Met de opening van zijn telecommarkt op 1 juli jongstleden loopt Nederland een half jaar vooruit op de officiële datum van invoering in de Europese Unie. PTT Telecom, Telfort en Enertel zijn de belangrijkste pionnen in een spelletje ‘Telerisk’. Voor alle drie is internationale samenwerking een noodzaak.
Wie belt, kan binnenkort zelf uitmaken welke telefoonmaatschappij hij of zij de klandizie gunt." Opgetogen woorden van minister Jorritsma van Verkeer en Waterstaat bij de opening vorige week van het hoofdkantoor van Telfort, een van de nieuwe concurrenten van PTT Telecom. Met ‘binnenkort’ doelde ze op de datum van 1 juli jongstleden. "Ik vind dat een goede zaak, want het is niet meer van deze tijd dat één grote monopolistische moloch als een pasja over de markt heerst. Meer maatschappijen zijn gunstig voor de consument, omdat de prijzen dalen en de dienstverlening verbetert. Meer keuze is beter voor de beller." Het adagium van een tevreden VVD-minister, die alom geprezen wordt voor haar persoonlijke betrokkenheid bij het liberaliseren van de Nederlandse telecommunicatiemarkt.
Met het zetten van de eerste stappen op weg naar een volledig vrije markt vier dagen geleden, begint echter ook het besef door te dringen dat Nederland een landje is geworden op het bord van het internationaal ‘Telerisk-spel’.
PTT Telecom is het eerst wakker geworden en begint tegengas te geven. Voorzitter Wim Dik van Koninklijke PTT Nederland (KPN) en over enige maanden de eerste bestuursvoorzitter van de zelfstandige vennootschap PTT Telecom opende het offensief begin deze maand in een interview met NRC Handelsblad. Ben Verwaaijen en Johan Kooij van PTT Telecom namen in de publiciteit de fakkel over. Het gaat niet aan PTT Telecom af te schilderen als de Nederlandse Goliath en Telfort en Enertel als de Davids.
Helemaal ongelijk hebben ze daarin niet. PTT Telecom bedient in Nederland 8,6 miljoen telefoonnummers en haalt daar een omzet uit van ruim 15 miljard gulden. Bij Telfort, joint venture van de Nederlandse Spoorwegen en British PTT Telecom, blijft de teller (voorlopig) steken bij enkele honderden miljoenen omzet. Maar het bedrijf maakt deel uit van de alliantie van Concert, de nieuwe naam die BT en het Amerikaanse MCI gekozen hebben na de overname van MCI door de Britten (kosten: 20 miljard dollar). Sir Peter Bonfield, ceo van BT mag in zijn feestrede bij de lancering van Enertel graag met de kerngetallen van Concert pronken: 180.000 man personeel, 43 miljoen klanten en een jaarlijkse omzet van 80 miljard gulden.
Enertel, de derde grote aanbieder in Nederland, heeft ook al een voorkeur voor grote vrijers. Het bedrijf, opgericht door de energie- en kabelbedrijven, dingt naar een vergunning voor het tweede mobiele netwerk in een consortium met Deutsche Telekom Mobil, Orange en ABN-Amro Bank. DT Mobil is volgens algemeen directeur Ad Ketelaars van Enertel de grootste GSM-operator ter wereld met zo’n 16 joint ventures wereldwijd. Orange is ’s werelds grootste DCS-1800 operator. Groot aandeelhouder is Hutchinson PTT Telecom uit Hong Kong. Ketelaars, die het interview met Dik heeft gelezen, lachend: "Grote stappen, snel thuis, vind ik het. Hij probeert in te spelen op het gevoel dat Enertel helemaal niet zo’n kleine Calimero is, dat daar een grote boze buitengeest achter zit".
Enertel zoekt, aldus Ketelaars in een interview met Computable, nog naar een partner om de startende onderneming bij te staan voor de datacommunicatie. "Enertel wil liever niet van scratch af beginnen". En als om de achterdocht van PTT Telecom nog verder aan te wakkeren, maakt Ketelaars een week na het interview in Het Financieele Dagblad bekend bij wie Enertel heeft aangeklopt: Global One (Deutsche Telekom, France Télécom en Sprint uit de VS). "Momenteel zijn we met hen in gesprek, maar het is nog geen uitgemaakte zaak dat wij gaan samenwerken. We praten ook met andere partijen, zoals Amerikaanse kabelbedrijven." Enertel denkt nog dit jaar te beslissen met welke partner ze in zee gaat.
