Vanaf januari 1998 kunnen de scholen in het basis- speciaal en voortgezet onderwijs die meedoen aan minister Ritzens actieplan Investeren in Voorsprong, grotendeels zelf bepalen welk computersysteem ze aanschaffen. Dat kunnen zowel netwerkcomputers (NC’s) als multimediale desktop-PC’s of misschien zelfs Mac’s zijn.
Dit blijkt uit een brief die binnenkort naar de scholen wordt gezonden. Het betekent dat de MS-Dos-standaard die in 1985 voor het voortgezet onderwijs en de Windowsstandaard die in 1990 voor het basisonderwijs werd ingevoerd, is losgelaten. Het ministerie van onderwijs heeft Europese aanbestedingen uitstaan voor de aanleg van lokale netwerken op de scholen, voor een landelijk educatief netwerk – waarop onder andere ook musea en bibliotheken zullen worden aangesloten – en voor de levering van de diverse typen computers. Op voorhand worden op Macintosh georiënteerde computers niet uitgesloten.
Bulkcontracten
De overheid sluit zogenoemde bulkcontracten af met een aantal leveranciers waarin ook de service speciaal is geregeld. Scholen kunnen met beschikbaar gestelde middelen de hardware zelf inkopen. Ofschoon de overheid het proces in zekere zin wel wil sturen, acht men het geen goede zaak zich geheel op Microsoft te richten. Dit mede gelet op de ontwikkelingen rond Java. Het ministerie steunt dan ook het Amsterdamse Ciao-project, waar netwerkcomputers van Sun worden ingezet om de Amsterdamse scholen toegang tot Internet te verlenen. Op veel scholen vormt het systeemonderhoud een bottleneck. Om kosten te drukken en tijdwinst te behalen wordt een netwerk-infrastructuur opgezet, zodat dit centraal geregeld kan worden.
Ontwikkelkosten
Het ontwikkelen van educatieve software voor een relatief kleine markt was in het verleden een van de argumenten om te streven naar standaardisatie. Een grote variëteit aan besturingssystemen zou het onmogelijk maken voor educatieve uitgevers om verantwoord te investeren in programmatuurontwikkeling. De huidige ontwikkelingen worden door de GEU (Groep Educatieve Uitgevers) dan ook nauwlettend gevolgd. Volgens GEU-voorzitter en directeur van uitgeverij Malmberg drs. Jan van Velthoven is enige vorm van standaardisatie wel noodzakelijk, al acht hij de situatie in het onderwijs nu reëel anders dan zo’n tien jaar geleden. Volgens van Velthoven moet er ruimte zijn om te experimenteren met verschillende platformen zoals de Net-PC, de NC en de desktop-PC.
Belangrijk is dat er sprake is van een eenduidige benadering als het gaat om de gebruikersinterface, zodat er voor de eindgebruiker weinig verschillen bestaan. Van Velthoven gelooft dat de onderwijsmarkt inmiddels genoeg zelfregulerend is om vanuit de scholen tot een keuze te komen. In de benadering van het actieplan Investeren in Voorsprong wordt namelijk vooral gewezen op het belang van een integratie van educatieve programmatuur in de gebruikte lesmethoden. Inmiddels zijn hiervoor software-pakketten ontwikkeld die al meerdere jaren worden gebruikt. Deze beproefde methoden zouden de hardwarekeuze wel eens kunnen gaan dicteren. Een aantal hardware-leveranciers probeert al samen met educatieve uitgevers een consortium op te richten om de markt te bewerken.
Van Velthoven vindt het uiterst belangrijk dat leerkrachten, die over het algemeen weinig ervaring in educatief ICT-gebruik hebben via een landelijk educatief netwerk in het gebruik van ICT worden geïnformeerd. Het actieplan Investeren in Voorsprong voorziet uiteindelijk in de levering van computers aan alle scholen in Nederland: in 2002 moet een school op élke tien leerlingen de beschikking hebben over één computer.