Columnisten en andere bedenkelijke stukjesschrijvers, zoals ondergetekende, mogen graag mekkeren over hoe slecht het is gesteld met de informatietechnologie.
We stellen daarbij de afschuwelijkste misstanden aan de kaak. Zoals een helpdesk die is gespecialiseerd in het bieden van een helpende hand bij migratietrajecten van de wal in de sloot. Of een netwerk dat omwille van de betrouwbaarheid dubbel is uitgevoerd en dientengevolge ook dubbel zo lang uit de lucht lijkt te zijn. Of het monopolie van een softwareleverancier die we voor het gemak meteen de schuld geven van alle leed in de IT-wereld.
Kortom, columnisten piepen over dit en over dat, om tenslotte te moeten concluderen dat het slecht zal aflopen met de wereld, tenzij! Wij hebben de wijsheid weliswaar niet helemaal in pacht, maar wel in die mate dat we voor een complex probleem altijd een verbluffend simpele oplossing hebben. Zo simpel, dat zelfs de bedenker ervan zich bijna niet kan voorstellen dat het werkt. Hetgeen ook meestal niet het geval is.
Dat de oplossingen van uw columnist rammelen, daar kunt u waarschijnlijk best mee leven. Hij is tenslotte ook maar een mens. Maar deugt zijn kijk op het probleem eigenlijk wel? Komen er in de IT-sector werkelijk zulke verschrikkelijke toestanden voor, of maken we daar eigenlijk gewoon hetzelfde mee als overal?
Om deze retorische vraag toch te beantwoorden hebben we geen milieu-affaires, treinrampen of corruptieschandalen nodig. We hoeven helaas niet verder te kijken dan onze neus lang is. De wereld van de kleine consument biedt al genoeg rampspoed en ellende.
Vooral de hoofdstedelijke horeca vormt daarbij een onuitputtelijke bron van vermaak. Wie kent ze niet? Serveerders met zwarte nagels. Krabbende obers met jeuk in hun vette haardos. Cappuccino met een voetbad gelijk het Lago Maggiore. Thuismenu opgediend als dagschotel. Een fles leidingwater van twintig gulden. Gamba’s met vingerdikke schimmel. Een schep zout in de sla.
Logisch, denkt u. Eigen schuld. Moet je maar niet in een ’tourist trap’ gaan eten. Maar ook in de horeca blijven de ongerechtigheden niet beperkt tot het lagere segment van de markt. Evengoed kan het gebeuren dat je in een restaurant van enige naam en faam een klein uurtje mag wachten tussen het afruimen van het hoofdgerecht en het opdienen van het dessert. Na afloop informeert de serveerster, denkelijk een tweedejaars communicatiewetenschappen, of het allemaal een beetje heeft gesmaakt. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord, maar toch wil je even kwijt dat het toetje wel erg lang op zich liet wachten. Waarna de serveerster in kwestie het aanbieden van excuses of enige vorm van genoegdoening niet eens overweegt, maar je met een verwijtende blik toesnauwt: "Ja, dan moet je maar niet op donderdag komen eten!" Een advies dat zich vervolgens gemakkelijk laat extrapoleren naar de resterende zes dagen in de week.
Ten slotte het restaurant waar de salade wel op een zeer aparte manier is aangemaakt: met olie, azijn en glasscherven. Niet één, niet twee, maar een flinke hand vol, in lengte variërend van drie millimeter tot zes, zeven centimeter. De salade wordt teruggestuurd en de bedrijfsleider komt tekst en uitleg geven. "Ja, sorry, dat kan natuurlijk niet hè, maar weet je, het zit zo, de salades staan hier altijd onder het afdruiprek en daar was een wijnglas gebroken, dus vandaar." Aha. Vandaar. Wij begrijpen het. Wij krijgen een nieuwe salade. Wij krijgen ook een rekening. Voor twee salades.
Tot zover een samenvatting van slechts enkele contactmomenten in de horeca. Vergelijkbare ervaringen in de medische sector, de makelaardij en de automobielbranche houdt u van ons tegoed.
De conclusie is dat zich niet alleen binnen, maar ook buiten de IT-sector veel situaties voordoen die het daglicht niet kunnen verdragen. Zo slecht hebben we het in de IT-sector helemaal niet. U dient het gemopper van uw IT-columnist daarom voortaan met een behoorlijke korrel zout te nemen. Om de verteerbaarheid ervan verder te verhogen wordt de gelijktijdige consumptie van een groot glas bier van harte aanbevolen. Proost!