Internationaal
‘Giga-bedrijven’ dus, in de woorden van de heer Kooij, directeur Produktie van PTT Telecom. PTT Telecom heeft overigens ook niet stilgezeten de afgelopen tijd. Met het Zweedse Telia en de Zwitserse PTT zit PTT Telecom in Unisource, met als internationaal partner AT&T, de grootste telecomaanbieder in de Verenigde Staten. De drie Europese partners maakten begin juni bekend hun internationale telecom-netwerken onder te brengen in één onderneming, Unisource Carrier Services. Jaarlijkse omzet: 3,9 miljard gulden. UCS acht het niet uitgesloten dat in de toekomst een verbinding wordt gelegd met het netwerk van AT&T.
Telefónica, de Spaanse nationale PTT heeft tijdens het ‘Risk-spel’ aan partnerruil gedaan. Ze stapten uit het losse verband van Unisource en sloten zich aan bij Concert (BT en MCI). Sir Peter Bonfield van BT reageert na afloop van een korte persbijeenkomst bij de lancering van Telfort laconiek op die stap van de Spanjaarden, die hem niet ongelegen moet zijn gekomen. "Ze waren kennelijk niet erg gelukkig in Unisource." Algemeen directeur Van der Meulen toont zich ingenomen met de komst van de Spaanse PTT. "Zuid-Amerika is een belangrijke groeimarkt. De economie van de ABC-landen (Argentinië, Brazilië en Chili) is sterk in opkomst. Bedrijven als Philips en Unilever zetten er fabrieken neer en ontplooien veel verkoopactiviteiten. Die zoeken dus telecommunicatieverbindingen naar Nederland." Hier komt Telfort in Amsterdam ZO in beeld.
Bovendien beschikt Telefónica historisch over veel eigendom in de PTT’s in Zuid-Amerika, aldus Van der Meulen. "Concert koopt een aandeel in Telefónica, er zit een BT’er in de Raad van Bestuur van het bedrijf, en omgekeerd zit een Spanjaard in de board van BT. Heel anders dus als het geval is met Unisource. Het is een aandelentransactie van een kleine miljard gulden, die de bedrijven heel sterk aan elkaar koppelt."
Het lijkt erop dat KPN goed naar Van der Meulen geluisterd heeft. Want niets weerhoudt PTT Telecom ervan, na verzelfstandiging, ook dergelijke financiële kruisverbanden aan te gaan met de partners in Unisource. Het lijkt een kolfje naar de hand van Wim Dik.
Tarieven
Pikant is de positie van de Nederlandse Staat in dit spelletje ‘Telerisk’. De overheid trekt namelijk altijd aan het langste eind. De Staat bezit nog steeds 45 procent van de aandelen KPN en heeft dus een flinke vinger in de pap bij de komende splitsing van Post en Telecom. Ze heeft baat bij een zo hoog mogelijke prijs voor PTT Telecom. Hoe beter PTT Telecom het doet in de concurrentie, des te hoger is de prijs die de Staat zal vangen bij de toekomstige verkoop van zijn aandelenpakket.
Telfort is voor 50 procent eigendom van de Nederlandse Spoorwegen. Die blijven tot in de volgende eeuw volledig staatseigendom, zo heeft minister Jorritsma de Kamer al laten weten. Hoe groter de winst van Van der Meulen en de zijnen, hoe meer er via de Spoorwegen naar de schatkist vloeit. Of hoe lastiger het voor president-directeur Den Besten van NS wordt de overheid te verleiden tot het subsidiëren van bijvoorbeeld onrendabele spoorlijnen. En nog is de koek niet op: Enertel is eigendom van de Energiebedrijven van Nederland en ligt vast in handen van de Staat der Nederlanden en de Provincies. Dat mogen we in goed Nederlands toch wel een win-win noemen…
Waar de revenuen ook heen mogen vloeien, in de Staatskas of naar het buitenland: er blijft genoeg te reguleren over op de Nederlandse markt. Met de uitspraak vorige week van het ministerie van Verkeer en Waterstaat dat PTT Telecom de tarieven voor inkomend (telefoon)verkeer moet verlagen van 4 naar 3,6 cent per minuut zal de kous niet af zijn. De concurrenten Telfort en Enertel zijn dan weliswaar 10 procent goedkoper uit voor het gebruik richting het PTT-net, maar het tarief voor het uitgaande verkeer (7,1 cent) hoeft PTT Telecom voorlopig nog niet aan te passen van de minister. Het besluit van Jorritsma betreft overigens een overgangstarief. "Voor het vaststellen van de definitieve tarieven is meer tijd nodig", aldus het ministerie.
