Nederland komt in het rijtje bouwers van grote simulatiecomputers niet voor. Om hierin verandering te brengen is onlangs het project ‘Simultaan’ van start gegaan. Het doel van Simultaan is een generieke simulatiearchitectuur te bouwen waar iedereen gebruik van kan maken. Dit is het eerste project van Simned waarin NLR, Fokker Space, Siemens Nederland, Simona, Hydraudyne en TNO-FEL met elkaar samenwerken bij het bouwen van simulatoren.
Defensie wil meer simulatoren inzetten voor trainingsdoeleinden, omdat het in het echt naspelen van veldslagen – uit milieuoverwegingen – steeds problematischer wordt. Rijschoolhouders willen liever vandaag dan morgen over simulatoren beschikken, al zou het alleen maar zijn om de instructiekosten per uur terug te kunnen dringen. En zo zijn er nog veel meer bedrijfstakken te noemen die goed gebruik zouden kunnen maken van trainingssimulatoren; bijvoorbeeld ruimtevaart en scheepvaart.
Voor het onderwijs heeft TNO recent een simulatiesysteem ontwikkeld waarmee studenten in alle aspecten van een logistiek proces kunnen worden getraind: vanaf het binnenkomen van een order tot aan de stuwadoors en cargadoors die de container moeten verschepen.
Ook lijken simulatoren hun weg te vinden naar managers die getraind moeten worden in het nemen van cruciale beslissingen in precaire of gevaarlijke situaties. Voor managers die te maken hebben met rampenbestrijding heeft TNO het systeem Gas-Mal ontwikkeld. Rijnmond gebruikt dit inmiddels om besluitvormingsprocessen te simuleren bij het vrijkomen van giftige gassen.
Standaardarchitectuur
Het aantal gebouwde simulatoren in Nederland is tot nu toe gering, omdat de kosten (te) hoog zijn. De kosten zouden aanmerkelijk omlaag kunnen, als ieder nieuw te bouwen simulatiesysteem ontwikkeld zou kunnen worden op basis van een standaardarchitectuur, met een groot aantal standaardcomponenten. In dat geval zouden ten behoeve van nieuwe toepassingen slechts specifieke applicaties behoeven te worden ontwikkeld. Met het project Simultaan lijkt een dergelijke generieke standaardarchitectuur er nu te komen. Het project beschikt over 5,3 miljoen gulden om deze architectuur te realiseren.
TNO heeft om simulatoren met elkaar te laten communiceren een Advanced Simulation Framework ontwikkeld. Dit raamwerk mag gezien worden als de voorloper van de nog te ontwikkelen generieke simulatiearchitectuur. Het ontwikkelen van een dergelijke architectuur is overigens maar één aspect waaraan behoefte is. In de toekomst zullen er ook tools moeten komen waarmee de uitkomsten van een simulatie kunnen worden geanalyseerd. Tevens is duidelijk dat er meer mogelijkheden moeten komen om de simulatie, zeker als er meerdere simulatoren worden gebruikt, beter te managen.
Samenwerking
Een ander voordeel van een generieke architectuur, is dat simulatoren in de toekomst op basis van de standaard beter met elkaar kunnen samenwerken. Koppelen van simulatiesystemen is voor defensie onmisbaar. De toekomst is volgens defensiespecialisten aan simulatoren die in netwerkverband met elkaar kunnen samenwerken. Alleen dan kunnen bijvoorbeeld verschillende legereenheden op meerdere plaatsen in de wereld gezamenlijk oefenen. Als systemen niet gekoppeld zijn blijft bijvoorbeeld een door een F16 uitgeschakelde tank in de simulator in Nederland, bij onze Franse Navo-partner gewoon doorrijden.
Hoe gekoppelde simulatoren in de praktijk kunnen werken is te zien bij de Electronic Battlefield Facility (EBC) van TNO-FEL in Den Haag. Het EBC heeft voor defensie een simulatie ontwikkeld (Forward Air Control) waarbij een verkenner op de grond een F16 richting vijandelijke doelen stuurt.