruikers gespeend zijn van de ellende die Wintel-gebruikers vaak ten deel valt.
Voor de vele ‘leken’ die inmiddels al jaren tevreden gebruik maken van Apple-producten blijft het dus een ramp als Apple ten onder gaat. Zij zijn immers nog steeds verbaasd en onaangenaam verrast als er iets niet werkt. Wintel-gebruikers lijken de laatste tijd daarentegen zo tevreden omdat het steeds vaker voorkomt dat er iets, geheel tegen de verwachting in, wel werkt.
ir. J.P.C. van Gennip,
Arun projects