Het tarief voor originating access (uitgaand verkeer) acht de minister ‘vooralsnog niet onredelijk’. Maar juist dat tarief is vooral van belang voor het carrier-selectietarief, waarmee bellers bepalen door wie zij hun lange afstandsgesprekken willen laten afhandelen. De klacht van Enertel, waarover Computable vorige week op de voorpagina berichtte, is in behandeling genomen op het ministerie. De uitspraken over de tarieven zijn ook van toepassing op Enertel, maar over het dispuut over het binnenkomen op een lager niveau in het PTT-net moet nog een beslissing vallen. Woordvoerders van het ministerie erkenden op een pers-briefing wel dat het ‘redelijk lijkt’ dat als een geringer deel van het PTT-net benut wordt door de nieuwkomers, een lager tarief dan de 7,1 cent van nu voor de hand ligt.
‘Equal’ en ‘easy access’
Er komt ook geen verschil in tarief tussen aanbieders met een eigen netwerk-structuur en pure service-providers. Enertel en Telfort hadden daarop aangedrongen om de financiële prikkel om te investeren te vergroten en de ’terugverdientijd’ voor de miljardeninvesteringen die zij zich getroosten, omlaag te brengen. Een bittere pil dus voor Telfort (en Enertel). De regeling voor carrier-select is al niet zo gunstig voor de nieuwkomers. Het komt erop neer dat een abonnee van Telfort of Enertel vier cijfers moeten draaien of intoetsen voor hij aan het netnummer begint. De code van Telfort is bijvoorbeeld ‘1616’. Met dat nummer is Van der Meulen niet echt ongelukkig: "Daar kunnen we marketing-technisch leuke dingen mee doen". Maar een Telfort-abonnee met een PTT-telefoon op het PTT-net moet 1616-070-351.75.31 toetsen om het ministerie van Verkeer en Waterstaat in Den Haag aan de lijn te krijgen. Gewoon de telefoon oppakken en met het netnummer van Den Haag beginnen, resulteert in een PTT-gesprek. Ingewikkeld en zeker niet te betitelen als equal access, vinden Enertel en Telfort. Bij easy access, waar in Nederland voor gekozen is, vraag je de klant extra dingen te doen om bij jou te komen. Bij ‘equal access’ hoef je maar één keer op te geven met welke aanbieder je wilt winkelen. Dat wordt veranderd in de centrale en klaar is Kees", adus Ketelaars van Enertel.
Van der Meulen van Telfort erkent ruiterlijk dat ook in andere landen de keus is gevallen op easy access. "Wat ik wel hinderlijk vind, is dat PTT heeft aangekondigd dat deze oplossing voor grote technische problemen in haar netwerk zorgt. Ze kunnen niet garanderen dat alle 800- en 900-nummers gedraaid kunnen worden, lokale gesprekken kun je niet voeren en sommige internationale bestemmingen kunnen niet gevonden worden. Ja gg… Ik zal het niet zeggen. Maar er moet natuurlijk druk komen op PTT Telecom om dat zo snel mogelijk in orde te maken.
Nummer-portabiliteit
Een ander heikel onderwerp in de gesprekken tussen de drie kemphanen de afgelopen maanden was de nummer-portabiliteit: overstappen van PTT Telecom naar Enertel of Telfort met behoud van telefoonnummer. De nummerportabiliteit moet op 1 januari 1999 een feit zijn, heeft het ministerie beslist. Grote nummerblokken (1000- en 10.000-nummerblokken) komen al in oktober dit jaar beschikbaar, de 800- en 900-nummers in de loop van 1998. Directeur Kooij van PTT Telecom: "Het bureau Ovum dat ons geholpen heeft met de tien-cijfers-operatie, heeft een onderzoek verricht naar de nummer-portabiliteit. De uitkomst was: het kan veel vlugger en goedkoper. Toen hebben wij tegen de regelgever gezegd: als Ovum kans ziet het zoveel sneller tegen dat tarief te doen, geef dan nu de order. Toen werd het verhaal wat serieuzer."
