De nieuwe generatie PC weet niet wie ze is. Verwarring en onzekerheid heersen alom in de IT-industrie, bij de potentiële gebruikers èn – niet in het minst – bij de machine zelf.
Dat begint al bij het veelvoud aan namen voor het beestje; Net-PC, netwerkcomputer (NC), dunne client, Javastation, slimme terminal, domme PC of Windows-Based Terminal (WBT). En hoewel Shakespeare zich eeuwen geleden al afvroeg: "What’s in a name?", hebben wij nu eenmaal toch behoefte aan etiketjes. Bovendien vertonen de vele betitelingen van deze nieuwe ‘machine van de toekomst’ elk weer subtiele verschillen. Niet alleen verschillen in marketing-land, maar ook in het techno-rijk. Deze computers bestaan in diverse uitvoeringen, met elk weer eigen onmogelijkheden en snufjes.
Zo is de Net-PC compatibel met bestaande PC’s en de daarvoor bestaande applicaties. De NC, een vondst van Oracle-baas Larry Ellison, kan in wezen niet overweg met het huidige arsenaal aan programma’s. Het Javastation van Sun Microsystems is dus per definitie een NC, maar dat geldt niet altijd andersom. Oracle heeft namelijk weer een eigen, andere versie. Net zoals vele andere hardwarefabrikanten.
Systeembeheer
Om uiteindelijk een mogelijk overzicht nog verder te vertroebelen, komen ook softwareproducenten met eigen plannen en varianten. Bijvoorbeeld Microsoft, dat officieel nog steeds niet gelooft in de NC-hype, maar ondertussen wel de Windows-Based Terminal presenteert. Dit is een machine die, net zoals de geroemde en verguisde NC, weinig lokale kracht heeft en sterk beperkt is wat betreft gebruikersbemoeienis. Dat is namelijk het centrale punt in de hele storm rondom slanke, dan wel domme, computers; het minimaliseren van niet-productief werk. Hiervoor biedt Microsofts kleine computer bijvoorbeeld een lege desktop met alleen toegang tot d�e applicaties die de systeembeheerder toewijst aan de gebruiker.
Verder garandeert de softwarereus aansluiting met nieuwe en zelfs oude computers. Met dit laatste doelt Microsoft op Dos- en Windows 3.11-machines. De compatibiliteit met deze ‘legacy’-systemen verkrijgt de Windows-terminal door een aansluiting te eisen op een hypermoderne, gloednieuwe server met versie 5 van Windows NT. Software die overigens nog uit moet komen. Volgens Microsoft "zo rond het midden van volgend jaar". Hoewel er nog vele slagen om de arm worden genomen, met betrekking tot bèta-testen en de heilige wensen van de klant.
Standaard
Inmiddels worden er door nagenoeg alle betrokkenen werkende prototypes gedemonstreerd en lopen er her en der al proefprojecten bij bedrijven en instellingen. Tot nog toe blijken deze testkonijnen nogal schuchter wat betreft het onthullen van hun proeven. Wellicht heerst er nog onzekerheid omtrent de keuze voor de te gebruiken computer. Stel dat het nu toch niet de NC-met-Java wordt, die als standaard doorbreekt. De geschiedenis heeft immers al vaak genoeg bewezen dat ‘het beste’ niet altijd ‘het gebruikte’ wordt. Kijk maar naar het klassieke voorbeeld van de VHS-standaard voor videorecorders. Sommigen wijzen ook naar de hegemonie van Windows als een typerende zaak van ‘goed’ versus ‘gebruikt’.
Vet
Het rookgordijn rondom de ‘machine van de toekomst’ verhult echter nog meer. Deze ’thin client’ blijkt nog vetter te kunnen zijn dan de huidige gewone PC. Een Pentium Pro-processor met MMX en minimaal 32 MB geheugen, is één van de mogelijke configuraties voor de ‘nieuwe machine’. Microsoft heeft al toegegeven dat de WBT het niet met minder doet dan een 133 MHz Pentium-processor. Ditzelfde bedrijf geeft in één adem toe dat een dergelijk apparaat niet zoveel paardenkrachten nodig heeft als een echte PC.
Vanwaar dan die krachtige processor? Simpel: door de continue technologische verbetering op PC-gebied zijn langzamere processoren niet meer verkrijgbaar. Deze worden niet meer in grote hoeveelheden geproduceerd. De grote chipfabrikanten die aan deze vraag kunnen voldoen, peinzen er niet over om hun fabrieken weer terug te schakelen. Dat is een veel te kostbare operatie met twijfelachtige financiële resultaten. Nagenoeg alle partijen in de NC-strijd beloven namelijk – boven alles – een goedkope machine. In onderhoud, maar ook in aanschaf.
Inmiddels is wel duidelijk dat de 500-dollar grens van Oracle-directeur Larry Ellison niet haalbaar is. Tenminste, niet met monitor, toetsenbord en andere ‘extraatjes’. De meeste NC-producenten spreken al van een prijskaartje "rond de 1000 dollar". Een niveau dat angstwekkend dicht in de buurt komt van een ‘oude’ PC in standaard-uitvoering.
Deze grensvervaging tussen slimme terminal en domme PC vindt niet alleen plaats op prijsgebied. Ook in de machines zelf is er sprake van een overlapping. Hoe slim is een apparaat dat alleen invoer doorgeeft aan een centrale server en de uitvoer op een scherm weergeeft? Ongeveer net zo intelligent als een toetsenbord, videokaart en netwerkverbinding samen. Toch worden er veel meer chips in de diverse varianten van de NC gestopt.
Het lijkt er dus op dat de slimme en de domme computer nauwe verwanten van elkaar zijn. Een conclusie die het hele client/server-idee tot terminal/mainframe-verhaal maakt. Het wordt alleen in een modern jasje gestoken.
Achterkant
Deze nieuwe uitvoering van een oud liedje wordt lustig door diverse fabrikanten gefloten. Intel, Microsoft, Oracle, Sun Microsystems, Hewlett-Packard, IBM, Digital, Mitsubishi, Unisys en Zenith. Om maar een paar namen te noemen. Sommige van deze bedrijven hebben NC-systemen die niet met elkaar overweg kunnen. Compatibiliteit en nieuwe applicaties worden wel beloofd, maar zijn nog niet verwezenlijkt. Historische woorden? Waarschijnlijk zijn dergelijke oordelen ook geuit bij de geboorte van de PC. Die machine heeft immers ook jaren van onduidelijkheid doorgemaakt voordat er standaarden waren afgesproken en er van compatibiliteit genoten kon worden.
Bij de potentiële afnemers van de NC ontstaat dus de angst voor keuzes, of preciezer; voor verkeerde keuzes. Welke ‘nieuwe PC’ wordt industrie-standaard, welke is de beste? Twee criteria die niet per definitie iets met elkaar gemeen hebben. En uiteindelijk de centrale vraag: welke moet er worden aangeschaft?
Ondertussen verschaffen de vechtende honden geen eensluidende helderheid over het been. Dat zou weleens nadelig kunnen uitvallen. Nee, zij beloven een gouden toekomst; hun ‘nieuwe machine’ is eenvoudiger in gebruik en beheer. Hierdoor is het apparaat ook nog eens goedkoper in aanschaf en onderhoud, mits ze aan een stevige server en in een vet netwerk worden gehangen. Dat is namelijk de achterkant van dit hele verhaal.