Onlangs verklaarde Watts Humphrey, specialist op het gebied van software-procesmanagement, dat de huidige status van de software-industrie de vooruitgang remt. Humphrey deed deze uitspraak na afloop van de jaarlijkse conferentie van de SEPG (Software Engineering Process Group), die in het Amsterdamse hotel Krasnapolsky werd gehouden.
Het bedenken van geautomatiseerde oplossingen voor menselijke problemen is een uitdaging voor de industrie. We automatiseren de routinematige zaken, zodat we ons meer kunnen concentreren op de creatieve kanten", doceerde Humphrey, die verbonden is aan het SEI (Software Engineering Institute). Volgens hem hebben mensen geen last van remmingen bij het bedenken van geautomatiseerde oplossingen voor problemen. Het is de software-industrie die niet in de pas loopt met ons voorstellingsvermogen, zo luidt de redenering van de gepensioneerde Amerikaan. "Vroeger bestuurde een piloot zijn vliegtuig nog. Tegenwoordig landt een vliegtuig op eigen houtje, zonder dat er een mens aan te pas komt. Dat is het soort vooruitgang waarbij de software-industrie teveel achter de feiten aan loopt. Systeemhuizen zijn gewoonweg niet productief genoeg", illustreert Humphrey.
Software-procesmanagement vormt al tien jaar een discussiepunt in de industrie. Matige kwaliteit van de programmatuur, veel bugs en overschrijding van budgetten en levertijden van automatiseringsprojecten, zijn nog steeds veel gehoorde klachten. Uit onderzoek blijkt dat systeemhuizen nog steeds niet in staat zijn om 50 procent van de fouten uit hun code te halen. "De tolerantie van de maatschappij tegenover fouten in software neemt snel af," aldus Humphrey, "omdat het steeds belangrijker wordt en omdat we er steeds afhankelijker van worden." De industrie is het volgens Humphrey aan zichzelf en de maatschappij verplicht om een volwassen bedrijfstak te worden.
Ingenieursdiscipline
In 1989 introduceerde de informatica-hoogleraar het inmiddels legendarische CMM (Capability Maturity Model) in zijn boek Software Process Improvement. Hoewel dit model werd bekritiseerd, was het jarenlang het enige theoretische houvast voor IT-managers die zich met procesverbetering bezighielden. Hij beschrijft vijf niveaus van volwassenheid waarop een organisatie zich kan bevinden. Tevens zet hij op basis van ervaringskennis uiteen hoe een software-organisatie van het ene niveau naar het andere kan groeien.
De zwakke wetenschappelijke grondslag van het model vormde het belangrijkste kritiekpunt. Humphrey beschrijft niet waarom bepaalde stappen leiden tot een hoger niveau van procesbeheersing. "Bedrijven moeten hun eigen organisatie analyseren, bekijken op welk niveau ze zich bevinden en altijd zelf uitmaken welke zaken de hoogste prioriteit hebben. Het CMM is niet heilig, maar geeft slechts een richting aan", zo verweert Humphrey zich op de kritiek.
Het nieuwe paradepaardje van Humphrey is het PSP (Personal Software Process), geen theoretisch model, maar een ingenieursdiscipline. Het is een training voor software-professionals over hoe ze individueel kunnen functioneren op het hoogste procesniveau (niveau 5, in CMM-termen). Met als doel, ingenieurs te leren omgaan met een gedefinieerd en meetbaar proces. Trots vertelt Humphrey dat het PSP op tal van universiteiten, vooral in de Verenigde Staten, wordt gedoceerd.
Managementcommitment
Vooralsnog is het grootste probleem in de dagelijkse praktijk dat bedrijven niet toekomen aan het opstarten van een project aangaande procesverbetering. Hoe hard het ook nodig is om de industrie volwassen te maken en om kostenbewust en binnen de levertijd een kwalitatief goed product te vervaardigen, de dagelijkse problemen hebben een hogere prioriteit dan de mooie lange-termijnplaatjes. "Als je het commitment van het management niet krijgt, ben je inderdaad nergens", beëindigt Watts Humphrey zijn betoog.