Het ministerie heeft vervolgens het bureau Stratix van prof. Van Til ingeschakeld. "Die heeft toen echt gekeken naar de Nederlandse infrastructuur en naar een oplossing om het goed voor elkaar te maken." Stratix heeft de datum van 1 januari 1999 geprikt; PTT Telecom had graag een latere datum gewild. PTT Telecom heeft volgens Kooij evenveel last van de late datum waarop portabiliteit geregeld is als Telfort en Enertel. Het probleem begint al bij de centrales: de 5ESS-centrales van Lucent leveren geen probleem op, de centrales van Ericsson wèl. Zonder intelligent netwerk (IN) zou PTT Telecom op alle 1300 centrales afzonderlijk moeten bijhouden welke nummers ‘geporteerd’ staan naar Telfort of Enertel. PTT Telecom geeft er de voorkeur aan de portering op te lossen via IN. "Het is de enige echte oplossing voor de toekomst. PTT Telecom werkt al aan deze op een databank gebaseerde methode. Enertel en Telfort weten dat ook, maar in de publiciteit doen deze klachten het natuurlijk ontzettend aardig", aldus Kooij.
PTT Telecom wil met het intelligente netwerk niet alleen de interne portabiliteit binnen een operator oplossen (overgang van normale telefoon naar Isdn), alsook de geografische portabiliteit en de portabiliteit tussen de operators. "De omvang van deze operatie is enorm. We hebben 8,6 miljoen nummers in gebruik. Complicerende factor is dat alle Nederlanders bij PTT Telecom altijd onder het nummer bekend hebben gestaan. Het nummer was altijd de centrale referentie. Nu is dat nummer ineens niet meer relevant. Kunt u nagaan wat er allemaal aangepast moet worden. Denk maar eens aan de facturering. Enertel en Telfort zaten in een commissie om hierover afspraken te maken, hetgeen uitmondde in een gezamenlijk rapport", aldus Kooij.
De vrije markt van telecommunicatie zal het dus achttien maanden moeten doen zonder nummer-portabiliteit. Bij Telfort denken ze dat dit een minder groot probleem gaat opleveren dan voor de particuliere markt. Van der Meulen: "Voor diegenen kun je de zaak gewoon in de telefooncentrale programmeren. Uit onderzoek blijkt echter dat de consumenten er zonder portabiliteit weinig voor voelen te wisselen van operator". Hij zou het ‘absoluut onacceptabel’ vinden als toch nog gemorreld zou worden aan de datum van 1 januari 1999. "Ik begrijp dat daar al weer sprake van is. Als ze het in Engeland het afgelopen jaar in zeven maanden konden realiseren, en het in Duitsland dit kalenderjaar mogelijk is, dan kan Nederland zoiets toch niet maken." En ietwat uitdagend: "Als PTT Telecom het Nederlandse netwerk het meest efficiënte ter wereld noemt, ja, dan moet je het ook waarmaken".
Ketelaars van Enertel noemt het in eerste aanleg ontbreken van nummer-portabiliteit ‘een extra barrière in de ontwikkeling van de markt’. Enertel heeft vooral een probleem met de late datum waarop de 800- en 900-nummers over kunnen. "We weten dat het sneller moet kunnen dan nu is aangekondigd. Nu krijg je de neiging ook vraagtekens te zetten achter andere zaken en dat is iets waarvan men zich bij PTT Telecom goed bewust van moet zijn." Ketelaars hoopt dat de Opta die binnenkort van start gaat, hier goed op inspeelt en tegen PTT zegt: we gaan dat allemaal nog eens keurig onderzoeken, maar volgens mij kunnen jullie sneller.
Toezicht
Opta, het hoge woord is er uit. Onafhankelijke Post en PTT Telecommunicatie Authoriteit. De waakhond van de vrije, concurrerende markt van telecommunicatie. De Tweede Kamer is in mei akkoord gegaan met de instelling van dit toezichtorgaan. De Opta houdt toezicht op de naleving van wetten en bepalingen die de markt regelen. Het grote voorbeeld is Oftel in Groot-Brittannië, gevreesd en berucht bij de voormalige monopolist ter plaatse, British PTT Telecom. Als alles volgens plan verloopt, zal Opta geen erg lang leven beschoren zijn. Zodra de markt gestabiliseerd is en van volledige mededinging kan worden gesproken, gaat de toezicht over op de Nationale Mededingings Autoriteit (NMA). Daarmee verhuist de telecommunicatie van Verkeer en Waterstaat naar het ministerie van Economische Zaken.
