Bill Gates moet niet alleen de rijkste, maar ook met afstand de meest gehate man in de geschiedenis van de IT-industrie zijn. Geen column, gesprek aan de borreltafel of redactioneel commentaar laat zich de kans ontglippen om hem een veeg uit de pan te geven. Bill Gates: monopolist, machtswellusteling, tiran van de informatietechnologie. Als je sommigen moet geloven is Bill Gates de duivel zelf.
Vaak is niet helemaal duidelijk waar het zijn critici nu werkelijk om gaat. Is het de sterke positie van Microsoft, die ervoor zorgt dat ontwikkelaars en gebruikers tot de producten van deze leverancier veroordeeld zijn? Is het de vermeende inferioriteit van deze producten? Of is het misschien toch een tikje afgunst op het succes en het vermogen van de mens Bill Gates, die altijd zijn jongensachtige uitstraling en enthousiasme heeft gehouden?
De bijna-monopoliepositie van Microsoft kan nooit de ware reden zijn voor de intense afschuw die Bill Gates alom lijkt op te roepen. Is het namelijk niet allemaal onze eigen schuld? Wij hebben die software zelf gekocht, geïnstalleerd en in onze organisaties uitgerold, zoals dat heet. Niemand heeft ons daartoe gedwongen; wij hebben er zelf voor gekozen.
Verder kun je je afvragen of een monopolie per definitie slecht is. De hegemonie van Microsoft heeft ons, tenminste op het bureau, de standaardisatie gebracht waar we al jaren om zaten te springen. Misschien niet zoals sommigen zich die hadden voorgesteld, maar standaardisatie is standaardisatie. Dat betekent niet alleen kostenverlaging, maar ook vastigheid in het leven. Microsoft past wat dat betreft prima in het rijtje MacDonalds (hamburgers), Coca Cola (frisdrank) en Unilever (ijsjes en zeep).
Daarnaast moet zelfs de meest fervente Gates-hater toch weten dat de IT-industrie een markt is waar je je monopoliepositie even gemakkelijk kwijtraakt als je kind op het strand – je hoeft maar even de verkeerde kant op te kijken en het is verdwenen. Eén ding is zeker: Microsofts monopolie is gegarandeerd tijdelijk van aard. Eigen schuld, goede zaak, volgend jaar anders: nauwelijks redenen om een hekel aan Bill Gates te hebben.
Ja maar, voeren veel Gates-bashers aan, de software van Microsoft is inferieur aan de kwaliteitsproducten van andere leveranciers. Laat ik u om te beginnen vertellen dat ik geen bal van die bewering geloof. Software is software; op mijn vorige systeem kreeg ik ook wel eens een bommetje en werkte er ook wel eens iets niet volgens de documentatie. Voor mij, de eindgebruiker, was de overstap van Apple naar Wintel lood om oud ijzer. Maar zelfs als Microsofts producten wel inferieur zouden zijn – en hierover alstublieft geen heilige oorlogjes, ik geloof u op uw woord – dan geldt nog steeds dat we er zelf voor gekozen hebben. Een keuze die ook helemaal niet zo verrassend is en goed past bij ’s werelds voorkeur voor fast food boven haute cuisine, priklimonade boven grapefruitsap, een Magnum boven vers Italiaans schepijs. Je weet wat je krijgt, niet meer en niet minder.
In de meeste gevallen van Gates-bashing lijken emoties dan ook een belangrijker rol te spelen dan het gezonde verstand. Worden Gates critici misschien toch gevoed door een licht gevoel van jaloezie? Vroeger het slimste jongetje van de klas, nu de rijkste man ter wereld. Leverancier van de producten waar wij elke dag mee moeten werken. Dat kan weer een andere reden zijn om Bill Gates niet aardig te vinden: hij is in zekere zin een personificatie van ‘Het Systeem’, en dat is een macht waartegen het natuurlijk altijd goed vechten is.
Zolang Microsoft het goed blijft doen, zal Bill Gates onder vuur blijven staan. Je zou je kunnen afvragen hoe de mens Bill Gates zich onder alle kritiek voelt. Helaas is die vraag niet bijzonder relevant. Bill Gates is immers geen mens, maar een symbool. Voor sommigen een symbool van het kwaad. Voor anderen een symbool van het systeem. Ik mag hem wel, die Gates. Hij heeft het in elk geval knap gedaan. Hierover de volgende keer meer.