Van der Meulen van Telfort heeft er alle vertrouwen in. "Oftel is in Groot-Brittannie een zeer krachtige toezichthouder gebleken, die British Telecom heel hard op de vingers heeft getikt." En wat Opta in Nederland betreft ‘is binnen het Nederlandse politieke bestel het maximale gebeurd’. Opta is een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) dat altijd te maken heeft met aanwijzingen van de minister van Verkeer en Waterstaat. Daar valt weliswaar ook PTT Telecom onder, maar de manier waarop Opta is opgezet, biedt garanties voor de onafhankelijkheid, vindt Van der Meulen. Telfort noemt het van ‘eminent belang’ dat Opta instrumenten heeft om wetgeving mede te beinvloeden. "Ze kunnen ongevraagd advies geven over wet- en regelgeving en de minister is verplicht daar binnen zes weken op te reageren. De Kamer krijgt afschriften van de correspondentie. Ik vind dat een prima opzet, waar ik erg gelukkig mee ben."
Aanpak
Hoe gaan de drie grote aanbieders van telecommunicatie-faciliteiten de vrijgeworden markt te lijf?
Van Telfort mogen we verwachten dat het zal voortbouwen op de sterke positie die het verworven heeft onder grote, multi-nationale ondernemingen. Twee weken terug nog werd Akzo-Nobel met zijn internationale communicatie aan de klantenkring toegevoegd. Grote ondernemingen worden aangesloten op de ringnetten die Telfort zo goed als klaar heeft. One door shopping met een Nederlands verlengstuk aan het pakket internationale verbindingen uit de Concert-koker. En vanuit die marktpositie ‘afzakken’ naar de kleinere onderneming en de consument, wellicht met radio-technologie voor de local loop, de laatste kilometer.
Enertel benadert de top-duizend van het bedrijfsleven als de NV Enertel, centraal vanuit het hoofdkantoor in Rotterdam. Kleinere ondernemingen en klanten in het midden- en kleinbedrijf worden benaderd door de aangesloten regionale telecommunicatiebedrijven. Als over een paar jaar de kabelnetten tot twee-weg zijn opgewaardeerd, is de kabeltelefonie tot in de huiskamer van de consument te brengen. Doelgroep? Dezelfde als die van PTT Telecom: alle Nederlanders.
En PTT Telecom? De BTG waarschuwt al: "Onderschat nooit de kracht van PTT Telecom". Als dominante speler is zij verplicht dezelfde standaardprodukten overal tegen dezelfde prijs te leveren. Met een lokaal netwerk dat 15 miljard waard is en alle huiskamers en bedrijven van Nederland bereikt. PTT Telecom zal een eindeloze stroom van nieuwe producten en diensten op de markt brengen: tarief-differentiëring, abonnementen-op-maat, Internet, Isdn, The Net, dalende prijzen voor internationale verbindingen en smart cards. Met compressietechnieken wil ze de grotere bandbreedte van coax te lijf.
De ervaring in Zweden, Finland en Groot-Brittannië, de Europese landen met de meeste concurrentie, leert de nieuwkomers een harde les: een voormalig monopolist heb je niet zomaar verslagen. Om met Wim Dik te spreken: ook niet als de jonge beertjes een stok in handen hebben. Want de oude beer laat zijn poten niet in beton gieten. "Dat vecht wel makkelijker, maar helpt de markt niet."
René Rippen,
Mark Plekker
redactie Computable
Vrije markt
Welk Europees land heeft de meest vrije markt voor telecommunicatie? Een vergelijking van de gewogen index 1991 en die van 1997 van een aantal sleutellanden in Europa. Een score van 1 is het minimum, de maximale score bedraagt 5.Land 1991 1997 België 1,8 3,5 Frankrijk 2,9 4,2 Duitsland 3,2 4,3 Griekenland 1,2 2 Italië 1,6 3 Nederland 3 4,3 Spanje 2,5 3,1 Groot-Brittannië 4,7 5 Zweden 3,9 5
De hier afgebeelde gemiddelde index is een combinatie van de index-cijfers voor
– Basispakket aan dienstverlening (NL ’97: 3 tot 4);
– Data-diensten en lijnen met een toegevoegde-waarde als bijvoorbeeld huurlijnen (NL ’97: 5);
– Onafhankelijke toezichthouder (NL ’97: 4);
– Beperkingen op private netwerken (NL ’97: 5);
– Mobiele diensten (NL ’97: 3 tot 4).
De gemiddelde score van Nederland komt uit op 4,2. Daarmee staat ons land op de zevende plaats uit een groep van 16 landen in Europa. Het Europese gemiddelde is 3,65.
Liberalisering Nederland in Europees perspectief
Het onderzoeksbureau Yankee Group Europe zet Nederland op de zevende plaats in een vergelijkend onderzoek naar de liberalisering van de telecommarkt in de Europese Unie. Yankee doet al vijftien jaar onderzoek naar telecommunicatie in Europe. Hun rapport werd vorige week in Brussel gepresenteerd in een hotel onder de rook van het gebouw van de Europese Commissie in de Belgische hoofdstad.
Yankee noemt de stap van Nederland om al op 1 juli met de liberalisering aan te vangen, een half jaar voor de Europese datum van 1 januari 1998, ‘de belangrijkste ontwikkeling sinds de opening van de markt van Groot-Brittannie in 1991’. Nederland ligt immers politiek en economisch in het hart van de Europese Unie, en is de thuisbasis van vele multinationals. Het bureau veronderstelt dat de stappen die Nederland zet hun weerslag zullen hebben op de ons omringende landen.
Met de opening van zijn telecommarkt loopt Nederland een half jaar vooruit op de officiële datum van invoering in de Europese Unie: 1 januari 1998. Naast vrijmaking gaat het ook om harmonisatie van de markt in de Unie: vergelijkbaar toezicht op de markt en gelijke marktcondities. Het is geen toeval dat de liberalisering van de spraaktelefonie via vaste lijnen het laatst aan de beurt komt. Die sector is goed voor ongeveer 70 procent van de totale omzet aan telecommunicatie in Europa. De Richtlijn Volledige Mededinging, die invoering per 1 januari volgend jaar voorschrijft, dateert van februari 1996.
Hindernissen
Toch ziet de Yankee Group nog een aantal hindernissen op de weg naar een volledig vrije markt in de Europese Unie. Ten eerste heeft de Commissie geen beste reputatie in het afdwingen van richtlijnen, met name niet waar het de afgesproken tijdplanning betreft. De Richtlijn Dienstverlening van 1990 heeft er drie à vier jaar over gedaan voor hij overal in nationale wetgeving was omgezet. En daarna nog eens drie jaar alvorens hij werd toegepast.
Ook maakt de enorme hoeveelheid Europese wetgeving, opgesteld in 1995 en 1996, afdwingen nog dringender dan vroeger. De Yankee Group vreest vooral voor die landen, waar het Toezichthoudend Orgaan niet voor de volle 100 procent achter het beginsel van concurrentie staat of niet geheel onafhankelijk is van de bestaande aanbieder.
Yankee is voorts bevreesd dat de organen die toezicht zullen houden over onvoldoende expertise en mankracht beschikken en dat ook de politieke wil in sommige gevallen ontbreekt.
Tenslotte noemt Yankee de overweging dat in elk land van de Unie strijdige belangen vechten om de overhand: aanhangers van volledige concurrentie krijgen het aan de stok met tegenstanders daarvan.
Europese bedrijven zouden van de aanwezigheid van deze hinderpalen wel eens de dupe kunnen worden. De economische lasten rusten immers op hun schouders, zeker in vergelijk met hun concurrenten in de Verenigde Staten. De nationale staten in de Unie hebben er echter belang bij de waarde van hun PTT’s te maximaliseren, alvorens ze tot verkoop van hun deelneming overgaan.
Het eindoordeel over Nederland heeft een gemengd karakter. In eerste instantie liep ons land voorop, bijvoorbeeld bij het vrijmaken van de markt voor huurlijnen. Daarna was de vaart eruit. Met de mobiele telefonie, private spraak-diensten en de onafhankelijke toezichthouder zijn we niet meer dan een goede middenmoter geweest. "De afgelopen tijd heeft Nederland echter een aantal initiatieven genomen, die ons de indruk geven dat er weer serieus aan liberalisering gewerkt wordt", aldus het rapport. Een zevende plek dus, met stip?
Dit is het tweede en laatste artikel over ‘Liberalisering openbare telefonie via vaste lijnen’. Het eerste verscheen vorige week.